Tenerife is toch dat eiland van lelijk betontoerisme in Playa de las Américas? Zeker, maar weg van het drukke zuiden vind je fantastische natuur, spectaculaire bergen en subliem motorterrein. Met als extra plus: zongarantie.
Amper een kwartier buiten het toeristencircus, rijd ik in alle eenzaamheid. Het asfalt wendt, keert, draait, wringt en dringt zich een weg door het droge bergland van Tenerife. Ik weet dat de grootste schoonheid pas in het noorden begint, maar potdomme, wat is dit lekker rijden. Met altijd en overal de Atlantische Oceaan rechts van me. Steeds een beetje verder in de diepte.
Ik ben onderweg naar het Anaga-massief in het noordelijkste puntje van het vakantie-eiland. Daarvoor heb ik de trage aanloop gekozen. Een snelweg voert van de zuidelijke toeristencentra in drie kwartier naar de hoofdstad Santa Cruz, via de gekozen alternatieve route doe je er tenminste twee keer zo lang over en heb je vier keer zoveel pret.
Toerisme Luxemburg: van Noord naar Zuid
Op weg naar Anaga ga ik één keer uit het zadel, in het plaatsje Güímar. Hier staan de piramides die hun bekendheid danken aan Thor Heyerdahl, de Noorse avonturier en onderzoeker. Volgens hem waren de bouwwerken de missing link in zijn theorie dat de oude Egyptenaren al naar Zuid-Amerika waren gevaren. Die hadden onderweg vanaf de Nijl tenminste één tussenstop nodig gehad. Tenerife dus.
Een andere theorie is dat een negentiende-eeuwse meneer van stand ze voor de lol in zijn achtertuin had laten bouwen…
Ik drink een café solo en pak daarna de reis weer op. De afdaling naar de kust is puur stuurplezier. Eerst naar Candelaria met zijn standbeelden aan zee en vervolgens dwars door Santa Cruz, de onbekende hoofdstad van Tenerife. Bij gebrek aan een strand voor de deur is er nauwelijks sprake van toerisme, maar de sfeer is er heerlijk Spaans. Met een prachtig park in het oude centrum, statige lanen en mooie terrassen onder de palmbomen.
Een keurig geklede oude dame wijst naar de motor en steekt goedkeurend haar duim op.
Het betere achtbaan-gevoel
Even voorbij Santa Cruz ligt wel een strand: Playa de las Teresitas. Ik rijd eraan voorbij, beklim de kustweg en kijk vanaf een uitkijkpunt op het kilometerslange zandstrand. Het is in de jaren zeventig aangelegd met wit zand uit de Westelijke Sahara. Het werd in vijf miljoen zakken overgevaren. Inclusief slangen en schorpioenen die de eerste jaren voor overlast zorgden.
Het asfalt blijft de kustlijn nog even volgen. Omhoog, omlaag. Tot de weg eindigt in het slaperige plaatsje Igueste de San Andrés. Het voelt als het einde van de wereld. Even afstappen en op de motorlaarzen naar het kerkje. In de schaduw staat een bankje. De zeewind zorgt voor een koele bries.
Het is tijd om landinwaarts te rijden. Vanaf het gezellige plaatsje San Andrés baant de route zich hevig draaiend naar boven. Dit is toeren met het betere achtbaan-gevoel. Vooruitkijken en de weg alvast met de ogen verkennen is onmogelijk. Ik zie hem rechts, links, recht voor me en toch weer links… Kortom: handen aan het stuur en concentreren op de weinige meters die wel zichtbaar zijn.
Op een kruispunt heb ik de keuze tussen doorsteken naar de overkant van het eiland of de rug van het Anaga-gebergte volgen tot Chamorga. Ik kies voor de laatste optie. Het traject loopt dood, maar elke kilometer is prachtig. Het bergmassief vormt een barrière voor de bewolking die vanuit het noorden komt aanwaaien. De nevel beukt ook vandaag tegen de rotsen en zoals gebruikelijk glipt er slechts een enkel wolkje overheen. Het maakt de rit sensationeel. Het ene moment rijd ik in de zon, het andere in de mist.
Het Anaga-gebergte is groen, groener, groenst. Aan de oude bomen met kronkelige takken hangen lange slierten met draadmos. Een teken dat de lucht hier ongekend schoon is én vochtig. Oppassen dus voor gladde bochten. Het weggetje is overigens ontzettend smal met op een deel van het traject zowel links als rechts een afgrond. Met de mist erbij voelt het als rijden over een evenwichtsbalk boven zee. Met een blinddoek voor. Eén voordeel: er is niet één tegenligger.
Een bescheiden bar
Vanuit Chamorga gaat het over dezelfde route terug en vervolgens naar het dorp Taganana aan de noordkust. Hoewel ik dacht dat ik met de rit naar Chamorga het hoogtepunt voor de dag had gescoord, is de afdaling naar Taganana nóg spectaculairder. Ik zet de machine in de derde versnelling, ga er eens goed voor zitten en laat de motor zo soepel mogelijk door de bochten omlaag lopen. Dan ligt de zee links, dan weer rechts, maar altijd in de diepte.
Het duizelt naar beneden. Met een vangrail van grote betonblokken. De weg nodigt uit tot doorrijden én rondkijken tegelijk. Niet direct een combinatie die hier aan te bevelen is. Ik kies een Hollands compromis. Stukje gas geven, stukje genieten van het uitzicht, stukje gas geven, even ontspannen rondkijken.
Na een haarspeldbocht zet ik de motor aan de kant, want daar is Taganana. De witte huisjes balanceren op de hoger gelegen rotskammen die als de armen van een zeester uitgespreid liggen over de omgeving. Eenmaal in het oude dorp – nog altijd een paar honderd meter boven zee – leiden supersmalle straatjes me naar een pleintje. Koffie met uitzicht op zee, kerk, dorp en monumentale drakenbomen.
Ik ga op zoek naar mijn slaapplek in een klein dorpshuis. Buurman Pedro staat in zijn witte hemd op het balkon en prijst ongevraagd het uitzicht aan én het eetadresje van zijn dochter of vrienden, dat laatste is me niet helemaal duidelijk. Maar het bevindt zich bij de brug en het eten moet voortreffelijk zijn.
Voor zonsondergang maak ik nog een avondritje over de kustweg. Het is één groot feest. Aan de grillige noordkust stort Tenerife zich woest in de schuimende golven. Met steile wanden, reusachtige rotsblokken, verborgen baaien en prachtige lavastranden zoals dat van Benijo. De zon staat laag als ik het eindpunt van de weg bereik, omkeer en in het tegenlicht terugrijd. Het uitzicht op het dorpje Almáciga is fantastisch.
’s Avonds eet ik in Taganana bij Casa Picar, een bescheiden bar met Guachinche, een mini-restaurant met enkel regionale specialiteiten. Ze staan met krijt op een bord geschreven. Vandaag is dat papas arrugadas, kleine ronde aardappeltjes met pittige en milde saus, gebakken geitenkaas met kruiden en knoflook en natuurlijk verse vis.
Vanaf zee waaien zilte wolken het dorp binnen. De flarden dansen in het licht van de straatlantaarns. Het geeft de avond een wat mysterieuze sfeer.
Gestolde lavavelden
De mooiste route naar Puerto de la Cruz gaat via het Nationaalpark van de Pico del Teide, met 3.718 meter de hoogste berg van Spanje. Het is nog fris als ik ’s ochtends vroeg uit Taganana vertrek. Dik motorpakkenweer zou je denken, maar ik weet dat het over een uurtje weer aangenaam warm zal zijn. Temperatuur Hollands voorjaar. Tot die tijd even niet zeuren.
Voorbij de universiteitsstad San Cristóbal de la Laguna – met een historisch centrum dat op de Werelderfgoedlijst staat – begint de route te klimmen. De bossen zijn mooi en ruiken naar vers hout. Het intensieve bochtenwerk zet alle spieren en zenuwen schrap. Ik weet ondertussen wel dat Tenerife als motorbestemming onderschat wordt, maar hier is er geen enkele twijfel meer mogelijk. Bam, bam, bam. Bochten, bochten, bochten.
En ja, daar is de eerste glimp van de Pico del Teide, de slapende vulkaan. De kegelvormige top laat zich af en toe tussen de bomen door zien. Tot de weg uiteindelijk boven de boomgrens komt en de wereld verandert in een eindeloos lavalandschap dat zich graag laat bewonderen: vulkaankegels, kraters, gestolde lavavelden en frisgroene bomen die op de meest onmogelijke plaatsen groeien.
Natuurlijk is de afdaling naar zeeniveau geweldig. Vanaf de voet van El Teide zijn dat 2.356 hoogtemeters. Ik heb de scherp aan te snijden bochten niet geteld, maar het moeten er tenminste vijftig zijn. Rustig uitdrijven in Puerto de la Cruz, de geboorteplaats van het toerisme naar de Canarische Eilanden.
De stad gold in de negentiende eeuw als de belangrijkste handelshaven van Tenerife met verbindingen naar alle uithoeken van de wereld. De eerste Engelse dames die per schip arriveerden – het was de tijd van nieuwsgierigheid en ontdekkingen – waren zo enthousiast dat anderen volgden. Nadat Engelse dokters het klimaat officieel als heilzaam hadden gekwalificeerd, ging het helemaal los.
Toen honderd jaar later het massatoerisme begon, kwam Puerto natuurlijk als eerste in beeld. Maar de trend zou zich vanwege de ruimte, de stranden en extra zonzekerheid snel naar het zuiden verplaatsen.
Droomrit
Eindpunt van de dag is Garachico, een dorp aan zee met stenen straten en huizen in koloniale sfeer. De afdaling is adembenemend én goed voor elf serieuze haarspeldbochten. Ooit was Garachico de belangrijkste handelsplaats van het eiland, tot een lavastroom in 1706 de natuurlijke haven vernietigde en de schepen voortaan naar Puerto de la Cruz zeilden.
Het dorp heeft stadse allure en de Spanjaarden van het eiland komen er graag verse vis eten aan de kade.
Ik parkeer de motor bij mijn slaapplek, gooi de bagage op de kamer en zoek een plaatsje bij de kiosk op het Plaza de la Libertad. Bewoners en bezoekers vieren hier de dag met wijn en barraquito, een glaasje koffie met likeur. Kinderen rennen, fietsen en voetballen onder de palmbomen. Aan het tafeltje naast me zit een Frans stelletje dat een dagtocht vanuit het zuiden maakt. Kennelijk hebben ze me op de motor zien aankomen. ‘Volgende keer moeten wij ook een paar dagen motorrijden.’
De volgende ochtend ben ik vroeg weg. Ik wil naar de Punto de Teno en de toegang is tussen negen uur ’s ochtends en zeven uur ’s avonds afgesloten voor alle verkeer, behalve fietsers en voetgangers. Het is – alweer – een droomrit. Een groot deel rijd je over een weg die uit de steile rotswanden is gehakt. Met af en toe een tunnel.
Toerisme Oostenrijk: Waldviertel
Ik tik de vuurtoren op het eindpunt aan en maak me op voor het slotstuk van de reis, dwars door het Teno-gebergte. Eerst naar het gehucht Teno-Alto, daarna via het dorpje Masca dat op een onmogelijke plek is gebouwd. Vanuit het drukke zuiden worden er wandelingen georganiseerd door een kloof die in Masca begint en aan zee eindigt. Het is één van de spectaculairste wandelingen van Tenerife.
Geef mij het asfalt maar. Het vreet zich een weg door de woeste bergen. Nog een half uur en dan wacht de toeristenkermis van Playa de las Américas. Ik schakel terug naar zijn twee en geniet zo hard mogelijk van elke fijne bocht die Tenerife me nog gunt.
Route Tenerife
Reisinformatie
De reis
Verschillende luchtvaartmaatschappijen vliegen vanuit Nederland naar Tenerife. Ticketprijzen variëren enorm, maar reken op retourtickets vanaf € 250,-. Als je flexibel bent in data en reistijd, kan het goedkoper.
Motor huren
In het toeristische zuiden zijn tal van motorverhuurders actief. Groot en klein. Een kwestie van googelen, prijzen vergelijken en recensies lezen. Prijsindicatie: bij Moto4fun.com kost een BMW F750GS iets minder dan € 300,- voor drie dagen. Bij Tenerife-moto-rent.com komt een Kawasaki Versys op ongeveer hetzelfde bedrag.
Overnachten
Op een vakantie-eiland als Tenerife zijn de mogelijkheden oneindig. Van luxueuze vijfsterren resorts aan de zuidkust tot eenvoudige casas particulares in het binnenland. Het is natuurlijk het fijnst om op de bonnefooi te rijden en aan het eind van de dag te beslissen waar je slaapt. Buiten het hoogseizoen is dat geen probleem.
Eten en drinken
Superleuk zijn de guachinches, kleine restaurantjes die alleen lokale gerechten serveren. Groente, vis of wijn komt vaak (deels) van de eigenaar zelf.
Beste reistijd
Je kunt het hele jaar door naar Tenerife, dat een aangenaam mild klimaat heeft. Dus geen verzengend hete zomers of gure winters. Van november tot en met februari valt in het noorden de meeste neerslag.