Vanaf het terras op het Kerkplein in Veendam hebben we goed zicht op de motoren en het Veenkoloniaal Museum daarachter. En wat staat daar voor een snuiter op een sokkel? Geen stoere turfsteker, zoals we gelet op de plaatselijke veenkoloniale geschiedenis zouden mogen verwachten, maar een geleerde heer in pak. Anthony Winkler Prins, aangenaam. Je weet wel, van die encyclopedieën die ambulante tweedehandsboekenverkopers telkens zuchtend in en uit hun bestelbusjes moeten laden, omdat niemand dat oud papier meer wil kopen.
Fotografie: Bernard Stikfort
Meneer Prins was een tijdlang predikant in Veendam, vandaar dat hij hier nu in brons gegoten naar de imposante Roadmaster staat te kijken. Een beetje mismoedig misschien, omdat hij hier staat vastgeklonken en wij straks de horizon achterna kunnen zitten? Of is het vanwege de koffie en appeltaart, die inmiddels op ons tafeltje zijn gezet?
TankTasTocht #2: Veengrens
Wanneer: zondag 26 juni
Lengte toer: 200 km
Start: Veenkoloniaal Museum, Museumweg 5, Veendam
Fotostop 13:00 – 15:00 uur: Pannenkoekenboerderij, Schoolstraat 120, Vlagtwedde
Finish: Veenpark, Berkenrode 4, Barger-Compascuum
Veenkoloniaal museum
Veendam past natuurlijk als een goedzittende helm in onze Veengrenstoer. Al is het maar vanwege de naam en het Veenkoloniaal museum, dat een mooi inzicht geeft in de geschiedenis en de ontwikkeling van de veengronden hier.
En er is nóg een museale bijzonderheid, ontdekken we als we de koffie met gebak hebben afgerekend en de Indian tot leven hebben gewekt. Veendam heeft ook een station van de STAR, een historische spoorlijn tussen Veendam en Musselkanaal die nu op zekere dagen met een stoomlocomotief plus oude rijtuigen in leven wordt gehouden. Onze route loopt een stuk langs het STAR-tracé. Zou zo’n stoomlocomotief net zo veel koppel hebben als onze Indian? We kunnen het de machinist niet vragen. We kunnen het niemand vragen, want op hoofdstation Stadskanaal is buiten ons geen levende ziel te bekennen.
TankTasTocht #1: Noord-Holland – West-Fries wereldwonder
Kaarsrechte streep water
Stadskanaal was een belangrijke plaats voor de ontginning van het veengebied. Daar hoorde niet alleen die stoomtreinspoorlijn bij, maar ook een kanaal. Langs die kaarsrechte streep water, het Stadskanaal inderdaad, staat weer een poppetje op een sokkel. Geen geleerdeboekenschrijver dit keer, maar de Krinkiespijer. Henkie wie? Dat Gronings went maar moeilijk voor een Randstedeling.
Wat we ervan begrijpen is dat dit beeldje een schipper moet uitbeelden en dat waterspuwen om de zoveel tijd moeten we interpreteren als een huldeblijk dan wel herinnering aan de beurtschippers die tabak pruimden en spuwden. Rare jongens, die Groningers.
In ieder geval is Groningse Henkie nog niet in het vizier van actievoerders die het op ons nationaal erfgoed hebben gemunt. Hij spuwt nog steeds in de schuddende spiegels als de motor de volgende etappe van onze veentocht oppikt, langs de watertoren (nee, die spuwt niet) en maar liefst drie Chinees-Indische specialiteitenrestaurants die we in de gauwigheid ontwaren en die Stadskanaal culinair als internationaal georiënteerd op de kaart zetten. De hele wereld lijkt zich op de veengrens te verzamelen.
Hier op de grens tussen Groningen en Drenthe kunnen we ook terecht bij Wereldrestaurant Goud, Balkanrestaurant Makedonia, Mediterraans Restaurant Kimo, Lunchcafé Mokka’s, Shoarmazaak Beirut, Amigo Grillroom, McDonalds en Ali Baba. Kom daar maar eens om aan de andere kant van de grens met Duitsland, die hier niet ver verwijderd is. Daar mogen onze veengronden dan gewoon doorlopen, maar zo’n internationaal gezelschap hebben ze er vast en zeker niet. Wie het liever bij de vaderlandse dis houdt, rolt naar binnen bij Buffetrestaurant de Rode Loper, maar wij rollen de motorbanden voort over de platte dreven die het Groningse land zijn karakter verlenen.
Woest en ledig land
Het land was hier vroeger woest en ledig, totdat uit het veen turf werd gestoken, het land in cultuur werd gebracht en aardappel- en kartonbaronnen er hun stempel op drukten. De Groninger veenkoloniën waren tot in de zeventiende eeuw een vrijwel onbewoonde streek waar alleen langs de randen op kleine schaal turf werd gewonnen. Maar dat veranderde drastisch in de Gouden Eeuw. Werklozen en criminelen uit het hele land trokken naar de hoogveengebieden en groeven de turfgronden af. Maar de turf raakte op en begin twintigste eeuw moesten de Hollandse kacheltjes en de economie op andere energiebronnen draaien.
Daar is warempel de grens met Duitsland! Het land aan gene zijde daarvan lijkt niet op de geliefde toergebieden als Eifel, Sauerland en Zwarte Woud. Het is er net zo plat en vlak als in Nederland. Maar het is toch een feest om weer de grens over te steken, nadat zoiets zo vanzelfsprekends de afgelopen jaren helemaal niet zo vanzelfsprekend was.
De Duitsers doen hun best met hun gedeelte van de veengrens, ze hebben hier zelfs een Neuengland en een Blue Bay Wasserskianlage op de kaart gezet, maar het is er natuurlijk niet zo’n wereldgebeuren als in ons multiculturele Nederland, waar we na de omzwervingen over de Duitse veengebieden weer in terugkeren.
Toertip Gelderland/Overijssel: prachtige natuur en veel historie
Bruine goud
Het Amsterdamscheveld kreeg zijn naam van de geldschieters uit Mokum die hier in turfstekerijen investeerden. Want veel turf ging van hier naar het westen, voordat Limburgse steenkool en Gronings gas de rol van brandstofleveranciers overnamen van het bruine goud uit Groningen en Drenthe. Op turf draaiden de kacheltjes westelijk van de Zuiderzee en daarmee de Hollandse economie.
We passeren op deze wereldtoer nog Marokko en dan komen we via de kaarsrechte Van Goghweg langs het kanaal in de tweelinggemeente Veenoord/Nieuw-Amsterdam. In dat stadje verbleef Vincent van Gogh, nooit te beroerd om de hardwerkende verschoppelingen der aarde op zijn doeken vast te leggen. Er is sinds zijn bezoek hier nogal het een en ander veranderd en ook in de voormalige veenkoloniën vindt een wereldburger wel een menukaart naar zijn smaak. Zo zitten we even later weer achter koffie met gebak bij de cafetaria van het Veenpark in Barger-Compascuum. Het openluchtmuseum geeft mooi inzicht in de voormalige veenkoloniën waar turf werd gewonnen. Denk daarbij aan oude gebouwen en machines, turfsteken, veenwegen van biezenmatten, winkeltjes-van-sinkel, klompenmaker, dorpscafé, turfschip en turftrein en je zit er niet ver naast. Van Gogh schreef het al: ‘Het is hier zoo gansch&al dat wat ik mooi vind. Dat wil zeggen het is hier vrede.’