Schotland staat bekend om zijn ruige natuur, whisky, haggis, mannen met rokken en voortdurende regen. Toch staat de zon op mijn helm te bakken als ik de Kawasaki Versys 1000 SE in Edinburg de snelweg op stuur voor een vierdaagse tocht naar en door de Schotse Highlands.
Het is even wennen om links te rijden, rechts in te halen of ingehaald te worden en zeker om rotondes linksom te doen. Wat dat betreft is het goed dat we met een groep zijn, met een ervaren voorrijder, en dat we beginnen met een gemakkelijke route over de M9 naar Sterling. Daar kiezen we de 84 richting Calander en zien het landschap langzaam veranderen, met minder weilanden, meer heuvels en af en toe wat bos. Bij Bovain schieten we de A85 naar het westen op. Het landschap wordt wat kaler, met mooie ronde bergen. Af en toe komen we door kleine dorpjes met natuurstenen kerkjes en dito bruggetjes. Je zou er zo een opname van Midsummer Murders op kunnen nemen. Het is er leuk rijden, het traject is enorm bochtig en met de Versys zwier je daar lekker vlot doorheen. Moet ook wel, want we hebben vandaag nogal een afstand af te leggen: 198 km.
Road of Kings
In Tyndrum stoppen we voor een kop koffie bij het Food Café. Een bord verwelkomt fietsers en wandelaars die de HT550 trail afleggen. Het moet fantastisch wandelen zijn hier, maar mijn boots zijn niet gemaakt voor ‘walking’ en de zon – die in Schotland zo zelden wordt waargenomen – is hard op weg richting de Atlantische Oceaan. Wij dus ook. We zien de heuvels soms wat ruiger en rotsachtiger worden en ik kijk mijn ogen uit als we langs het prachtige Loch Awe rijden, waar we een glimp opvangen van de ruïne van Kilchurn Castle. In Taynuilt slaan we af naar de Glen Lonan Road door een vallei. Het is er prachtig groen, met veel weilanden met schapen. Je rijdt er regelmatig over een veerooster, dat de kuddes in het juiste gebied houdt. De twaalf kilometer lange weg wordt ook wel de ‘Road of Kings’ genoemd, omdat deze weg de route van Schotse koningen naar hun laatste rustplaats was. Wij zijn onderweg naar onze eerste rustplaats, het Alexandra Hotel aan de prachtige baai van Oban. In visrestaurant EE-USK verorber ik ’s avonds een heerlijke zeebaars bij een al even verrukkelijke Skye Red beer.
Connel Bridge
Vroeg in de ochtend pakken we onze spullen in de riante monokey-koffers van de Versys 1000. De preload van de elektronische Skyhook-vering heb ik inmiddels via het dashboard in ‘1 persoon plus lading gezet’, zodat de Kawasaki weer lekker neutraal en zeker instuurt. Daar maken we optimaal gebruik van als we de A816 naar Fort William inslaan. Het zonnetje schuilt nu achter een wolkendek, maar het is droog. Al snel komen we over de Connel Bridge, een bijzondere Cantilever-brug uit 1903 met een fraaie vakwerkconstructie. Dan volgt een bochtige weg langs Loch Creran en Lock Linnhe. Er zijn veel campers, zodat we de soepele power van de viercilinder regelmatig aanspreken om van de spaarzame inhaalmogelijkheden gebruik te maken. Je hebt aan een klein gaatje genoeg en dat is erg lekker. Zo komen we vlot bij The Bridge Café in Spean Bridge voor een blueberry muffin en een koffie. Lekker!
Elean Donan Castle
We volgen de A87 naar het noordwesten, langs Loch Garry en Glen Moriston en Lich Duich. Een mooie slingerweg – anders hebben ze hier niet – door de heuvels, waarbij we een tussenstop maken bij Eilean Donan Castle van de Clan Mackenzie. Het dertiende-eeuwse kasteel ligt vlak bij Dornie, op een eiland dat alleen bij eb toegankelijk was. Het werd vermoedelijk gebouwd ter verdediging tegen de Vikingen. Het kasteel werd in de 18e eeuw opgeblazen, maar begin vorige eeuw gerestaureerd. Het kasteel is open voor publiek en is zeer populair bij filmmakers en whisky-commercials. Even voorbij de afslag zoeken we een mooi uitzichtpunt om het kasteel in zijn volle glorie te kunnen zien.
Leuk om te weten
- Schotland is deel van Groot-Brittannië en is dus meegesleept in het Brexit-débacle. Het is dus geen EU. Wil je erheen, dan zul je een geldig paspoort moeten hebben. Met een gewone ID kom je er niet in.
- De maximumsnelheden in Schotland zijn: 70 mph (113 km/u) op snelwegen en autowegen, 60 mph (93 km/u) op tweebaanswegen, in de bebouwde kom 20 of 30 mph (32 of 48 km/u).
- Bij kruispunten wordt de voorrang met borden aangegeven. Er is geen regel die aangeeft dat verkeer van links of rechts voorrang heeft. In de praktijk betekent dit dat recht doorgaand verkeer meestal voorrang heeft.
- In Schotland wordt niet met haaientanden, maar met een dubbele onderbroken streep aangegeven dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan bestuurders op een kruisende weg.
- Rotondes rijd je linksom, verkeer van rechts heeft er voorrang.
- Er zijn in Schotland veel single lane roads. Daar zijn talloze inhammen gemaakt zodat tegenliggers elkaar kunnen laten passeren. Is die inham rechts en ben je er eerder, blijf dan links stilstaan, zodat de tegenligger je via de inham kan passeren.
- Koplampen zijn asymmetrisch. Onze koplampen schijnen rechts hoger de berm in. In het VK moet je daarom de naar rechts wijzende reflectiezone afplakken, als je met je eigen motor naar Schotland gaat.
Appelcross
De zon heeft zich inmiddels door het wolkendek gebrand als we na Strathcaron over steeds kleinere wegen en paadjes door een steeds kaler wordende bergvallei omhoog rijden over de Bealach na Bà. Het is een iconische single-track weg in de Highlands. Bochtig en prachtig, bijna als een Alpenpas. Overal zie je kleine bergstroompjes over keien en mossig gras naar beneden glijden. Dan rijden we tegen een muur aan: een groene bergwand met een paar haarspeldbochten waar je u tegen zegt: de ‘Pass of the Cattle’. De Versys is met 257 kg niet de lichtste adventure en de koffers met bagage voegen daar nog wat aan toe. Toch krijg ik hem gemakkelijk door de hairpins gestuurd. Kwestie van een laag zwaartepunt en een goed gekozen stuurgeometrie, lijkt me. Maar indrukwekkend is het wel. Ik vind het bijna jammer dat de weg zich na drie hairpins weer opent. Niet jammer is dat het uitzicht geweldig is en dat ze bij de Appelcross Inn, beneden bij de zee, ontzettend lekkere Fish and Chips serveren.
Gairloch
In Applecross is gelukkig een benzinepomp. De Versys heeft een 21-litertank en is best zuinig, maar op al die bergwegen gaat het er toch redelijk snel doorheen. Na de tankstop rijden we langs de kust naar Shieldaig en dan weer de binnenlanden in, richting Achnasheen in Ross-shire, dan linksaf richting Loch Maree, een 21,7 km lang zoetwatermeer. De weg slingert door een mooie, ietwat kale vallei met een slingerende, ondiepe rivier met rond afgesleten stenen. Een prachtig gezicht, net als het uitzicht over het meer en over Loch Gairloch, dat diverse mooie zandstranden heeft. Wij zoeken – na 233 km – onze toevlucht in ‘The Gairloch Highland Lodge’ en laten op het zonnige terras een aantal goudgele après-bike-lagers aanrukken om de dag optimaal te evalueren. Dat doen we die avond nogmaals bij een heerlijke beef-burger met een Schotse whisky als toetje.
Slichachan
Wanneer we in het ochtendgloren de motoren beladen, blijken we zelf op het menu te staan van ontelbare midgets, een soort bijtgrage minimuggen. Als we wegrijden, voel ik ze hier en daar nog in mijn helm en onder mijn pak bijten. Als de zon doorbreekt, verdwijnen ze en stormen we via Achnasheen door naar the Kyle of Lochalsh, waar we via de Sky Bridge over Loch Alsh op het eiland Sky terechtkomen. Na een koffiestop in de Deli Gasta in Broadford nemen we de kustweg, die een soms adembenemende blik biedt op de glooiende heuvels met onbegroeide rotstoppen en de slingerweg daar omheen, die enorm druk is met toeristen, veelal in slome campers. Veel daarvan staan geparkeerd in Sligachan, waar een parallelweg over een oude stenen brug – in 1810 gebouwd door Thomas Telford – op elke gevoelige sensor wordt vastgelegd.
Stein Inn
Na Edinbane koersen we westelijk over een fijne, brede weg, tot we na een kilometer of vijf een kleine single track inslaan, die zich met erbarmelijk slecht asfalt over de kale heuvels slingert. Ik ben blij dat de Versys nog over enige allroad-genen beschikt, met veerwegen van 150 mm voor en 152 mm achter, gecombineerd met de elektronische skyhook-demping, die de demping real-time op het wegdek afstemt. Dat houdt de motor strak en rustig en zorg dat je zelfs op dit soort wegen nog redelijk comfortabel meters maakt. Lang hoeft dat echter niet, want na het dorpje Lusta zakken we af naar de kust, naar de Stein Inn. De oudste herberg van Schotland ligt aan de kust van Loch Bay en heeft een geweldig mooi uitzicht op de baai. Ik weet niet of ik hier zou willen wonen, zo in het niets, maar ik op vakantie zou ik best een paar dagen wakker willen worden met dit uitzicht en de enorme rust die hier heerst. Nou ja, totdat er tien Versys-rijders op de stoep staan, natuurlijk…
Knallen
Zoals de naam al aangeeft is ‘the Isle of Sky’ een eiland. Je kunt er dus op twee manieren af: via de brug bij Kyle of Lochaish, of via de veerpont van Armadale naar Mallaig. We kiezen voor de ferry van 15.00 uur, die net vertrekt. Dat betekent een uurtje ijsjes eten in de brandende zon en Irn Bru drinken. Smaakt naar kauwgomballen en er zit een bult cafeïne in. We zijn dus weer helemaal kwiek als we de veerboot oprijden en zien hoe de Kawasaki’s worden vastgesjord. Vanaf het dek genieten we nog een half uurtje van het uitzicht over de zee. In Mallaig is het gedaan met de rust. Het is nog een stijf eindje rijden en het wordt nog een hele uitdaging om het gereserveerde restaurant in Oban te halen. Maar we hebben 120 pk ter beschikking en we maken daar veelvuldig gebruik van om het langzamere verkeer achter ons te laten. Het is nog bergachtig en bochtig en dat maakt inhalen lastig, maar het bochtenrijden is wel heel mooi. De Versys laat zich gemakkelijk de bochten inrollen en is goed te mikken, het rijwielgedeelte reageert ook nauwelijks wanneer je halverwege de bocht de rem pas loslaat en de gasreactie is mooi te doseren. Je kunt er dus behoorlijk mee knallen en de Bridgestone T31-banden laten dat ook toe.
Omweg
De haast bleek nergens voor, want na Fort William is de brug naar Oban geblokkeerd waardoor we zo’n 80 km om moeten rijden via Tyndrum. De omweg is de moeite waard. We rijden door een prachtige vallei, groen, met steile rotswanden en een mooi riviertje. Af en toe staan mensen de bergen te fotograferen, die er met het late, oranje strijklicht nog dramatischer uitzien dan anders. Maar de laatste 70 km hebben we de zon pal tegen en is het lastig te zien waar je heen stuurt en of er tegenliggers aan komen. Ondanks het goede toercomfort klappen we bij het Alexandra Hotel met een zucht van verlichting – na een dagtrip van zo’n 333 km – om half negen de jiffy weer onder de Versys. Eindelijk kunnen we de toch wel wat houten billen laten luchten. Een kwartiertje later kijkt de waard van restaurant Cuan Mor ons enigszins bestraffend aan, maar we mogen nog naar binnen en krijgen weer een supermaaltijd. Garnalencocktail vooraf gevolgd door een onvervalste steak pie. Uiteraard vieren we onze laatste avond samen met een flinke lager en een overheerlijke whisky toe.
Gelijkgestemden
Ook de laatste dag zijn we weer vroeg uit de veren. Vliegtuigen wachten niet, dus een tijdige aankomst in Edinburg is wenselijk en het is wel prettig als je wat relaxt kunt rijden. Dan zie je bijvoorbeeld hoe adembenemend mooi de lochs in de ochtend zijn, als de wind nog niet is opgestoken. Het water is spiegelglad, waardoor je een perfect spiegelbeeld van de bergen in het water ziet. We stoppen nog even bij het beroemde biker-café Green Welly en toeren dan verder door het prachtige groene landschap. Bij Lochearnhead wijken we af van de route die we op de heenweg hadden genomen en rijden over de A85 langs Loch Eam, om vervolgens bij Crieff zuidwaarts te rijden over de A823, langs het racecircuit Knockhill naar The Carnock Inn voor een gezellige laatste lunch.