zaterdag 23 november 2024

Oost-Duitsland: De herboren kust

Dertig jaar geleden viel de Berlijnse muur. Maar hebben de Bloeiende Landschappen die Helmut Kohl beloofde de communistisch troosteloosheid al verdreven? Jan Dirk gaat kijken of de kust van de voormalige DDR nu veilig is.

Jan Dirk Onrust

‘Halt! Hier Zonengrenze. Achtung! Lebensgefahr!‘

Nog maar twintig jaar geleden stonden deze woorden op de DDR-grens bij Lübeck. Daarachter een hoog hek met prikkeldraad, een mijnenveld en wachttorens met Vopo’s. Als je erover wilde, mocht je niet van de voorgeschreven route af en als je er langer over deed dat noodzakelijk, kon je in grote moeilijkheden komen.

Nu kan ik op een lauwe woensdagmiddag in september uiteraard gewoon doorrijden. En toch ga ik bij de voormalige ‘dodenstreep’ onmiskenbaar een ander land binnen. De weg is wat smaller en wordt nostalgisch geflankeerd door rijen lindebomen. En de eerste dorpjes lijken met hun wegdek van kinderkopjes nog maar nauwelijks ontwaakt uit een winterslaap van een jaar of zeventig. Zelfs het landschap lijkt anders. Vooral als ik achter de heuvelende weilanden de blauwe Oostzee met witte strandjes zie. En wat ligt daar nou in de verte? Een kalkrotskust? Of zijn het afgeslagen duinen? Met de zon erop oogt het bijna mediterraan. Dat die stalinistische bunkerbouwers van de DDR zoiets prachtigs onaangetast hebben achtergelaten, moet haast een vergissing zijn geweest.

Op de vlucht

Nog een verschil met de andere kant van de voormalige grens: het vinden van een bed & breakfast gaat me bij de Ossi’s veel moeilijker af. Aanbod genoeg, maar waar ik ook aanbel, ik kom er niet in. Alsof er een Stasi aanbelt, lijken de bewoners onder tafel te schieten of zeggen ze dat ze niet meer aan verhuur doen.
‘Waarom staat er dan een bord ‘Zimmer frei’ in de tuin?’
‘Vergeten weg te halen, goedenavond.’

Na een poging of tien komt er een VW Polootje aangescheurd dat voor mijn Stelvio parkeert. De bestuurster, een vrouw van rond de 35 met zwartgeverfd spriethaar, vraagt of ik een overnachtingadres zoek. Nou, zij weet wel wat. Ik kan bij haar moeder terecht. Een kwartier later zit ik in de achtertuin van een boerderij achter het bier met een vriendelijk omaatje. Haar kettingrokende dochter met getatoeëerde armen neemt naast me plaats op de bank. Ze blijkt bijstandsmoeder te zijn en wil het liefst zo snel mogelijk weg uit het oosten, want ze ziet hier geen enkele toekomst. Maar misschien wel in een ander land. ‘Wat een geile motor heb je trouwens,’ zegt ze, ‘heb je al gegeten?’ Neen. Maar geen nood. Zij weet vlakbij wel een aardig restaurantje. ‘Zullen we daar straks naartoe gaan?’ vraagt ze. ‘Mooi. Maar dan ga ik eerst naar huis om mijn dochtertje naar bed te brengen en een helm te lenen.’

Ze vliegt er vandoor, mij achterlatend met een glazige blik. En dan schiet me ineens te binnen dat ik nog moet tanken, een landkaart moet kopen of wat dan ook. Als een dief in de nacht ga ik er vandoor, op zoek naar een ander adres.

Niets te kiezen

Het is inmiddels pikdonker, dus nu doet helemaal niemand meer open. Tegen elven heb ik toch beet. Bij een huisje vlak aan zee kan ik terecht bij de volgende bijstandsmoeder met zwartgeverfd haar. Ze vraagt voor een bed zonder breakfast 65 euro. Veel te veel voor het smoezelige kamertje, maar ik heb niets te kiezen. Deze moeder blijkt een West-Duitse te zijn. Ze vindt het hier geweldig. ‘De mensen zijn zo aardig en geduldig,’ zegt ze. ‘En dan die rust. Doodstil is het hier aan de zee. En kijk, zie je hoe eindeloos veel sterren hier aan de hemel staan. In het Ruhrgebiet zie je bijna niets. Geile motor heb je trouwens.’

Drie schitterende Hanzesteden

Op een bombardement na, was een communistisch regime zo ongeveer het ergste dat een stad kon overkomen. Geld voor normaal onderhoud van oude stadcentra ontbrak meestal, aan de randen verscheen naargeestig low budget beton – Plattenbau, zeggen de Duitsers. Om het nog troostelozer te maken ging er kolendamp overeen van zware industrie. Zelfs met een kleurenfilmpje maakte je hier nog zwart-wit foto’s.

Als je met dat idee de Oost-Duitse steden Wismar, Rostock of Stralsund inrijdt, wacht je een grote verrassing. Hanzesteden zijn met hun rijke historische centra sowieso al prachtig, maar wat hier tevoorschijn kwam toen de steden met heel veel West-Duits geld grondig en kundig waren gerenoveerd, is nauwelijks te geloven: drie schitterende binnensteden waar de historische rijdom van afspat. Vooral in Wismar en Stralsund hangt dat bijzondere Oostzee Hanzesfeertje, een mengeling van Duitse, Scandinavische en Nederlandse vrijheid en welvaart. Havengebouwen van rode baksteen, een centrum met pastelkleurige gevels, grachten. De twee steden staan dan ook sinds 2002 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

Socialistische bunkerbouw

Maar valt er voor de ramptoerist ook nog wat te genieten? Voorlopig heel weinig. In de buitenwijken van Rostock is weliswaar nog heel wat socialistische bunkerbouw overeind gebleven, maar zelfs dat is onder handen genomen, heeft wat kleurtjes gekregen en ziet er eigenlijk beter uit dan de buitenwijken van Den Haag of Amsterdam.

Wie de smaak van de DDR wil proeven, kan vlakbij Rostock terecht in een speciale supermarkt met ost-producten: Hero’s Ost-discount in Broderstorf. De producten hebben vaak nog de originele verpakking, soms een wat gewijzigde receptuur en vooral een gewijzigde prijs: goedkoop zijn ze niet meer. De winkel schijnt goed te lopen. Maar verder merk ik weinig van enige ‘Ostalgie’. Ik zal zelfs geen enkele Trabant tegenkomen.

De witte stad aan de zee

Tussen de steden door verschijnen de grotere badplaatsen – soms aan bochtige, soms aan militair rechte wegen. Hier is de verandering die het oosten heeft ondergaan misschien nog het sterkst te zien. Alles is even nieuw of opgepoetst, alsof het de bedoeling is om elke herinnering aan de DDR uit te gummen. De haven van het rustige Rerik, de villaboulevard en winkelstraten van het drukke Kühlungborn getuigen ervan. Het meest extreme voorbeeld is het statige Heilgendamm, het witte stadje aan de zee. Dit was in de 18de eeuw de eerste Duitse badplaats en trok met zijn paleisachtige gebouwen allerlei vorsten, tsaren en hoge adel. De communisten doopten het om tot een hersteloord voor astmatische mijnwerkers en degradeerden de paleizen tot slaapzalen en kantines. Later kocht de prestigieuze hotelgroep Kempinski de boel op en nu ziet het eruit als een groep Griekse tempels aan zee, waar je als gewone sterveling nauwelijks naar de prijs durft te vragen. In 2007 werden hier de wereldleiders van de G8 ontvangen. Uiteraard wel pas nadat – oeps! – Adolf Hitler uit het gemeenteregister was geschrapt als ereburger.

Ex-leider met een loden kogel

Maar waar zaten de kopstukken van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands zelf eigenlijk als ze wilden pootje baden? Een ervan, Egon Krenz – de opvolger van Erich Honecker – kun je tegen het lijf lopen in het kustplaatsje Dierhagen. Hij woont hier na zijn veroordeling vredig en eenvoudig met een figuurlijke loden kogel aan zijn been – onder toezicht dus. Ook Ulbricht en Honecker hadden hier een vakantiehuis. Maar de rest van het hogere partijkader vierde vooral feest op de eilanden Rügen en Usedom.

Om mezelf een hoop gedoe te besparen, loop ik op Rügen een Zimmervermittlung-bureautje binnen. Een kwartiertje later kom ik aan bij een prettig plattelandspensionnetje – Hof Kranichstein – in Silenz, dat eigendom is van een bijzonder vriendelijke oud-medewerker van het NAVO-hoofdkwartier, die hier is geboren en na de val van de muur met gedeeltelijk succes het familiebezit terug claimde. Hij vertelt me dat de val van de muur voor NAVO-ingewijden allerminst een verrassing was. Ze hadden namelijk allang signalen opgevangen dat het leger van de DDR de kant van het volk zou kiezen bij een opstand, waardoor de partijtop met lege handen stond.

Dromerige, ouderwetse rust

Rügen (Texel past er vijf keer in) is niet alleen het grootste eiland van Duitsland, maar sinds kort ook het meest toeristische. Meer nog dan op het vasteland hangt er een soort dromerige, ouderwetse rust, waarschijnlijk te danken aan het feit dat het eiland in de DDR-tijd extra geïsoleerd was. Zelfs Ossi’s konden hier niet zomaar even naartoe – hooguit in groepsverband en onder toezicht mochten ze hier met de vakbond een paar dagen vakantie vieren.

Toeristisch het meest interessant is vooral de oostkust, om te beginnen bij het noordelijkste puntje Kap Arkona. Een voor de Oostzee verrassend hoge krijtrots (46 m) met twee vuurtorens en restanten van een militaire basis. Erg mooi, maar jammer dat je er met de motor niet bij mag komen en een toeristentreintje moet nemen. Maar als ik de naam Heinemann laat vallen – de burgemeester die tijdens de Wende op tijd zijn jasje omkeerde – gaat de slagboom toch zomaar open en kom ik er toch.

Restantje Oostblok-horror

Op de volgende topattractie is Rügen minder trots, want die moet zo monsterlijk zijn dat ik er gespannen van de voorpret naartoe rijd. Kilometers van tevoren zoekt mijn blik de kustlijn al af, maar ik zie dan nog niets… Onderweg zie ik in het plaatsje Sassnitz wel iets anders: het Rügen -hotel, eindelijk een restantje Oostblok-horror. In 1969 werd het hier gebouwd door een Zweeds bedrijf en na een recente modernisering is het nog altijd niks. Als ik er een fotootje van maak, raak ik in gesprek met de Gert en Hermien van Sassnitz, twee lieve jehova’s die hier proberen de Bijbel aan de man te brengen. Soms met succes. ‘Je kunt zeggen van de DDR wat je wilt, maar de gewone mensen hadden toen nog wel iets voor elkaar over’, vertelt Gert. ‘Maar nu alles maar kan en mag, zijn veel mensen de weg kwijt geraakt en heel egoïstisch geworden. Daarom zeggen wij: hier heb je Het Boek waarin alle antwoorden staan. Is het misschien ook iets voor u?’

Hi di hi volgens Hitler

De monsterlijke attractie die ik zoek, moet je bijna vanaf een ruimtestation kunnen zien, maar door de dichte bossen ontdek hem pas als ik ernaast rijd. Ik heb het over Seebad Prora – een hotel van 4,5 km lang dat hier in de jaren dertig werd neergezet. Het Hi di hi Holiday camp van Hitler. Het had 10.000 kamers, maar hotelgasten zijn er nooit gekomen. De oorlog was al uitgebroken voordat het was voltooid en de arbeiders werden overgeplaatst naar de raketbasis van Peenemünde.

Na de oorlog hebben de Russen nog geprobeerd Prora deels op te blazen, wat geheel mislukte. Maar dat zegt misschien meer over de kwaliteit van Russisch dynamiet dan over de kwaliteit van Duits beton. Bij de Oost-Duitse communisten viel het gebouw meer in de smaak. Zij voltooiden het grotendeels en gebruikten delen ervan onder meer voor de Volkspolizei , het Volksleger en voor linkse terroristen/vrijheidsstrijders uit Derde Wereldlanden. Het werd genoemd naar de toenmalige DDR-leider Walter Ulbricht en uiteraard tot Sperrgebiet verklaard.

Belangrijkste badplaats boven de Alpen

Toen Ulbricht begin jaren vijftig eens kwam kijken, ergerde hij zich aan de vele particuliere hotels die toen nog op Rügen stonden. Vooral Binz, naast Seebad Prora, barstte ervan. En zo werd Aktion Rose geboren: een grootschalige nationalisering van de toeristische sector. De eigenaars werden gevangen gezet en hun bezit kwam in handen van de staat. Zo maakte de ene elite op Rügen snel plaats voor de andere: die van de partijbonzen en hun aanhang. Het ooit zo chique Binz verloor uiteraard snel zijn glans en al helemaal toen de communisten hier hun Plattenbau neerzetten.

Als ik Binz inrijd, zie ik daar niets meer van. Alle bunkerbouw is geruimd of omgebouwd. Binz is in onwaarschijnlijk korte tijd weer tot leven gekomen en mag zich weer hooghartig de belangrijkste badplaats van boven de Alpen noemen.

Felrealistisch rouwrandjes

Is het hele communistische tijdperk weggepoetst aan de Duitse Oostzeekust? Nee. Tussen Rügen en de Poolse grens is de grote schoonmaak achterwege gebleven. Als ik op weg naar het eiland Usedom even van het toeristische pad afwijk, kom ik bijvoorbeeld langs Ludmin, waar ze nog volop bezig zijn met de ontmanteling van een bijzonder naargeestige kerncentrale. Usedom zelf heeft vergeleken met de rest van de kust ook duidelijk meer felrealistische rouwrandjes. En dat is niet alleen omdat je bij de zojuist geopende Poolse grensovergang de eerste dronken straathandelaren, liftsters in minirok en heel veel politie tegenkomt. Het zit ook in de badplaatsen. In Zinnowitz bijvoorbeeld staat een hele reeks hotelbunkers voor de staalverwerkende klasse nog fier overeind. Het typisch communistisch cultuurpaleis daarentegen verkeerd in staat van ontbinding, maar is nog niet van de kaart geveegd.

Het begin van de wereld

Voor de pure oostblok grimmigheid, voor het echte Syldavië van Kuifje, voor het decor van James Bond’s Moonraker, moet je naar de noordpunt van het eiland, naar Peenemünde. Hier ontwikkelde Werner von Braun de beruchte V1 en V2 raketten. En in de DDR-tijd werd het een luchtmacht -en marinebasis waar ze MIG’s testten. Tegenwoordig is het een haveloze klerezooi van dichtgetimmerde woningen, halfingestorte gebouwen en een kapotte fabriek. Heel interessant dus en er staat nog een mooi technologiemuseum ook.
In een vervallen loods bij het museum tref ik een souvenirverkoper.
‘Je zit hier wel aan het eind van de wereld,’ zeg ik tegen hem.
‘Dat zou toch niet best zijn als dit het einde is,’ zegt hij. ‘Dit is het begin van de wereld. Hierna wordt het alleen maar beter!’

Maar het zal wel niet lang meer duren voordat ook deze uithoek wordt opgeknapt. En daarmee zullen de laatste sporen van het DDR-tijdperk zijn gewist.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-Oostzeekust_Duitsland.GPX”]

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen