Nee, niet elke motorrijder houdt van bloemschikken. Dat mogen wij met z’n allen gerust vaststellen. Wij leven echter in een tijd van hoog oplopende diversiteit. Iedereen zijn zegje, dat idee. Omdat Motor.NL met zijn tijd meegaat, besteden wij in deze tocht daarom aandacht aan … bloemschikken. Je kunt bijvoorbeeld een paar heerlijke uurtjes doorbrengen in de kasteeltuinen van Arcen. Tussen de bloemen!
Deze tocht door Noord-Limburg heeft veel verrassingen in petto. We rijden van De Maasduinen naar de Rijn en dan weer omhoog, de stuwwal op bij Groesbeek, om te eindigen in het coulisselandschap bij Dinxperlo in de Achterhoek. De feestelijkheden nemen een aanvang in Venlo. Ik was er een jaartje of dertig niet meer geweest en ja, dan raak je snel de weg kwijt. Tjonge, wat is de boel daar op de schop gegaan. De kern blijft echter recht overeind: een fijne verzameling straatjes, met als hoogtepunt de Markt en het oude stadhuis. Ik loop ook nog even het Limburgs Museum binnen, waar net een overzichtstentoonstelling wordt gehouden van de plaatselijke held Evert Thielen, een man met een goed oog voor de vrouwelijke borst. Goeiedag, wat een memmen!
Midden-Limburg: Het Land van Maas en Vlaai
Van een heel andere aard is het Missiemuseum in Steyl, net onder Venlo. Het is echt zo’n museum waar je rode oortjes krijgt van opwinding. ‘Moet je dit zien… En dit… En dit!’ Ik doel vooral op het insectenkabinet van broeder Berchmans, met zijn uilenkopvlinders, herculeskevers en stoksprinkhanen. Dat het bestaat! En dan zijn we nog niet in de grote zaal geweest, met opgezette dieren van over de hele wereld. De collectie is te danken aan de missionarissen van de Congregatie van het Goddelijk Woord, die zich vanuit Steyl in alle windrichtingen begaven.
Vanuit het kloosterdorp – Steyl telt er drie! – steken we met de veerpont de Maas over en daar begint het vrije rijden. Over de Brangk gaat het, hup de Legioendijk op en maar sturen, tot achter Venlo, waar zich onverwacht een eerste heuvel aandient, de Herungerberg. Boven blijken we zo’n beetje in Duitsland te zitten. ‘Frische Eier’ staat er en zo zeggen wij dat niet. Het is er ook meteen ruimer en rustiger, met minder auto’s en minder huizen. Vriendelijk platteland.
Wenkbrauw omhoog
De volgende stop is bij de kasteeltuinen van Arcen. Zelf ben ik niet zo van dit soort over-geregisseerde parken, waar bij wijze van spreken over elke boom is nagedacht. Na een uur of wat ronddwalen geef ik me echter gewonnen. Neem die in bonsai-vorm gesnoeide bomen in de Oosterse Watertuin. Ja, dan gaat er toch wel een wenkbrauw omhoog. En als zich de rotsvallei vol droge dennen aandient, is Spanje niet ver weg, of de Verenigde Staten. Zo worden deze jongen de ogen echt geopend. Uiteindelijke conclusie: een rondje door de kasteeltuinen van Arcen is als een reis langs verre oorden, compleet met een kolonie roze flamingo’s en een schreeuwende pauw in de boom.
Kasteel Arcen ligt in nationaal park De Maasduinen, met rivierduinen die zich door de overheersende westenwinden op de oostelijke oevers van de Maas konden ontwikkelen. In motortermen betekent dat het betere rijden, over een golvend landschap, nu eens naar links, dan weer naar rechts.
Uiteindelijk belanden we in Kevelaer, een pelgrimsoord en kenners weten wat dat betekent: wapperende banieren in de straten, beierende klokken en kaarsen, véél kaarsen. De muren van de Kerzenkapelle zijn zelfs helemaal zwartgeblakerd van de rook. Ook is er – dat gaat hand in hand in pelgrimsoorden – veel horeca, want al die pelgrims moeten worden gevoed en gehuisvest en ze willen natuurlijk een aandenken voor thuis kopen, al is het maar een boxershort of een leuk hoedje. Het overheersende beeld in de binnenstad: oudere echtparen die tevreden achter een kop koffie zitten. Er komt een moment dat je niet meer nodig hebt.
Moderne kunst
By far het mooiste stuk van de route dient zich aan als we via de Zwarteweg, Holleweg en Neutrale Weg de stuwwal bij Groesbeek op sturen. Niemand kan het horen, maar ik zit gewoon in mijn helm te schreeuwen van opwinding: wat een uitzicht! En het wordt er niet minder op als we even later op de Grafwegener Straβe rijden, met rechts oplopend de bossen van het Reichswald en links een brede vallei, kilometers lang. Het enige waarvoor je hier moet opletten, is dat je van de weeromstuit niet te hard van stapel loopt; 120 kilometer op de teller is misschien wat overdreven.
De laatste stop in Duitsland voordat we definitief in Nederland terugkeren is in Kleef. Ook hier reageren we op de alom gehoorde roep om meer diversiteit. Ook al weten we dat er motorrijders zijn die niet van moderne kunst houden, bezoeken we toch het Museum Kurhaus Kleve. De omgeving is fantastisch, maar binnen vrees ik het ergste, want van Joseph Beuys heb ik nooit iets begrepen. Kijken of het nu lukt.