De zuidoosthoek van Friesland maakt deel uit van de Friese Wouden, maar heeft vanwege de karakteristieke bossen, heide, zandverstuivingen en weilanden veel weg van het aangrenzende Drenthe.
Het unieke Fochtelooër Veen (tussen Appelscha en Veenhuizen) is een van de laatste hoogveenlandschappen, dat lang geleden het oosten en zuidoosten van Friesland karakteriseerde. De veenvorming is 3000 tot 4000 jaar geleden begonnen en gaat nog steeds door. Gedroogd veen (turf) bleek een uitstekende brandstof. Vanaf de 16e eeuw werd veen op grote schaal door de ‘compagnieën’ afgegraven. Voor het afwateren van het veen groef men hoofdkanalen en zijkanalen, die naar de ‘compagnieën’ werden genoemd. Voorbeelden zijn de Schoterlandse en de Opsterlandse Compagnonsvaart. Rond de hoogvenen lagen de heidevelden van de boeren uit de esdorpen.