Het gebied waar de route doorheen voert laat je kennismaken met vroegmiddeleeuwse Duitse stadjes en relatief jonge (veenkoloniale) dorpen. Vanaf het midden van de 19e eeuw werd Zuidoost-Drenthe de grootste turfleverancier van ons land.
Vanuit verschillende richtingen werd een uitgebreid stelsel van hoofd- en zijkanalen gegraven. De veenkoloniale dorpen kenmerken zich door een rechtlijnige structuur. De dorpen liggen in een lang lint langs de – inmiddels veelal gedempte – kanalen. Daar waar het kanaal een weg kruist, is in de loop van de tijd een dorpskern ontstaan. Typische veenkoloniale dorpen zijn onder meer Barger-Compascuum, Emmer-Compascuum en Klazienaveen.