zondag 24 november 2024

Nagorno-Karabach: Eeuwig op ontploffen

In de licht ontvlambare driehoek Iran, Armenië en Azerbeidzjan ligt een zelfverklaarde onafhankelijke regio: Nagorno-Karabach. Zwaar bevochten, uiterst explosief, mooi en indrukwekkend tegelijkertijd. Kris Veelen ging er kijken en vooral: rijden.

In totaal zijn er twaalf motoren in Armenië, wij hebben de eer om er met vier daarvan de Kaukasus te verkennen. Dankzij Nori, de voorzitter van de Armeense motorclub, die drie van zijn vrienden bereid heeft gevonden hun motoren af te staan voor een trip naar Nagorno-Karabach. We zijn net aangekomen in Jerevan, de hoofdstad van Armenië. Bij het clubhuis staan de motoren al glimmend op ons te wachten. Nori, de voorzitter neemt me mee naar het clubhuis in en laat me de muren zien vol met foto’s. Motorrijders van over de hele wereld, samen met Nori en zijn Super Ténéré. Dan kijkt hij me aan. Serieus, plechtig bijna, en geeft me zijn sleutel. Ik rijd dus op zijn motor, zijn Super Ténéré. Ik slik even..

Een beetje googlen voor ons vertrek maakt duidelijk dat sommige grensgebieden met Azerbeidzjan nog behoorlijk instabiel zijn. Niet voor niets, want het lijkt erop dat juist die grensgebieden prachtig natuurschoon te bieden hebben. En de mooiste routes. Opstijgen, gas erop en op weg naar Nagorno-Karabach.

Vanuit Jerevan rijden we via een smal kronkelweggetje de stad uit. Via de hoofdweg duiken we naar het zuiden van de Kaukasus. We komen langs de heilige berg Ararat die over de grens in Turkije ligt. Sneeuw siert de toppen en ik waan me even in Tirol. Niet heel gek overigens, want langs de wegen en in de velden kleurt het overweldigend paars en geel. Wintersporten is hier blijkbaar ook een gangbaar tijdverdrijf. Mocht er nu plots iemand in skipak voor me springen en ‘biertje!’ roepen, geef ik echt gas bij.

De wegen in Armenië zijn in prima conditie. Mooie bochten en een glooiend landschap maken het wennen aan de Super Ténéré tot een waar genot. Op een kruising stoppen we. Een man staat net een auto uit te zwaaien en zwaait naadloos verder naar ons. Even stoppen. Zonder woorden, aan de hand worden we meegenomen. In de schaduw van fruitbomen wachten we op wat komen gaat. De man laadt onze handen vol met rijpe pruimen en we laten ze smaken. De afgekloven pitten worden vakkundig onder een kei gekraakt en leveren een bitter smakende zaad op vol gezonde oliën. Een energieboost, recht uit de natuur. Maar we moeten verder. We bedanken de man hartelijk met alle Armeense en Russische woorden in onze beperkte vocabulaire en stappen weer op.

Nagorno-Karabach Conflict

Nagorno-Karabach is een Armeense regio binnen Azerbeidzjan. Deze regio verklaarde zichzelf bij na uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 onafhankelijk. De onafhankelijkheidsverklaring leidde tot een driejarige oorlog tussen etnische Armeniërs en Azerbeidzjanen in Nagorno-Karabach en had 30.000 slachtoffers tot gevolg.

In mei 1994 werd een akkoord bereikt tussen de strijdende partijen. Sindsdien is er sprake van een wapenstilstand tussen Armenië en Azerbeidzjan en hebben de Armenen het grootste deel van de enclave plus een corridor naar Armenië in handen.

Verscheidene pogingen tot het komen van een vredesakkoord hebben nog weinig opgeleverd. De laatste poging van President Medvedev in juni vorig jaar eindigde zonder resultaat. Beide partijen verwijten elkaar de mislukte poging.

Incidenteel wordt het staakt-het-vuren geschonden waarbij er jaarlijks nog altijd tientallen doden vallen.

Na een mooie eerste rijdag overnachten we in Sisian en winnen informatie in over de route voor de volgende dag. Nog een keer vragen we naar de grens met Nagorno-Karabach. We hebben een extra visum nodig, die we over de grens in Stepanakert, de hoofdstad van Nagorno-Karabach, kunnen krijgen. Voor Armenen is zo’n visum overbodig, maar voor ons verplicht. Ook al zullen we maar kort in het land verblijven en is het land niet officieel erkend, een visum is voor buitenlanders een must om zonder problemen door het land te reizen. Benieuwd wat voor kunstzinnig document ze in ons paspoort plakken.

De volgende dag rijden we over de hoofdweg door Goris richting de grens. De weg is prachtig, achter iedere bocht een nieuwe verrassing. Ruig rn onherbergzaam groeien de rotswanden tot ongekende hoogte. Ik voel me na iedere kilometer nietiger worden. We volgen een klein riviertje en stoppen bij een brug, die eenzaam over de rivier gedrapeerd ligt. We wringen ons door de begroeiing tot op de brug. Ik loop wat zenuwachtig naar de andere kant. Dit gebied schijnt nog vol te liggen met mijnen. De HALO trust, een Britse organisatie gespecialiseerd in het verwijderen en vernietigen van overblijfselen uit oorlogen is nog steeds actief in deze contreien. Met deze wetenschap in het achterhoofd rijden we voorzichtig de gammele brug over. Bijna meteen verandert de weg van glad asfalt naar een Ténéré-waardige ondergrond. Rotsblokken vormen verraderlijke chicanes op de route. Opletten geblazen. En hard genieten.

Douane

Door de pijlers van een brug zie ik twee vlaggen wapperen. Uit een van de vlaggen lijkt een hap genomen waarna deze weer met te dikke draad aan elkaar is genaaid. De vlag van Nagorno-Karabach. Een land, door bijna niemand erkend, en toch een eigen vlag. Fascinerend. Daarnaast, gebroederlijk, hangt de vlag van Armenië. Niet raar, als je bedenkt dat in dit zwaarbevochten lapje grond in Azerbeidzjan vooral Armeniërs wonen. De twee synchroon wapperende vlaggen zetten me aan het denken over de drang naar onafhankelijkheid van Nagorno-Karabach. Gek eigenlijk. Waarom dit stukje geannexeerd gebied niet gewoon Armenië noemen? Waarom dan een grens, twee verschillende visa en een andere vlag? Ik ben te verwend, te Westers waarschijnlijk om hier een zinnig antwoord op te verzinnen. Het levert in ieder geval een mooi schouwspel op. De vlaggen, de hoge petten van de douaniers, deze grenspost is hoogst officieel. Gefascineerd door de hoogte van de petten worden we begroet en de paspoorten grondig bekeken.

Plots klinkt van onder de hoge pet een fel fluitsignaal, met grote ogen en versnelde pas lijkt de man de controle te verliezen. Niets zo link als een pissige douanier. Aan de rand van de weg staat hij stil en de auto die hem net voorbij reed, keert als een gebeten hond op zijn schreden terug. De douanier neemt streng de paspoorten in ontvangst. Vluchtig bladert hij ze door, knikt, schud een paar handen en geeft de paspoorten terug. De auto verdwijnt weer over de brug en de douanier wandelt rustig naar zijn post. De macht van de kleine man.

We mogen door. De hoge rotswanden dwingen ons streng in het juiste spoor. Denk aan de set-up van een ideale hinderlaag. Dreigend. Was dit het grensgebied geweest met Azerbeidzjan, dan reed ik hier niet zo relaxed rond beken ik eerlijk. De schietincidenten die nog voorkomen vinden voornamelijk in die grensgebieden plaats. Azerbeidzjanen zijn nog steeds niet gelukkig met de aanwezigheid van zoveel Armeniërs in ‘hun’ land. De grensovergang van Armenië en Nagorno-Karabach is een stuk relaxter, ondanks de hoge petten van de douaniers.

‘Spookstad’ Sjoesja

De weg vervolgt zich langs de rivier, die allengs breder wordt waar de rotswanden krimpen. Aan de hand haar grote broer loopt een klein meisje over dezelfde weg. Het is al twintig minuten geleden sinds ik langs het laatste bewoonbare huis kwam. Waar gaan ze heen? Snel haal ik een verfrommeld papiertje te voorschijn met daarop wat in Armeens gekalkte woorden. Mijn uitspraak blijkt niet toerijkend en de klanken blijven hangen in de lucht. We bekijken elkaar aandachtig maar onze vragende ogen blijven onbeantwoord. Als ik ‘Sjoesja’ zeg en in de richting van de mij nog onbekende weg wijs knikken ze beide instemmend. De voormalige hoofdstad van Nagorno-Karabach zou een verlaten spookstad zijn, nooit meer opgebouwd na de verwoesting in 1920 door Turks-Azerbeidzjaanse troepen. Zien is geloven en na de Armeense Hans en Grietje uitgezwaaid te hebben draai ik het gas weer open.

Uit Oude Sovjet flats hangen brokstukken te drogen. Ze tekenen nogal schril af tegen de nieuwe straat waar we overheen rijden. Een lachend gezicht van een kind te paard versterkt het contrast. Allesbehalve verlaten hier. Op een plein met het zicht op de flats zetten we onze motoren neer. We lopen een nieuw uitziend gebouw binnen dat met grote letters verklapt het tourist information center te zijn. We worden ontvangen door een oudere en jonge dame. De jongste van het stel verklaart ons in prima Engels dat het dorp in wederopbouw is. Het doel is zelfs om in 2020 weer het cultuurcentrum van het land te worden. Sjoesja, ook vaak uitgesproken als Sushi, blijkt niet de spookstad te zijn die we hadden verwacht maar is juist bezig met haar comeback. Na het spelen van een vrolijk deuntje op de zuiver gestemde piano gaan de helmen weer op.

Niet veel verder rijden we Stepanakert binnen. We komen van hoger gelegen gebied en kijkend over de stad is de bedrijvigheid goed te zien. Al de welvaart van het land lijkt hier te zijn samengebracht. Van de verwoestingen is niet veel meer te zien en vanuit deze stad lijkt Nagorno-Karabach zowaar een flinke stap voorwaarts te maken. Bij het locale gemeentehuis geven we onze paspoorten af met de visumaanvraag. Het zal een klein uurtje duren voordat de aanvragen behandeld zijn en dat geeft ons de gelegenheid de stad te verkennen.

We rijden naar een groot plein dat gesierd wordt door een immens groot hotel. Rijke Armenen vertoeven zich hier graag. Toeristen in Nagorno-Karabach bestaan grotendeels uit Armeniërs. De mensen die hier leven noemen zich niet altijd Karabacher maar vaak gewoon een Armeen die in Nagorno-Karabach woont. Lijkt me zelf ook lastig je eigen identiteit te bepalen als je als Karabacher niet wordt erkend door de rest van de wereld.

Nagorno-Karabach: de feiten

Taal:          Armeens
Hoofdstad:  Stepanakert
Religie:       Armeens-apostolisch
Oppervlakte:        11.458 km²
Inwonertal:      Ca 140.000
Munteenheid:  Dram (AMD)
Tijdsverschil:  + 2 uur (zomertijd)
Beste reistijd:  Zomerperiode

De ambtenaren zitten blijkbaar om werk verlegen want bij terugkomst op het gemeentehuis liggen onze paspoorten al te wachten. Verwachtingsvol als een kind met sinterklaas bladeren we door onze paspoorten heen. De juiste pagina is gevonden en we het officiële document doet zijn naam eer aan. Het nationale standbeeld ‘wij zijn bergen’ getransformeerd op papier. Mooi van lelijkheid. Net buiten Stepanakert mogen we het standbeeld van mamik en babik ‘oma en opa’ dan ook met eigen ogen aanschouwen. Op een heuvel langs de weg kijken ze over de landerijen als oude wijzen. Een beetje bezorgd, maar gezien hun verleden lijkt me dat gepast.

We rijden richting Dagrav, waar we in de buurt zullen overnachten. Het landschap blijft ons verrassen. Kuddes schapen lopen ons tegemoet. Die worden hier gezien als volwaardige medeweggebruikers en dus wandelen ze al blatend links en recht van onze motoren rustig verder. Dichterbij onze rustplaats horen we nog meer dieren. Leeuwen? De brul blijkt uit een grot te komen waarvan de ingang grote gelijkenis vertoont met de bek van de Koning van de jungle. En dat geluid dan? Een verstopte mp3-speler met een bewegingssensor… De pauw naast de grot is wél echt en trekt al snel mijn aandacht als hij achter het gaas zijn veren spreidt. Een bizarre plek om te overnachten.

Om of over de berg

We parkeren de motoren tussen oude geweren, bazooka’s en een gedeelte van een artillerie geschut. Overblijfselen van een roemoerig verleden. Het geschut zou overigens niet zou misstaan op de voorkant van mijn motor, maar vredelievend zoals ik ben laat ik het rusten. Beneden aan een stromend riviertje settelen we ons waarna de nootjes en het koude bier al snel volgen. De tafel wordt rijkelijk gevuld met platen vis en vlees en zoals bij iedere maaltijd de verse tomaat, komkommer en geitenkaas. Met ronde buiken staren we over de kaart en bepalen we de route voor de nieuwe dag. Er zijn twee opties terug naar Armenië, om de berg of over de berg.

We hoeven niet te stemmen en na een bezoek aan een van de vele kerken die het land rijk is rijden we de mist in. De wolken sluiten zich om me heen en geven een hele nieuwe ervaring aan het rijden. Geluid is gedempt en het zicht beperkt, alsof je alleen naar een nieuwe wereld reist. Het hoogste punt ligt op iets meer dan 2400 meter. Grote bulldozers rijden hier af en aan om gesteente naar lager gelegen gebied te verplaatsen. Ze doemen op uit de mist om er vervolgens weer door te worden opgeslokt. Langzaam zien we de achterlichten doven en als het geronk is gestopt duiken we het pad in naar beneden.

Onderweg zien we meerdere vrachtauto’s met militairen. Bij een bruggetje waarnaast de militairen door het water ploeteren worden we uitgenodigd om een toost te maken. Gedroogde worst wordt hier aan het lunchlijstje toegevoegd en de wodka blijft in overvloed. We toasten op het land en onze reis voordat we ons weegs gaan. De splitsing scheidt ook letterlijk onze wegen, één naar de militaire basis en de andere naar de grens met Armenië.

De weg naar de grens laat de motoren walsen en de uitzichten worden ingekleurd door de avondzon. In de verte zie ik een meer opdoemen, dat moet Lake Sevan zijn. Maar dat ligt in Armenië bedenk ik me. En de grens dan….? Toch te snel met mijn ogen geknipperd.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-nakarno-karabach.GPX”]

Jan Kruithof
Jan Kruithof
Rijdt al heel lang motor. Is niet zo geïnteresseerd in de motor zelf, maar wel in wat-ie kan. Sterke voorkeur voor allroads, maar hypernakeds zijn ook niet te versmaden. En natuurlijk classics vanwege de techniek én de aaibaarheid. Rijdt zo'n 40.000 km per jaar. Heeft drie motoren, waarvan één woon-werk. Bezit zelf geen auto.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen