Vroeger ging ik er naar toe met mijn ouders, nu op eigen wielen: het meest westelijke puntje van Oostenrijk, het ‘landje’ tussen Bodensee en Piz Buin. Onvergetelijke Alpenlandschappen, prachtige slingers en gelukkig veel meer pk’s dan in die goeie ouwe tijd.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/vooralberg.gpx”]
Klaus H. Daams
Wie kan zich al in zijn vroege jeugd bedenken, als ukkie tijdens een familievakantie in het schilderachtige Montafon, dat je decennia later opnieuw naar deze plek zou afreizen, nu op een Multistrada. Zeker drie keer krachtiger als de Kever, Kadett en Escortjes waartoe onze ouders waren veroordeeld. Met onze huidige motorisering snap je natuurlijk wel dat we niet zoals vroeger over de wandelpaadjes rondom Schruns sloffen, maar gaan voor de slingerende bergwegen in de hele regio. Waarbij we de radius iets ruimer nemen en we heel Vorarlberg bestrijken. Dit zogenaamde ‘Ländle’ is na Wenen de kleinste deelstaat van Oostenrijk. Waar overigens een compleet eigen, Duitstalig dialect wordt gesproken. ‘Heasch wella, schleack Kella’ staat in het Duits voor ‘Du wolltest es so, jetzt musst du die Suppe auslöffeln‘. Vrij vertaald: ‘wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.’
Basiskamp voor de dagelijkse etappes is Gasthof Tafelspitz in Wald am Arlberg. Aan de muur hangen vier gouden langspeelplaten van de Klostertaler, in 2008 de winnaars van de Grand Prix der volksmuziek. Met de bijdrage ‘Heimat is dort, wo die Berge sind’. Lekker pittoresk dus. Achter de bar staat duizendpoot Charly. ‘De sneeuwrijke winters zijn ons geluk. Ook zonder sneeuwkanonnen zoals in St. Anton, waar, wanneer alle pompen in bedrijf zijn, de vissen te voet gaan wegens gebrek aan water’, lacht de waard. Op zijn armen heeft hij een tatoeage van het Bacardi Racing Team, in zijn garage een scherpe KTM LC4 met klein tandwiel. Op het cv van Charly staat ook een jaar als trucker voor de Klostertaler: voor hun liveshows moest 15 ton aan apparatuur worden vervoerd.
Milwaukee-twins
Zelfs wanneer de eerste sneeuw in september de bergwanden wit poedert, is het nog te vroeg voor ski’s. Mooi weer voor motoren dus. In de Tafelspitz horen wij ze daarom door het Klostertal grommen, de lawine aan Milwaukee-twins, onderweg naar het jaarlijkse treffen in Faak. Niet langer meer getreuzeld, tijd om op de tweewieler uit Bologna te stappen. Niet via de Arlbergpass naar Tirol, maar noordwaarts naar de Flexenpass. Om eens lekker te relaxen. De weg verdwijnt in tot wel 1.530 meter lange tunnels, aan dalzijde onderbroken door ronde boogramen met plexiglas. Het lijken wel kerkramen, met op de achtergrond een levend schilderij van de bergen.
Helemaal in het teken van wereldlijke ontluistering is het mondaine Lech, bekend als vaste vakantiestek van skieënd koningshuis en een soort St. Moritz van de Vorarlberg. En vergeef me het uitstapje naar de vierwielers, maar het is rally-tijd in Lech. Voor vijfsterren hotel Arlberg staat een Bentley 4,5l Blower en een Austin Healey in race-uitvoering. In de parkeerkelder vinden we de trots van hotelier Sir Hannes Schneider: een extreem zeldzame, uit vervangingsonderdelen opgebouwde Aston Martin DBR2. Te mooi uit de tekst te laten, maar nu gauw terug op twee wielen. Overigens: wie vanuit Lech naar de Spullersee en Formarinsee wil rijden, twee op de kaart zeer aantrekkelijk ingetekende bergmeren, kan dat tussen 8 en 16.30 uur alleen per pendelbus doen. In die uren is de weg afgesloten voor overig verkeer. Daarom gaat het nu via Warth rechtstreeks naar de Hochtannbergpass. Deze haalt de Duc met diverse slingerbochten uit zijn rustmodus.
Gestikte moraal
Pauze in Schröcken. In herberg Tannberg serveert Edina, seizoensarbeidster uit Hongarije, lokale gerechten. Aangesterkt en weer klaar voor nieuwe indrukken rijden we verder. Via de zogenaamde Käsestrasse naar het bruisende Bregenzerach en Schnepfau, om hier af te buigen, via een klein reepje asfalt, naar Bizau. Verbazing over Schwarzenberg en zijn de statig-klassieke houten huizen die zo kenmerkend zijn voor het Bregenzerwald. Tot slot stoppen we in Hittisau, voor het vrouwenmuseum. Wat de expositie ‘Gestikte moraal’ inhoudt, wordt duidelijk gemaakt met een van de doeken uit die expositie, voorzien van de spreuk ‘Ben je een aambeeld, blijf geduldig. Ben je een hamer, sla toe.’
Prent van 700 euro
Dit motto lijkt op het lijf geschreven van de Multistrada, die zich tot nu toe in veel van de lagesnelheidszones grommend moest inhouden. Nu mag hij los, naar boven, naar Silbratsfäll. Daar gaat het alleen voor land- en bosbouwverkeer verder naar Duitsland, ondanks alle multifunctionaliteiten geen optie dus voor de 1200. Hetzelfde verhaal iets later in het dromerige Lecknertal, waar zonder vergunning een prent van 700 euro wacht. Dit investeren wij pragmatisch gezien liever in een 10-dagen-vignet en razen over de A14 terug naar Wald, naar Tafelspits en een cantharellenragout.
Een kratje Fohrenburger, een bierspecialiteit uit het Vorarlberger Bludenz, hebben ze met vooruitziende blik al aan boord, de ‘Ural-Feldjäger’ Thorsten en Daniel. Het doel van beide vrienden en hun historische zijspannen is een Europees treffen bij de Wolfgangsee, met tussendoor nog een overnachting in een pension in Braz. Maar onze volledige aandacht gaat nu uit naar het Brandnertal, een geliefd plekje ten zuidwesten van Bludenz.
Kabelbaan
Typisch Alpen: naast de brede doorgaande wegen vindt de outdoorfreak nog vrijwel onaangeroerde natuur – die hij natuurlijk en niet geheel gespeend van enig egoïsme met zo min mogelijk tijdgenoten wil delen. Probleempje. Het zal de Ducati immers een zorg zijn, die verheugt zich enorm op het gegeven dat hij vrij spel heeft tot aan de Lünersee, aan de voet van de Schesaplana. Hier stopt de pret op een grote parkeerplaats voor de gebruikers van de kabelbaan, waarmee je naar het meer kunt schommelen. Voor wie het hier te druk is: naast de smalle Stichstrasse door het Seitental kronkelt bij Bürsberg een pad omhoog door groene weides, naar Bikepark Brandnertal. Belissima! En applaus voor downhill-mountainbikers die mooie sprongen maken.
Door naar Ludesch. Voor Gasthof Walgau hangt, als eyecatcher voor hongerige motorrijders, een opgetakelde Aprillia 125 tussen twee palen. Daarnaast lonkt de ingang naar een tabledance bar. Echte cultuur is volgens de reisgids te vinden in de Nikolauskerk, in het nabijgelegen Bludesch, in de vorm van fresco’s. Hier zie je de duivel om een ketel huppelen waarin hij de arme zielen opwacht voor de ‘jongste dag’. Voor snelle cultuurbarbaren is er gelukkig nog een bochtige dans voorhanden, richting Thüringen, Raggal en Marul. Wanneer je liefje er bij is, is er aan het eind van een hemelwaarts gaand landweggetje bij Raggal-Staffelfeder een paradijselijk rustplekje te vinden, hoog boven de hobbelige bergweides. Ideaal voor een picknick. Of een huwelijksaanzoek.
Verder door het Grosse Walsertal tot Sonntag en bij kapsalon Birgit rechtsaf naar Buchboden, naar café-pension Zum Jäger. Alleen is het jammer dat de huiskamerachtige uitspanning vandaag een rustdag heeft. Het gaat vandaag dus niks worden met het braadstuk van Grosswalsertaler berghert. Omkeren, mars, de Italiaan wordt vlot naar de Faschinajoch gestuurd, waar ofwel Bikerhotel Sonnenkopf ofwel Lari Fari voor iets te eten gaat zorgen. Met uitzicht op de dubbelzits kabelbaan naar de majestueuze Glatthorngipfel. Hier vinden we ook het door ‘motorrijders zeer geliefde’ (Wikipedia) oostelijke deel van de 193 over de Faschinajoch. Een pleziertje dat ons roadbook ons twee keer gunt, waarna we in Au weer teruggaan via Damüls, richting westen, richting Furkajoch en door het Laternsertal.
40 opwinden kilometers
Het zijn misschien wel de 40 meest opwindende en ongestoorde kilometers van de Vorarlberg. Naast de grijze strook luiden de koeien, boven Türtschhorn en Löffelspitze hemelt het blauw. Even uitblazen bij het motortrefpunt naast de kiosk op de Furkajoch en vervolgens in duikvlucht naar beneden, door bos en wolken naar Rankweil. Omdat dit zo mooi is, ‘schö isch as gsi’ op z’n Alemannisch, volgt een kleine toegift: Übersaxen en Dünserberg, Düns en Röns. De straat gaat dwars door het groen heen, maar gemiddeld 50 durf je hier niet te rijden. ‘De heren met hun radarpistolen heb ik nog niet gezien, ik ben er echter pas sinds half negen. Van de andere kant weet ik niks’. Even informeren bij de tolhuisdame van de Silvretta-Hochalpenstrasse, onder lokale coureurs een geliefd stukje racebaan, aldus Charly. De 22,3 kilometer en in totaal 34 bochten hebben echt een onweerstaanbare aantrekkingskracht, jaarlijks genoten door 400.000 bezoekers, die vaak langzamer onderweg zijn dan door de politie toegestaan. Omdat bovendien tussen de Vermuntstausee en de 300 meter daarboven op de Bielerhöhe gelegen Silvrettasee gewerkt wordt aan de waterkrachtcentrale, tot 2018, ontnemen behalve bussen ook betonmixers het zicht op een van de mooiste Alpenpanorama’s rondom Piz Buin. In 2018 nog maar eens gaan kijken dan.
Muurbloempjes
Van de wegwerkzaamheden in de Alpen duiken we verder naar de andere kant van de pas, richting Tirol. Inclusief doorsteek naar de Kopsstausee en Zeinissee, echte ‘muurbloempjes’ vergeleken met grote zus Silvretta. Vervolgens over de 188 slingerend terug naar Schruns. De marktgemeente is het centrum van Montafon, de zuidelijkste van de Vorarlbergse dallandschappen. Daar waar Ernest Hemingway logeerde en waar ook de auteur van dit schrijven ooit een paar contemplatieve dagen doorbracht, de laatste keer op pre-alcoholische leeftijd, parkeert men de motoren naast de bloembakken van het gemeentehuis. Tegenover Konditorei Frederick, die even mag laten zien wat hij kan. En dat is veel: tot wel 30 taarten en koeken vullen de etalage met lekkers. De synapsen vertonen een storing: geen enkele herinnering komt bovendrijven, terwijl hier ooit ons vakantiehuis lag.
De juiste koers gaat van Schruns omhoog naar Bartholomäberg en Innerberg. Helemaal beneden slingert het Silbertal, boven trekken de kammen van Silvretta en Rätikon een rafelige rand in de hemel. Het oude weggetje volgt de helling. Geen plek voor een zesde versnelling. Pesterige wolken in de bergen, daarnaast volop zon. Het weerbericht bepaalt onze koers op de laatste dag in het Ländle. Terwijl Marlies, de moeder van Charly, in de keuken 100 schnitzels bakt voor een mooi feestje, zadelen wij onze bij elkaar opgetelde 260 paarden op. Waarmee het nog een keertje snel over Flexenpass en Hochtannbergpass gaat, ondertussen een kleine aaipauze houdend voor een koe in de wei. Daarna weer in kamikaze-actie over de in de wolken zwevende, slechts op betonpalen rustende slingerweg bij Schröcken – let op: flitser bij Au – en afbuigen om via Schwarzenberg af te dalen naar het zonnige Rheintal en weer door naar Dornbirn. Hier in deze stad, met 45.000 inwoners de grootste van de Vorarlberg, zitten we weer in het nu en gaan we even moderne verworvenheden peilen.
Twee plekken hebben we daarvoor uitgekozen. De markt met zijn terrassen rond het historische Rote Haus, symbool van Dornbirn, waar nu al, voor het weekend, de biervaten per elektrische wagen worden aangeleverd bij een mobiele bar. De tweede plek ligt iets buiten het centrum, richting de kloof van Rappenloch in het stadsdeel Gütle, het fenomenale en grootste Rolls-Royce museum ter wereld. Wanneer de schaduwen langer worden en de rust als een vloed over het land spoelt, is het boven Bregenz bij Lochau am Pfänder pas echt kitscherig mooi, met onder je de goudkleurig reflecterende Bodensee. Niet te toppen, dit beeld. Tijd om op te houden dus.