Nederland heeft geen bergen? Nou, echt wel. Al moet je er wel 325 km lang voor overdrijven.
Trek aan die lederhosen, we gaan bergraggen! We beginnen midden in het land, bij de top van de Utrechtse heuvelrug: de Amerongse Berg van 6900 cm. Jodelahiti. Aan de voet van deze puist vind je De Bergschuur, een prachtig vertrekpunt met een toffe bazin, – een motorrijdster, dat spreekt vanzelf. Na de apfelstru deldinges beginnen met de 1400 meter lange klim van de Amerongse Berg (6500 cm). Een verkeers- bord waarschuwt voor een helling van 5 %. Als de motoren met carburateur dat maar halen!
Bochtenspaghetti
Snel binnendoor naar het oosten, waarna het echte werk begint: de Posbank. In Italië noemen ze de Stelvio ook wel De Posbank van Het Zuiden. Maar voor The Real Thing moet je dus gewoon bij Arnhem zijn. Wat een bochtenspaghetti hier! En maar liefst 8500 cm hoog. Er vlak achter loop je helemaal naar adem te happen, want daar ligt het Rozendaalse Veld. Met 11.021 centimeter is dit het hoogste punt van Nederland. Op Zuid-Limburg na natuurlijk.
Over de begane grond gaan we de Achterhoek in. Bedenk echter wel dat het sediment waarover je rijdt, hier is neergelegd door de Rijn. Dus eigenlijk ga je over fijngemalen Alpen. De Hettenheuvel bij Montferland vormt met 9160 cm het hoogste punt van de Achterhoek.
Tienduizenders
Via het Duitse Kleve beginnen we aan de beklim- ming van het Nijmeegse Rijk. Na een kort onver- hard rondje Duivelsberg, pakken we de fraaie Zevenheuvelenweg naar Groesbeek. Ten zuiden ervan eindigt het laatste stukje van de stuwwal en rijden we Limburg in. We komen in de Maasvallei, waar we bijna weer op zeeniveau (9 m NAP) zitten. Langs de rustig slingerende Maas hebben we een kilometer of 90 om te recupereren, te hergroeperen en de remmen te laten afkoelen. Voorbij het grens- plaatsje Posterholt stijgen we ongemerkt naar een centimeter of 5000 en pakken we voor de tweede keer een stukje Duitsland. Terug in Nederland doemen bij Doenrade de eerste tienduizenders op. Daarna wordt het eigenlijk alleen nog maar hoger.
Stukje Frankrijk
Snel zijn we nu bij het mijndorpje Schinnen. Door zwaar heuvelend land razen we op Maastricht af, maar keren daar in de buitenwijken om naar Beme- len. Daar gaan we over de Bemelerberg (12.500 cm). Aan de linkerhand zien we kale, lichtrode rotsen, die door een instorting aan de oppervlakte zijn gekomen. Alsof er een stukje Frankrijk uit de hemel is gevallen. Dat gevoel blijven we de rest van de dag houden. Even verder zien we bijvoor- beeld de Galibier van Limburg: de Cauberg. Maar van onze kant af is het eerder een kuil, want de weg duikt vlak voor Valkenburg de diepte in. Hier staat een waarschuwingsbord met een opschrift dat je veel te weinig ziet in Nederland: 12%.
Met een lengte van ruim een kilometer en een ver- val van een meter of zestig, mag het een colletje van de derde categorie worden genoemd. Limburg telt 41 hellingen die zwaarder zijn, maar die rol- len niet zo koninklijk het centrum van Valkenburg aan de Geul binnen. Bij Schoonbron slaan we af naar Ubachsberg. Zo komen we over de Colmont (18.100 cm) vanwaar je een weids uitzicht over de heuvels en de dalen hebt. Bij het gehucht De Huls (Simpelveld) kunnen we de zuurstofmaskers tevoorschijn halen. Hier begint de weg naar Vrou- wenheide. De top ging lang door voor het hoogste punt van Nederland. Totdat men ging meten, want
toen bleek de Vaalserberg ruim 100 meter hoger te zijn. Nu staat de heuvel met 21.600 cm op de tweede plaats.
Hoogtevrees
We komen op de beroemde Eyserweg. Als je de zacht slingerende afdaling langs oude bomen en zanderige weilanden inglijdt, besef je dat Zuid- Limburg echt veel onderdoet voor de Eifel of de Ardennen. Vervuld van trots beginnen we tien kilometer verder aan de klim onze eigen Mont Blanc: de Vaalserberg. Via enkele echte haarspeld- bochten bereiken we het Drielandenpunt en de top van 323 meter. De Boudewijntoren doet daar nog eens 50 meter bovenop, waardoor we eindelijk een momentje van hoogtevrees kunnen beleven.
We dalen af aan de Belgische kant, waar weer een paar scherpe haarspeldbochten liggen. Enkele minuten later rijden we de Epenerbaan op. Breed slingerend asfalt van de Mergellandroute ligt voor ons. En ineens zien we overal motoren, vaak met Duitse en Belgische kentekens. Die zijn naar Zuid- Limburg om eens lekker te rijden. Kun je nagaan.