Moedertje Techniek zorgt in Midden-Italië voor een bovengemiddeld hoog gehalte rode racelegendes. Ferrari’s komen uit Modena, Ducati’s rollen in Bologna van de band. Bovendien zijn veel coureurs afkomstig uit de streek rond Modena, Bologna, Rimini en San Morino. Michiel van Dam zoekt met zijn reismakker Uwe Krauss uit hoe het zit met dat rode DNA-virus daar.
In de Bolognese wijk Borgo Panigale is boven de Ducatifabriek het merkmuseum gevestigd, letterlijk boven de banden waarvan de ene Borghese schoonheid na de andere vanaf rolt. Uiteraard is het Ducati-rood wat de klok slaat, maar als motorreiziger fascineert mij de goudkleurige Ducati Apollo, een viercylinder-prototype uit 1963 waarbij voor het eerst de befaamde L-twinconstructie werd toegepast. In 2003 kon coureur Loris Capirossi dit monster testen toen hij zijn carrière bij Ducati begon. Er is slechts één prototype van de Apollo bewaard gebleven. Dat krijgen Uwe en ik niet mee. Maar we treuren niet als we zien wat Ducati voor ons klaar heeft gezet. Multistrada! Hyperstrada! Uitgelaten roffelen we naar San Morino. Eerste republiek ter wereld, First Land of the Free, dat spreekt motorrijders wel aan, toch?
Vrijheid is kopen
Vol verwachtingen rijden we onder het banier door dat ons verwelkomt in het Oude Land van de Vrijheid. Maar wat een teleurstelling. Vestingstad San Marino ontpopt zich als een über-Luxemburg. Het tegenovergestelde van het vrijheid-blijheid-ideaal dat Uwe en mij erheen lokte. Agenten regelen er het verkeer nog nauwgezetter dan in PyongYang. Deze robotachtigen leiden de horden dagjesmensen in banen die bussen uitbraken en even later met tassenvol inkopen weer opslokken. De toeristen worden uitgestort op de parkings, om daarna in de smalle straatjes en steegjes van de vesting La Guaiata een kortstondige vrijheidbeleving te ondergaan: outletstores en souvenierwinkels bieden duty free alcohol, merkleding en bergen rommel aan. Vrijheid is kopen: Coca Cola of Pepsi Cola? Sportkleding van Nike of van Adidas?
Dit is niet ons idee van vrijheid en blijheid, constateren Uwe en we laten het UNESCO-gecertificeerde centro storico verder aan de koophorden over. Zelfs het plaatselijke Ferrarimuseum Maranello Rosso Collezione kan ons hier niet langer houden. We sporen de Ducati’s naar Perticara, naar ons hotel Pian del Bosco, waar de Duitser Michael zijn droom van een gastenhuis in Italië verwezenlijkt. Uit zijn voormalige Heimat komen veel motorrijders, Michael is dus de aangewezen persoon om onze droom van vrijheid-is-blijheid op twee wielen vorm te geven. Met zijn tips op de landkaart getekend zwenken Uwe en ik even later de Ducati’s landinwaarts.
Wat is er toch met dit deel van Italië? Het rode DNA is er niet tot auto’s en motoren beperkt, maar lijkt ook door aderen te pompen van beroemde Italiaanse coureurs die juist uit deze streek afkomstig zijn. Maar helden als Andrea Dovizioso, Mattia Pasini, Alex de Angelis, Massimo Roccoli, Fabio Manghi, Luca Marconi en Doctor Rood DNA himself, Valentino Rossi, hebben hun vaardigheden niet in San Marino of op de overvolle kustwegen rond Rimini verkregen. Op naar de bergen dus, die in het binnenland lokken.
Zien en gezien worden
De bergwereld van Montefeltro fascineert ons al vanaf de eerste kilometers die we afleggen in dit gebied van groene dalen en steile, grijze bergwanden. Op een bergtop van zo’n 640 meter hoogte prijkt San Leo, een vesting die door Vaticaan en Inquisitie als gevangenis werd gebruikt. Geen ontsnappen mogelijk! De tijden zijn veranderd en Uwe en ik kunnen in alle vrijheid en bliheid via een weg in de steile rotswand door de gastvrij geopende poort van San Leo rijden. Kinderkopjes, kantelen, torens, de hele middeleeuwse mikmak passeert de revue. In de smalle straatjes klinkt de blaf van de Ducarti’s nog mooier en heel wat jongedames werpen kokette blikken op de motorfietsen. En hun berijders natuurlijk. Zien en gezien worden, hoe snel wordt een Noord-Europeaan Italiaan?
En hoeveel ‘mooiste dorpen’ heeft Italië eigenlijk? De werkplaats die bordjes met dat opschrift maakt doet in ieder geval goede zaken. Koffiepauze in San Leo is een must, een kopje Segafreddo mag gerust een paar centen meer kosten naast de kathedraal op het Dante-plein. Jaja, ook de grote meester van de Hemelse Comedie liet zich al door San Leo inspireren, evenals Machiavelli trouwens. De rode Bolognesas moeten verder even wachten todat Uwe en ik de vesting hebben bezocht, voormalige martelkelders en hedendaags museum vol wapens en harnassen, heel nobel en riddelijk allemaal, als we de verliezende partijen even uit het geschiedenislesje weglaten. Vrijheid-blijheid is een groot goed, dat we op de Ducati’s extra intens beleven als we de muren van San Leo in de spiegels zien verdwijnen.
Allure
Zoals in Italië gebruikelijk houden natuur en cultuur elkaar onderweg mooi in evenwicht. De Ducati’s boenderen over verlaten weggetjes door bossen en bergen en brengen ons dan weer in een pittoresk plaatsje zoals Pennabilli, ontstaan uit twee tegenover elkaar gelegen burchten, het Kasteel van Penna en het Kasteel van Billi. De geschiedenis is hier zo mooi als je maar kunt bedenken, met de twee rivaliserende families Malatesta en Montefeltro. De laatste familie trok de winnaarskaart, de streek draagt nu hun naam en de stad Urbino hun Renaissancegebouwen. En Penna en Billi werden samengevoegd tot één stadje.
Grootsteedse allure wacht op ons achter de poorten van Urbino. Als rasechte Italianen trekken wij ons niks aan van verbodsborden en stromen we mee in de flow van scooters en motoren. Urbino is een jonge stad, vanwege de 25.000 studenten die er buiten de 15.000 inwoners verblijven.
Tijd voor koffiepauze bij Caffé Academia bij Porta Lavagine en aansluitend een stadsbezichtiging, normaal gesproken een taboe bij de motorreizen die Uwe en ik ’s zomers in Zuid-Europa maken. Maar voor Urbino maken we een uitzondering. Want deze okerkleurige schoonheid biedt niet alleen een afwisseling op ons rode DNA-thema, maar zij moet ook van dichtbij bewonderd worden. In tegenstelling tot San Marino wordt Urbino alleen maar mooier, hoe dichter wij de Ducati’s erheen drijven. Federico II da Montefeltro wilde van Urbino de Città Ideale maken, de ideale Renaissancestad. Dat is hem zo goed als helemaal gelukt.
Mytisch Metauro
Het panorama van muren en torens met het boven alles uitstekende Palazzo Ducale is het werkelijk waard de Ducati’s te laten staan en in het park te gaan zitten om dit prachtpanorama in ons op te nemen. Schoonheid heeft altijd al geïnspireerd. De beroemde kunstenaars Rafaël en Donato Bramante, bouwer van de St. Peter in Rome, kamen uit Urbino. Ook een paus bracht de stad voort. En hoeveel van die jongens en meisjes die ons links en rechts op scooters en motoren inhalen schoppen het straks tot wereldberoemde motorcoureurs?
Na deze stoot cultuur is de beurt weer aan het rode DNA. Valentino Rossi was natuurlijk al een ster voordat hij op Ducati’s ging rijden. Maar zijn link met het Bolognese merk past naadloos in het rode DNA-thema van de Italiaanse streek waar Uwe en ik op de Ducastrada’s doorheen rossen. Op de SS73 zou Valentino Rossi zijn stuurmanskunsten meermaals hebben beproefd. We scheuren voort onder recht-oprijzende rotswanden door met daaronder de Metaurorivier. Metauro, de naam klinkt mythisch en gezien het wegverloop hier zal er heus in de toekomst wel een bloedrood Ducati Matauromodel verschijnen met het perfecte DNA aan boord, geknipt om sportief en toch comfortabel over dit soort wegen te scheuren waar de créme de la créme van de Italiaanse motor- en autoindustrie de thuisbasis heeft en de sporen slijpt. En Metauro rijmt op Apollo, dat kan geen toeval zijn.
Vriend van Rossi
Buiten het netwerk van hoofdverkeersaders, heeft Italië hier ook een fijnmazig stelsel van haarvaten waardoor met natuur en cultuur omgeven het rode DNA stroomt. De S257 blijkt een gelukkige keus te zijn om het rode materiaal uit Bologna op los te laten. Op de grens tussen Umbrië en de Marken steekt de pas Bocca Seriola 730 meter boven zeeniveau uit. Daar komt nog een paar metertjes bij van de bar La Cima op die pas, een een geliefd trefpunt van motorrijders. We ontmoeten er Andrea, KTM-offroadrijder, die de streek op en naast het asfalt op zijn duimpje kent.
‘De S257 is een historische weg, een trainingsparcours waar veel beroemde motorcoureurs hun sporen hebben geslepen,’ vertelt Andrea met typisch Italiaanse bombarie. ‘Net als La Contessa, de weg tussen Gubbio en Fano. Op beide wegen heb ik aardig wat rubber en benzine verstookt, samen met mijn jeugdvriend Valentino Rossi.’ En om blikken en opmerkingen van ongeloof voor te zijn toont Andrea ons een foto van zichzelf en Il Rossi hoogstpersoonlijk. Andrea zwijmelt weg, samen leren motorrijden, samen de bergwegen van Marken en Umbrië onveilig maken, samen dit en dat… Maar sinds Valentino een megaster is zien ze elkaar niet zoveel meer. Kom op zeg Andrea, zien we daar een trillende onderlip?
In het kielzog van Andrea spoeden wij ons na een stabiliserende espresso later richting kust, over dezelfde route die de Romeinse Via Flaminia volgt tussen Rome en Fano aan de Adriatische kust. Onze gids garandeert een fenomenaal stuk stuurpret, de nodige bezienswaardigheden onderweg en belooft ook nadat hij ons bij zijn thuishaven heeft losgelaten tips voor onbekommerd sturen buiten de toeristische drukte om. In Piobicco hebben de Ducati’s eigenlijk niets te zoeken. De berijders ook niet. Dit stadje afficheert zichzelf namelijk als de Sede Modiale del Club dei Brutti, hier is het hoofdkantoor bevestigd van alle lelijkerds. Lelijke Mensen ter Wereld, verenigt U! De vereniging werd in 1879 opgericht om lelijke onhuwbare vrijsters voor levenslange eenzaamheid te behoeden. Datingbureau avant la lettre! Nobele donquichoterie tegen de cosmetische schoonheid waarzonder vandaag de dag dingen en mensen als waardeloos worden beschouwd.
Nou dat kan wel zo zijn, maar die Ducati’s verkopen toch echt niet alleen vanwege hun sublieme motorkarakter, je zit als motorrijder toch liever op een volbloed raspaard dan op een morsig ezeltje.
Illegale GP’s
Aan zien en gezien worden hebben we op de Multistrada en de Hyperstrada geen gebrek. Zelfs niet in Aqualagna, waar de mensen van heinde en ver afkomen op een ander voortbrengsel van Moeder Natuur dat qua uiterlijk geen schoonheidsprijs in de wacht sleept. Maar ook bij Miss Tartuffo gaat het om de rijkdom die achter een gerimpelde uiterlijk schuilgaat. Bij truffels draait alles om de geur en de smaak en heet Aqualagna staat in het teken van deze aardknol die met de nodige raadsels en mysteries is omgeven. Als de extreem zeldzame en dus dure witte truffel er beter uit zou zien, zou haar beeltenis direct naast die van de Heilige Maagd Maria hangen.
Bij Acqualagna gaat La Contessa rechtsaf richting Gubbio. ‘Op deze S3 had Valentino zijn motorongeluk, waarna hij stopte met rijden op de openbare weg. Want te gevaarlijk,’ vertelt Andrea terwijl we op het plein proberen gratis de truffelgeuren op te snuiven. ‘La Contessa is uitgegroeid tot een icoon, waarop nieuwe generaties hun rijkunsten oefenen. Op zondagmorgen rijden hier ondanks de politie honderden motoren illegale GP’s, supermoto’s en suberbike-replica’s zijn dan duidelijk in de meerderheid.’
We laten de Contessa echter rechts liggen en volgen Andrea verder over de betoverende S257 richting kust. ‘Om hier snel te rijden heb je echt moed nodig,’ zegt Andrea ten overvloede. Het wegdek is niet geweldig onderhouden, maar onze Ducati’s poetsen de oneffenheden moeiteloos weg. Wat had je anders verwacht van een machine boordevol rood DNA? Die fabriek-testrijders en coureurs-in-spé zouden wel gek zijn om ergens anders hun oefenrondjes te draaien.
Il Duce Mussolini
Gola del Furlo is in het parcours een onbetwist hoogtepunt. ‘Antico Furlo Albergho’. prevelt Andrea vanuit een sentiment dat het Rooms-Katholieke combineert met wat die geloofsrichting duizenden jaren vooraf gaat. Hier pauzeerde Il Duce Mussolini altijd als hij niet geheel toevallig in de buurt was. Zijn Alfa Romeo stond naast de herberg, de boduguards vermijdden zich in het restaurant terwijl de Grote leider in een nog steeds bewierookte kamer door de waard met lekkernijen werd verwend. ‘Fettuccino met eieren, truffelsomelet en een keur aan putanes werden op zijn kamer bezorgd,’ vertelt Andrea met een knipoog.
‘Toentertijd waren de meiskes van lichte zeden nog van Italiaanse komaf, nu schuimen putames uit Albanië, Roemenië en zelfs Brazilië langs onze wegen.’
Zou Il Duce hier onder het enige geopende vensterluik hebben gestaan en uit zijn volle borst een lied hebben gezongen? ‘O solo mio, Il Duce dulce amoro, tralalalala…’? Andrea aarzelt.
Verwacht hij soms dat we hem uitnodigen voor een smakelijke en vooral dure maaltijd in de Mussoliniherberg aan de ene kant van de weg, of in restaurante Ginestre aan de andere kant, waar de rivier Candigliano langsbruist alsof het het een geheime toverdrank bevat? Niks d’r van. Andrea heeft ons juist lekker gemaakt op de komende etappe en die willen we nu verder zonder dralen aansturen. En zo suizen we door een Romeinse tunnel uit 73 n.C. in de nauwe canyon, door het Candigliano-DNA uitgeslepen in de rotswanden die honderden meters naast de weg oprijzen.
In hoeverre Andrea en Valentino echte Rood DNA-broeders waren kunnen we alleen maar gissen. Andrea heeft in ieder geval woord gehouden, de rit over de S257 was spectaculair, de pitstops onderweg amusant en interressant. Zijn afscheidscadeautje is ook helemaal oké: de strada panoramica langs de kust door het natuurgebied Monte San Bartolo. Hier tussen Gabicce en Pesaro omzeilen we de toeristendrukte die de rest van de kust teistert.
Dit is het terrein van lokale motorrijders, zoals een club politie-agenten die hier volgens Andrea op zondagen komt racen, over een pracht-parcours van zo’n 25 kilometer alleen maar bochten, een paar honderd meter boven de zee.
Kloppend hart
Ons Ducatirood contrasteert fel met het groen van het oerwoud, waar een weg doorheen voert die de ene bocht aan de andere rijgt. Hier en daar schemert het Adriatische blauw tussen de struiken en boomstammen door en hopla, daar is de volgende bocht alweer om voor af te remmen en in te sturen. Uwe en ik begrijpen ondertussen wel hoe het komt dat juist in dit gebied zoveel Rood DNA door benzineleidingen en bloedvaten wordt gepompt.
Voordat we naar de fantastische pizza’s van Pian del Bosco terugsturen maken we nog een pitstop in Tuvallia. Bij het plaatsnaambord staat als maximale snelheid niet 50 kilometer per uur aangegeven. Maar 46. En dan weet je het al. Home of the Doctor Valentino Rossi, compleet met fanshops en een Rossi-pizzeria, waar Il Rossi himself de pizza’s zal aanbevelen?
Tuvallia is voor velen het kloppend hart, het centrum van waaruit het Rode DNA wordt rondgepompt. Tot en met Modena en Bologna aan toe, en natuurlijk door de talloze haarvaten in de bergen, waar coureurs van formaat hun vaardigheden ontwikkelden en twee Ducatistas de ondergaande zon tegemoet. Dat we daarbij nogmaals door de vrije republiek San Marino moeten deert ons niet. Busladingen toeristen verdringen zich in de souvenirwinkels en outletstores, voor deze twee motorrijders ligt het ideaal van vrijheid-blijheid buiten de muren van de imposante vesting. Voor ons zijn de pizza’s van Michael in Pian del Bosco voorlopig nog favoriet. Tussen de als wagenwielen zo grote pizza’s past nog maar net onze wegenkaart op tafel. Onze Rode DNA-route ziet er daarop uit als de plattegrond van een circuit. Wie het nou nog niet snapt koopt maar een hengel of een dambord.