Een keizerlijke reis? ’t Is maar hoe je het bekijkt. De Romeinse keizer Hadrianus had aan reislust in ieder geval geen gebrek: hij bezocht tijdens zijn werkzame leven bijna iedere provincie van zijn Keizerrijk. En dat waren er nogal wat. Aan luxe had hij echter geen behoefte, hij sliep het liefst tussen de soldaten. Michiel van Dam gaf zijn stalen ros de sporen en reed naar Rome, in het keizerlijke spoor.
Kijkje in de keuken: Een idee landt op de redactie van Promotor. Reactie van eindredacteur Jaap: ‘De Romeinse keizer Hadrianus? Is die soms genoemd naar die muur in Groot-Brittannië?’ Tja. Zou zo’n jongen nou echt niks anders lezen dan stripboekjes en motorblaadjes? In veel gevallen leidt motorrijden tot het aanscherpen van de geest. In sommige gevallen blijken de trillingen uit het mechaniek echter fikse hersenschade aan te richten. Om Jaap van zijn dwaalspoor terug op de juiste weg te leiden stap ik op de motor, om naar Rome te rijden in het Spoor van Hadrianus. Ter lering voor Jaap ende vermaak van mijzelf.
Aan het einde van de weg staat een hek. Daarop een bord, een Asterixstrip waardig. Villa Hadriana. Ik parkeer de Multistrada, toepasselijke naam voor een verhaal over de wegen die naar Rome leiden. Kaartje kopen, plattegrondje scoren, over de laan wandelen. Dank voor de schaduw, o cipressen. Fantasie aantrappen, naarmate het motortje aanzwelt meer leven zien in de ruïnes van stille stenen.
Villa Hadriana was de bekroning op het levenswerk van keizer Hadrianus van Rome. Hier zou hij van zijn pensioen genieten, omringd door dierbare herinneringen.
‘De Villa was het graf van de reizen, het laatste kamp van de nomade.’
Schoonheid is van alle tijden. Neem nou die waterval die zomaar in mijn blikveld tuimelt terwijl ik net tegen mijzelf instemmend zit te knikken dat het plaatsje Tivoli toch werkelijk een van de mooiste stadjes is die ik op mijn tochten door Italië tegen een bergwand, of op een heuveltop heb zien liggen. Die waterval! Bestaat er een gelijke in Europa, zomaar vanaf de weg te zien?
Niks en niemand had me gewaarschuwd, geen reisgids, geen website, dit is een regelrechte eersteklas ontdekking, helemaal van mijzelf.
Het is dus heel begrijpelijk dat Hadrianus hier in Tivoli zijn villa liet bouwen, waar hij zijn welverdiende oude dag dacht door te brengen, omringd door herinneringen, boeken, kunstwerken en souvenirs die hij op zijn reizen door alle uithoeken van zijn rijk had verzameld. Hadrianus’ eindpunt is het begin van mijn motortocht in zijn spoor naar Rome.
De Italiaanse hoofdstad is nog steeds een verkeersknooppunt vanjewelste en naar alle hemelrichtingen schieten wegen als de stralen van de zon. De verkeersdrukte neemt explosief toe naarmate ik het centrum nader. Middenin die maalstroom van verkeerschaos draaien het Colosseum van de gladiatorengevechten, het Pantheon als symbool van de eenheid van Hadrianus’ wereldrijk en de Engelenburcht, zijn grafmonument. Maar horen die bezienswaardigheden, nauw verbonden met Hadrianus, echt in een motorreis thuis? Hadrianus liet zelf ook de drukte van Rome achter zich, zodra hij de kans zag.
‘Ik had haast om Rome te verlaten. Mijn voorgangers hadden zich er tot nu toe vooral voor de oorlog van verwijderd. Voor mij begonnen de grote plannen, het vrede stichten, en zelfs mijn leven buiten de muren.’
Alle wegen mogen dan naar Rome leiden, ze leiden er ook net zo goed weer vandaan. Hadrianus’ lievelingspaard heette Borysthenes, cadeautje van de Oost-Europese krijgsheer Rasparaganus. Met zo’n naam red je het wel in de geschiedenisboekjes.
‘Weer was ik die man geworden, bekleed met leer en ijzer, die alles opzij zette wat niet het onmiddellijke was, die staande werd gehouden door de eenvoudige gewoonten van een hard leven.’
Ik drijf mijn ijzeren ros de stad uit naar Castelli Romani. Castel Gandolfo en Nemi zijn van oudsher geliefde toevluchtsoorden om de drukte en hitte van de stad te ontvluchten. Fraai rond meertjes in de heuvels gelegen, met prettige restaurantjes en heerlijk frisse rijwind om de oren.
Castel Gandolfo is het Tivoli van de Vaticaanse pausen. De huidige mijtermans komt niet vaak in zijn paleis hier en nog minder vaak in de uitgebreide tuin die daarbij hoort. Die is dus opengesteld aan het publiek, maar voor de prijs van een entreekaartje koop ik liever een tankvol benzine. De Katholieke kerk zit er niet echt om te springen en voor € 26,00 aan peut rijdt deze jongen in één ruk door naar de kust, in het Spoor van Hadrianus.
‘De enige luxe was de snelheid en alles wat deze begunstigt: de beste paarden, de bagages die de minste plaats innamen, de kleren die het beste pasten bij het klimaat.’
De Romeinen letten bij de bouw van steden als Rome goed op watertoevoer, riolering en de aanleg van wegen. De Via Appia, bijgenaamd regina viarum, ‘de koningin der wegen’, was een keizer als Hadrianus waardig. Mijn asfaltweg volgt het tracé van de originele Via Appia naar Capua. In Santa Maria Capua Vetere moet het verkeer zich langs een paar obstakels wurmen, die de overblijfselen zijn van de Boog van Hadrianus. De triomftocht is een van de beroemdste Romeinse gebruiken. Een generaal die een buitenlandse vijand had verslagen en tenminste 5000 tegenstanders had gedood, mocht met zijn leger Rome in triomf door Rome paraderen. Het publiek kreeg buit en krijgsgevangenen te zien, terwijl verder schilderijen werden meegedragen met afbeeldingen van de gevechtshandelingen. Om de overwinning te vieren, werden ook spelen georganiseerd. Nadat de expansie van het Romeinse rijk door keizers als Hadrianus was gestopt en de grenzen geconsolideerd, werden er minder oorlogen gevoerd. De gewelddadige mentaliteit verplaatste zich naar de arena, een kunstmatig slagveld van gladiatoren en wilde dieren midden in de stad.
Onderweg naar Rome werden er triomfbogen opgemetseld, zoals die van Capua. Er is niet veel aan, maar dat is een paar honderd meter verderop wel anders. Hé dat decor in Capua kennen we uit de film Gladiator met Russel Crowe en de Spartacussen met Kirk Douglas en Liam McIntyere. Je hoeft dus echt geen blaadjes of boeken te lezen om je klassiekers te kennen.
‘Men had er bijna een jaar over gedaan om uit Afrika en Azië wilde dieren te laten komen om ze in de arena te vellen, de massaslachting van twaalfduizend wilde beesten, het methodisch kelen van tienduizend gladiatoren.’
Cumea ligt op de ‘brandende velden’ van Campi Flegrei, zo genaamd vanwege de vulkanische oorsprong. Het huidige Cuma is een van de belangrijkste archeologische Italiaanse steden, vanwege het grote aantal monumenten die behouden zijn gebleven en omdat het waarschijnlijk de oudste kolonie op Italiaanse bodem is, die door Grieken werd gesticht. En die Grieken met hun cultuur, daar had onze Hadrianus iets mee. Een hele sterke band, door bewondering extra strak aangesnoerd.
De zieneres Sibylle, waar Hadrianus vast en zeker langs wipte voor raad en voorspellingen, is allang vertrokken. Nu is ook haar grot voor toeristen gesloten. Vanwege instortingsgevaar, niet denkbeeldig in dit vulkanische gebied. Een stukje hogerop heb ik uitzicht over een vlakte met bomen en akkers tot vlak aan zee. Op het strand rijden paard-en-wagens, op de horizon dreigt de Vesuvius. Stroomdraden zijn de enige tekenen van hedendaagse beschaving, verder ziet alles er zo uit zoals Hadrianus het ook heeft kunnen zien. Tussen de archeologische steenklompen klauteren groepen Nederlandse gymnasiasten, die hier in het eggie de droge leerstof komen ‘invoelen’.
Leest die jeugd van tegenwoordig nog wel van papier, motorblaadjes of stripboekjes, of überhaupt de Klassieken der Wereldliteratuur?
‘Enige mannen hadden vóór mij de aarde doorlopen: Pythagoras, Plato, een handvol wijzen, een flink aantal avonturiers. Voor de eerste keer was de reiziger tevens de meester, gelijkelijk vrij om te zien, te hervormen en te scheppen.’
Baeia was het Bloemendaal en Wassenaar voor de notabelen van het Romeinse Rijk. Badplaats, flaneerboulevard luxe bungalowpark en spa-wellness-gebeuren avant la lettre. Het plaatsje oogt nu wat armetierig, want de meeste gebouwen van toenterhadrianustijd liggen inmiddels onder de zeespiegel, waar ondanks het, ook na de instorting van het Romeinse Rijk, gestaag voortschrijden van de techniek nog steeds geen motorfiets kan komen. De bodem van de zeeën en oceanen, die het grootste gedeelte van onze planeet bedekken, is nog steeds terra incognita op de kaarten van Michelin, Garmin en TomTom…
In Baiae schreeft Hadrianus zijn autobiografie.
Zo’n figuur als Hadrianus is natuurlijk koren op de molen voor schrijvers. De Franse Margueritte Yourcenar is minder bekend dan het duo Uderzo & Goscinny van Asterix. Eigen schuld: dan had zij maar een stripverhaal moeten maken over Hadrianus, in plaats van een literair boek zonder plaatjes. Zo’n tweedehands drukwerkje kost geen drol meer tegenwoordig en om mijn roaming kosten te beteugelen blader ik onderweg haar boek in plaats van geklooi met de apps op mijn iPhone. En verdomd, ’t is nog best te lezen ook, op een Italiaans terrasje met een kopje cappuccino erbij. Ach weet u wat ober, brengt u me ook de menukaart maar.
‘Weinig mensen houden lang van het reizen, die voortdurende breuk met alle gewoonten, dat telkens schokken van al onze vooroordelen. Maar ik legde het er op aan om geen vooroordelen en weinig gewoonten te hebben. Ik waardeerde de verrukkelijke diepte van bedden, maar ook de aanraking en de geur van de naakte aarde, de ongelijkheden van ieder brokje van het oppervlak der wereld. Ik was vertrouwd met de verscheidenheid der voedsels, hetzij Britse gruwel of Afrikaanse watermeloen.’
Hadrianus had iets met vuurbergen. Op Sicilië beklom hij ’s nachts de borrelende Etna, in Antiochië de berg Casius, waar hij ontkwam aan een bliksemstraal die een bediende en een offerdier doodde. De volgende dag hoorde Hadrianus dat Trajanus was gestorven en hij nu keizer was.
Toen de kleine Hadrianus bij Trajanus in Rome woonde waren er twee gebeurtenissen die diepe indruk op hem maakten. Het Colosseum, dat kolossale mensenslachthuis, opende zijn poorten voor het publiek en de verwoesting van Pompeii leek een vooraankondiging van het einde van de wereld. Gelukkig weet ik op de vuurrode Ducati de afslagen naar de Vesuvius en Pompeii te passeren, zonder onder as en lava te worden bedolven. De Amalfikust oogt duidelijk anders dan in Hadrianus’ tijden. De vele toeristen die op de beroemde kustweg van Amalfi afkomen zorgen in de stadjes voor enorme verkeerschaos waaraan ik, met de brede kofferheupen van de Multistrada, niet zo snel doorheen kan piepen als die bengels op hun scooters. Mooi is de Costiera Amalfitana wel, maar je kunt ‘m toch beter van een weg boven in de bergen bekijken, terwijl je op de motor gewoon vaart kunt houden.
‘Ik kende elke mijl van onze wegen, het schoonste geschenk misschien dat Rome de aarde heeft gedaan. Ik wilde dat de ontzaglijke majesteit van de Pax Romanum zich tot allen uitstrekte. Dat de nederigste reiziger kon ronddwalen van het ene land, van het ene continent naar het andere, zonder kwellende formaliteiten, zonder gevaren.’
De kustweg vanaf Paestum naar Kaap Palinuro is misschien ’n ietsiepietsie minder spectaculair dan de costiera amalfitana maar daar staat tegenover dat ik ‘m op de motor zo goed als helemaal alleen heb. Alleen die weg verraadt dat het dashboardklokje in de 21ste eeuw tikt en niet zo’n tweeduizend jaar geleden. De kiezelkust en de rotsen in zee en in de bergen bieden een fraai landschap dat er al sinds de oudheid zo bij ligt. Een enkel restaurant langs de kust verraadt met zijn naam het klassieke karakter van deze kust. Pizzeria’s Ulysses, Odessei en Ciclope hebben hun namen regelrecht bij Homerus gehaald en ook Hadrianus zal langs deze kust als de dageraad zijn roze vingers uitspreidde zijn blik hebben laten dwalen over de kiezelstranden met aangespoelde boomstammen als gebleekte bottende en mystieke zee waarover Odysseus zwierf, Poseidon de golven en stormen opzweepte en de door Hadrianus bewonderde Griekse kolonisten hedendaagse ruïnecomplexen bouwden zoals Paestum.
‘In een wereld die nog voor meer dan de helft overheerst wordt door het bos, de woestijn, de onbebouwde vlakte, levert al het menselijke een schoon schouwspel op.’
Hoe verder ik me van Rome verwijder, des te minder tastbare resultaten kom ik tegen van Hardianus’ leven en werken, zoals de Villa Hadriana, het Pantheon en de Engelenburcht. Maar des te dieper draagt de Ducati mij in een wereld, zoals de keizer die zelf op zijn reizen beleefde. Steeds verslavender wordt het reizen in het spoor van Hadrianus. Waar eindigt de weg?
Alle wegen leiden naar Rome. En vanuit daar leiden de beste routes weer naar alle uithoeken van het voormalige Romeinse rijk, dat ten tijde van Hadrianus een gebied besloeg van veertig hedendaagse staten
Na Palinuro leidt de route van Hadrianus verder naar het zuiden. Soms hakend aan een andere weg, van naam en nummer veranderend, splitsend en samenkomend, voorbij de Etnavulkaan op Sicilië tot aan Syracuse, waar Hadrianus ontscheepte na een van zijn jarenlange reizen door zijn wereldrijk. Of verder naar het oosten, via de Via Appia naar Brindisi en aan de overkant van de Adriatische Zee via Dürres op de Via Egnatia voort naar zijn geliefde Griekenland en weer verder, door Thracië naar Klein-Azië, naar de zelf getrokken zuidgrens van het rijk van Hadrianus. En, inderdaad, richting het noorden tot aan de noordgrens van Britannia, waar hij opdracht gaf tot het bouwen van die beroemde muur. Alle wegen leiden naar Rome. En vanuit daar leiden de beste routes weer naar alle uithoeken van het voormalige Romeinse rijk, dat ten tijde van Hadrianus een gebied besloeg van veertig hedendaagse staten. Er leiden genoeg wegen naar Rome, en daar vandaan, om een leven lang in het zadel te blijven. Zonder je een moment te vervelen.
‘Ik stelde mij voor dat ik het eenvoudig besluit nam steeds verder voorwaarts te gaan, op het spoor dat onze wegen alras zou vervangen… Alleen te zijn zonder goederen, zonder prestige, zonder één van de weldaden der beschaving, mij wagend tussen nieuwe mensen en maagdelijke verrassingen.’
De reizende Romein
De cursieve citaten in de tekst zijn afkomstig uit de fictieve autobiografie ‘Hadrianus’ Gedenkschriften’, geschreven door Marguerite Yourcenar.
Hadrianus (76 n.C. – 138 n.C.) was tussen 117 n.C. en 138 n.C keizer van het Romeinse rijk.
Hadrianus werd geboren in het huidige Andalusië. Op jonge leeftijd kwam hij naar Rome, waar hij in onder de hoede kwam van zijn achteroom Trajanus, die Hadrianus later als keizer zou opvolgen.
Omdat het reizen Hadrianus in het bloed zat, begon hij in 121 aan een rondreis van vier jaar door zijn rijk, die hem naar Gallië voerde, naar Germanië, door de Lage Landen, Brittannië, Spanje, Noord-Afrika, Griekenland, de Balkan en Klein-Azië. In 128 maakte hij opnieuw een reis van vier jaar, dit keer door de levant: van Griekenland naar Egypte via Klein-Azië en Syrië. Doe hem dat vandaag de dag maar eens na!
Al voordat Hadrianus keizer werd maakte hij veel lange reizen. Voor studie ging hij naar Rome en Athene. Als militair bevelhebber verdiende hij zijn sporen en promoties in de oostelijke provincies aan de Donau.
Direct nadat hij, op weg in Syrië, na de dood van zijn beschermheer Trajanus, keizer was geworden, gaf Hadrianus het bevel om de zojuist veroverde gebieden achter de Donau en de Eufraat en Tigris te ontruimen en de grenzen van het Romeinse Rijk te consolideren. Terug in Rome moest hij als keizer eerst zijn eigen machtspositie consolideren. De lonkende horizon moest wachten. Grote reizen zaten er eventjes niet in, wel uitstapjes naar bijvoorbeeld de kust van Campania, rond Napels. Dat gebied had nog sterke Griekse invloed en Hadrianus was een fan van de Griekse cultuur en gebruiken.
Tijdens zijn leven werd Hadrianus beschouwd als een dapper, eerlijk en rechtschapen keizer. Alleen politieke moorden aan het begin en het einde van zijn keizerschap wierpen een smeet op zijn blazoen. Hij liet zijn eigen mausoleum bouwen in Rome, de huidige Engelenburg, aan de oever van de Tiber achter de Hadrianusbrug. Maar aan het einde trok hij de poort van zijn Villa Tivoli achter zich dicht. Aan de kust bij Baiae schreef hij zijn autobiografie. Hij droomde dat zijn vijftig jaar eerder overleden vader hem een slaapdrankje aanreikte. Hadrianus schopte dieet en medische adviezen in de wind, nam het er nog eens goed van met voedsel en drank. Hij schreef nog een ontroerend gedicht, a la Hurt van Johnny Cash, waarin hij afscheid neemt van dat wezentje binnenin.
‘Kleine ziel, kleine zwerver, gast en kameraad van het lichaam, naar welke plaatsen zul je nu reizen?’ Wie weet zwerft die rakker nu ergens door Italië, in het zadel van een Ducati Multistrada. De keizer stierf in Baiea op 10 juli 138. End of the road. Bij de officiële begrafenis van Hadrianus werd een pop die hem voorstelde verbrand en een adelaar in een kooi boven de brandstapel vrijgelaten. De vogel ontsnapte aan de vlammen en vloog weg, de vrijheid tegemoet.