De Russen hebben in Siberië hun Road of Bones. Gezelliger en dichterbij huis is de Road of Stones in de Franse Ardèche. Michiel van Dam en Wim Schoute rijden die route en luisteren onderweg naar wat de stenen te vertellen hebben.
Fotografie: Wim Schoute
Komend vanuit het noorden reden we honderden kilometers over slingerwegen tussen groene heuvels, bossen en akkers. Maar dan, op de N102 ten zuiden van Le Puy, rijden we over de Col de la Chavade. Gedaan met alleen groen, plotseling doemen er grijze bergpieken voor ons op. Alpen, Atlas of Andes? Nee: le Tanargue in de Ardèche.
Toerisme Auvergne, Frankrijk: dansen op de vulkaan
Rechtsaf naar Le Bez. Op de kruising van oude muilezelpaden staan nu alleen nog een kapelletje en een oerige herberg. De markten van weleer zijn vervangen door supermarkten in de valleien verderop. Dit is het land van steen. Bruggen, balustrades, vangrails, huizen, schuren, in de velden, op de velden, op de hellingen, in het water, langs de weg. Overal steen, wat de grens vervaagt tussen wat de natuur en de mens heeft geschapen. Daardoor oogt de Ardèche als een organisch geheel.
Keltische dondergod
Tanargue. Dat klinkt naar Asterix en Obelix, prehistorische goden, versteende sagen en legendes. Inderdaad heet het gebergte naar de Keltische dondergod Tarann. Deze Zeus van de Ardèche liet het gebergte daveren met donder en bliksem. Moderne wijsneuzen zeggen dat dit onweer werd aangetrokken door het ijzerhoudende gesteente van de Tanargue. Maar dat is natuurlijk niet waar. Een verstandige Ardêchois heeft nog steeds een dondersteen, ontkiemd na een blikseminslag op de berg, als amulet op zak of aan de autospiegel hangen.
Onder de Donderberg slingert het weggetje onverdroten voort langs de Lignon. Waar water is is leven, maar dat was hier vroeger niet makkelijk. Stenen werden eeuwenlang met de hand uit de aarde gewrikt en gestapeld tot gebouwen en muurtjes om de terrassen te stutten, die op horizontaal gemaakte stukjes land kleinschalige landbouw en veeteelt mogelijk maakten. De mens wrikt, maar de steen beschikt.
In Jaujac laten we de motor even staan op het dorpsplein en lopen we ’n stukje naar de oever van de Lignon, waar gestolde lavastromen als orgelpijpen van steen oprijzen. Deze coulée basaltique treffen we ook aan de andere kant van het Ardèchedal, in het plaatsje Thuyets, ook al van Keltische oorsprong.
Jaujac en Thuyets vormen voor ons een denkbeeldige grens. Ten zuiden daarvan ligt de Ardèche van het massatoerisme. Met de stenen wonderen van de Gorges de l’Ardèche – Pont d’Arc -, hunebedden en grotten zoals die van Chauvet, beroemde stenen stadjes zoals Balazuc en Cruas, het Cirque des Gens waar rijen stenen aan de figuren op het Paaseiland doen denken en nog meer van de bezienswaardigheden waar jaarlijks miljoenen bezoekers op afkomen. En daar zit ‘m de kneep. Tussen die stenen staan in het zomereizoen kilometerslange rijen auto’s. En overal mensen, die al die bezienswaardigheden met eigen ogen of smartfoonscherms willen bekijken. Toeristen die de verhalen overschreeuwen die de stenen vertellen. Daarom draait onze Road of Stones weer naar het noorden, weg van de drukte. Daar ligt ook nog een lap Ardèche, met alleen maar kronkellijntjes op de wegenkaart. Met stapels stenen en hun verhalen.
Pestkruizen
In Montpezat is het ook en al steen wat de klok slaat. Aan de rand van het stadje staat Maria op een stenen toren. Maagd en bouwwerk staan daar als dank van de bevolking, omdat die werd gespaard voor de pest en andere plagen die vroeger over de wereld spoelden, plagen die niet met een vaccin konden worden bedwongen. Diezelfde dankbaarheid spreekt ook uit de stenen pestkruizen die in de Ardèche overal langs de Road of Stones staan.
De D536 is al geen drukke verkeersader, maar het zijweggetje langs de Fontaulière is nog leger. Er ligt wel asfalt op, maar eigenlijk zijn dit soort binnenweggetjes van de Ardèche nog gewoon de oude ezelpaadjes van vroeger. Waar kippen en ganzen op liepen, zo nu en dan een varken, hert of wild zwijn, waar boeren, herders, handelaars en pelgrims te voet over onderweg waren. Wie kwam er verder dan z’n eigen vallei, waar de stenen bergen bekende koppen hadden?
Het ruwe asfalt draagt sporen van de afgelopen winters. De bodem kan hier maandenlang bevroren zijn en de spaarzame streekbewoners zijn beducht op winterstormen, waarbij nietsontziende blikseminslagen korte metten maken met alles dat zich te hoog boven het maaiveld waagt. In zo’n rauwe omgeving is het natuurlijk zaak om de Here God aan je kant te hebben. Daarom is midden in het Forêt de Mazan een schitterende abdij gebouwd. Niet alleen de boeren deden zwaar werk. Ook monniken staken de handen uit hun pijen, sjouwden en stapelden stenen. Al 900 jaar lang spreken de stenen van Mazan-l’Abbaye een verhaal van toewijding en gastvrijheid. Sommige staan nog devoot op elkaar, of zijn opnieuw opgestapeld. Andere hebben een ander verhaal, los op de bodem liggend.
Zoals dat gaat bij een mystieke plek, doet een gerucht de rondte over een schat. Die zouden de Mazan-monniken ten tijde van de Franse Revolutie in de buurt hebben begraven. De ware schat van Mazan ligt natuurlijk gewoon in het woud, waar de stem van de stenen niet wordt overstemd en alleen wordt aangevuld door een tingelend kerkklokje, een kabbelenf beekje en de fluisterende wind. Nog een laatste blik op de klokkentoren, rechtstreeks uit een Mexicaanse spaghettiwestern geïmporteerd. Dan draaien de banden weer op de Road of Stones.
Waterscheiding
In Burzet rollen de stenen bij wijze van spreken in een kakofonie over elkaar heen. De ronde keien van de oude Romeinse weg zijn voor motorbanden minder geschikt dan modern asfalt. De 13de eeuwse kruisweg, die via 32 stations naar de top van de Calvarieberg slingert, is bedoeld voor voetgangers. Maar de torens die boven het smalle dal uitsteken, de kerk en het kasteel, lijken uit de rotsen te groeien. Dat maakt de omweg over Burzet dubbel en dwars waard. Net als het volgende stuk stuurwerk over de D215. Elke slinger die de rivier Bourges door de vallei maakt, wordt in het wegverloop gespiegeld. Hier komen we dus wel meer motorrijders tegen.
Stenen langs de weg spreken van het harde, ontoegeeflijke karakter van het leven hier vroeger. Dat verhaal wordt geïllustreerd door een aantal verspreid staande robuuste boerenhoeves. Een ervan, bij Bourlatier, is nu een museum. Zelfs het dak is van steen. In de winter kropen mensen en dieren binnen de dikke muren op elkaar, terwijl buiten de sneeuw metershoog stond. Omdat ze anders dood zouden vriezen of door bliksems werden getroffen. Nu nog vleien de spaarzame huizen zich onopvallend in het landschap, in plaats van er trots boven uit te steken. Alleen een enkel watertorentje van gestapelde platte stenen verheft zich, om de waterscheiding tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee te markeren.
Spitse vulkaankegels
Mont Gerbier de Jonc is een van de sucs, spitse vulkaankegels, die hun stenen koppen uit de hoogvlakte steken. Bliksem of geen bliksem; het maakt ze niet uit. Als ik zo’n steenklomp zie moet ik denken aan Het Ding uit de stripboekjes van de Vier Verdedigers. Het Ding was ook zo uit allemaal steenblokjes opgebouwd. Deze sucs waren ooit, misschien 300 miljoen jaar geleden, een gebergte dat hoger was dan de huidige Himalaya. Wat zou dat voor een nóg spectaculairdere motortocht hebben opgeleverd! Maar in het noorden van de Ardèche zeggen ze: Il n’y a rien içi. Er is hier niks.
Toerisme Slovenië: rondje met drie koppen
Maar dat is natuurlijk niet waar. Volgens ons zeggen die lui dat om te voorkomen dat hun streek net zo door toeristen wordt overspoeld als het zuiden van de Ardèche. Boven in het noorden is juist heel véél. Geen pretparken of discotheken, maar wel kronkelwegen, minimaal verkeer, rust en ruimte. En daar zijn ze zuinig op, hier in dit land van steen. Slim bedacht eigenlijk. Zouden die Russen daarom die weg in Siberië Road of Bones hebben genoemd? Om mensen af te schrikken? Daar komen alleen heel avontuurlijke motorrijders op af, maar zeker geen doorsneetoerist. Laat staan massatoerisme.
Welke van die spitse bergtoppen zich de Mézenc mag noemen weten we niet. Er staan ook zoveel sucs om ons heen. Mont Mézenc is in ieder geval het hoogste punt van de Ardèche en er ontspringen maar liefst vijf rivieren uit in z’n nabijheid – waaronder de Loire en de Ardèche. Bij Croix de Boutières worden we getrakteerd op een 360-gradenpanorama, het uitzicht naar de ene kant is nog mooier dan naar de andere kant. Op dit hoogtepunt van de Ardèche speelt de natuur duidelijk de eerste viool.
Stonehenge
De accenten die mensen hier in dit stenen spektakel hebben gezet, springen niet meteen in het oog. Maar dat betekent niet dat ze er niet zijn. Van de zeshonderd dolmen in de Ardèche staat een aantal ook in het noorden. Ze liggen verscholen in het landschap, weg van de wegen. Onhandig dus om die steenklompen te bezoeken in een motorkloffie, onder een zomerzon waarvan de hitte op de stenen kaatst. Maar bij L’Erre du Tchier de Borée hebben we prijs. Direct langs de weg, boven het dorpje Borée, staan maar liefst zeventig menhirs overzichtelijk op een veld van tachtig meter doorsnede. Elke steen vertelt, met plaatjes erbij, een ander verhaal uit de verhalentrommel van moeder Aarde. Goed, het zijn geen eeuwenoude relicten van duistere riten, geen offer- of altaarstenen, maar recente kunstwerken van Serge en Fabiene Boÿer. Maar dat ziet geen mens op de foto’s die we op sociale media zetten. Met een pakkende kop erbij: het Stonehenge van de Ardèche. Zo makkelijk en lekker overzichtelijk bij elkaar hebben de stenen langs de Road of Stones ons nog niet hun verhalen verteld. Zou je denken, want hoe goed we ook luisteren, we horen alleen de wind. Maar misschien is dat wel de stem van de stenen. Die wind, nog ouder dan de stenen zelf, de wind die geduldig aan de hardste stenen slijpt.
De rijwind fluit in onze helmen een passend lied. Il n’y a rien op de D398. Nou ja: niets dat de hartslag van reizigers die niet per motorfiets onderweg zijn versneld. De Col de l’Ardèchoise heeft tussen al die verschillende stenen vormen een toepasselijke naam. Met 1.184 meter geen Himalayatop, maar de stuurpret is er niet minder om. De sucs worden maar langzaam kleiner in de spiegels. Ooit van de Steen der Wijzen gehoord? In het uiterste noorden van de Ardèche denken we hem gevonden te hebben. Nou alleen niet verder vertellen.
Versteende kracht
De laatste halte op onze Road of Stones is L’église de Veyrines bij Saint-Symphorien de Mahun. Dit 11de eeuwse kerkje lag ook ooit aan een belangrijke route van muilezelkaravanen. Toen die verschoof verwerd het kerkje tot een ruïne. Maar inwoners van Saint-Symphorien hebben hun oren goed te luisteren gelegd op de stenen en hebben het kerkje met veel liefde voor de oude stenen gerestaureerd. Het portaal heeft kransen als versteende zonnestralen. Ontroerend mooi. En dan hebben we de beelden binnenin nog niet gezien. Adam, Eva, een appel en een slang. Een groepje mensen samengedrongen rond een man met een kruis. Verdrijving uit het Paradijs. Afdaling in de Hel. Op de versteende Bijbelverhalen fungeert de figuur van Christus als gids. Wat een toewijding, wat een liefde hebben die steenhouwers in de stenen geklopt. Als deze stenen eeuwen later tot in 2023 nog zo onze verbeelding prikkelen, hoe sterk moet het effect ervan dan eeuwen geleden zijn geweest? Dat is de kracht van de stenen, de kracht van de Road of Stones.
Download de route Ardèche, Frankrijk: Road of Stones
Info Road of Stones
De Ardèche is zeker geen onbekend gebied. Maar dan hebben we het wel over het zuidelijke deel van dit Franse departement. Het noorden is het terrein voor avonturiers, die er dagenlang kunnen rijden over de Road of Stones, de route die als een lange spaghettisliert over de hoogvlaktes en door de rivierdalen slingert www.ardeche-guide.com
Aanbevolen Ardèche accommodaties
- Omgeving Mayres: La Fontanita
- Omgeving Saint-Cirgues-en-Montagne: Parfum des Bois
- Omgeving La Rochette: La Retrouvade
- Omgeving Lalouvesc: Mont Besset
Dondersteen en Duivelssteen
‘De stenen zijn meer dan stenen, het zijn stenen die leven, die hebben gezien, veel hebben gezien, die hebben begrepen dat ze zijn opgericht door de mens, voor de mensen en soms voor God; dat zij getuigen van moed, van koppigheid, van edelmoedigheid, en van de giften van hen die ons voorgingen.’ Dat schreef Jean Charay (1916-1997), priester, humanist, historicus, archeoloog en schrijver in de Ardèche.
Inderdaad: langs de Road of Stones in de Ardèche spreken de stenen boeiende verhalen. Van de Donderberg Tanargue rolden de donderstenen, die in de aarde door blikseminslag zouden zijn ontstaan. Of misschien wel door de bliksem uit de hemel op aarde werden geworpen. In ieder geval: die donderstenen maakten goede stenen messen, bijl-, pijl- en speerpunten en ze boden beschermeling tegen het ongeluk, ziektes en kwade krachten. Zoals het boze oog of de streken van de duivel. Ooit van een Duivelssteen gehoord? Over de Toren van Brison, bij het plaatsje Sanilhac gaat het volgende verhaal.
‘De Heer van Brison was als kruisvaarder ver van huis in het Heilige Land. Daar hoorde hij dat zijn vrouw met een andere edelman ging trouwen. Hij sloot een pact met de duivel, die hem in één nacht van Palestina naar de Ardèche vervoerde. De twee ridders stierven allebei in het hun duel, maar Monsieur Brison gaf zijn ziel niet zoals beloofd aan Satan. Die was daar zeer ontstemd over en zwoer wraak. Sindsdien neemt de Heer der Duisternis, elk jaar op 31 december, een steen van de Toren van Brison weg. Volgens de legende vergaat de wereld als de laatste torensteen is verdwenen.’ Zo belangrijk is het dus, om naar de stenen in de Ardèche te luisteren.