Eigenlijk is het in de Cevennen onmogelijk om over al die kostelijke weggetjes op de landkaart te toeren. Maar probeer je het, stuit je vanzelf op de dramatische sporen van de Camisarden. Dat waren protestantse vrijheidsstrijders, een van de eerste guerrilla’s in de geschiedenis.
Klaus H. Daams
Het rubber onder de staatsieauto’s van De Gaulle en Adenauer lieten het grind bij het kasteelhotel Château d’Ayres in Meyrueis ook al eens knerpen. Het is dan ook een imposant bouwwerk uit de 12e eeuw, dat door een gelukkige speling van het lot ons bivak wordt. De komende dagen verkennen we het Zuidfranse equivalent van Het Bochtenparadijs. En als we er toch zijn, zoeken we en passant ook even uit hoe het ook al weer zat met die Hugenoten en Camisarden. Daarvoor roepen we de hulp in van een al wat beduimelde Michelinkaart 339, die zo krioelt van geelgroene weggetjes dat er geen gevaar bestaat dat we onze tijd verdoen als salontijger in het Château. Of dat de Tiger platte banden krijgt van het stilstaan. On y va! Erop af!
Getatoeëerd
Op de weg van Meyrueis langs de Jonte omhoog naar de Col de Perjuret draaien we warm. Oh la la, de kaart liegt niet. Na een zinsbegoochelende serie bochten stuiten we op de D18: Route Dangereuse et Difficile, gevaarlijke en moeilijke weg. Zo leest de uitnodiging voor de Gorges du Tapoul, die we maar al te graag aannemen. Het kan inderdaad gevaarlijk worden. Tenminste, wanneer je je door een schaapskudde uit het zadel laat werpen. Blijf je zitten, kijk je gefascineerd naar het op sommige plaatsen hemelsblauw of bloedrood getatoeëerde tapijt dat blatend tegen de helling opklautert. Zo’n allegorische beeld is het waard om voor het nageslacht te bewaren. Maar dat krijgen we de herder en zijn stevige gezellinnen – wie is mevrouw de echtgenote en wie de vriendin? -, niet uitgelegd, tenminste zoveel maken we uit hun stortvloed van woorden op.
De komende uren bijten de microscopisch kleine tandjes van de Pilot Power zich vast in het min of meer kunstig golvende wegdek. Eerst tot Florac over de D996 en D907, dan langs de Tarn op de D998. Prachtig toch, dat ook wegen de namen dragen van beroemde Ducati’s? En wie pauzeert onder het koele bladerdak van de bomen – welke precies doet er niet toe – hoort in de verte collega-motards naderen. Hopelijk doen ze het kalm aan in de bochten waar de rolsplit (gravillonage) ligt en waar het asfalt zacht gegaard is door de zon…
Een heerlijke plaats om crêpes en geurige Grand Crème te eten, is het Café de la Commerce, aan de voet van de Mont Lozère in Le Pont-de-Montvert. Lui maken we daarna een korte wandeling omhoog naar het Ecomusée, waar Odile Rival, directeur van het streekmuseum, ons vertelt over de Camisarden Oorlog (zie kader Camisarden). Dat was een bittere strijd, die de protestanten 40 jaar voerden tegen een dwingend Katholiek regime. Die oorlog werd op 10 mei 1704 beëindigd. Desondanks kunnen mannen en vrouwen van beide religies nog maar sinds twee generaties terug met elkaar huwen, zonder dat de gemeenschap er schande van spreekt. En zo zijn we na een uur slenteren door de geschiedenis weer terug in het heden, waar aan het zoetroze luik van het café een bloemig versierde thermometer vingt-deux demi (22,5 graden) aangeeft en ons daarmee in de aangenaam stralende armen van de late namiddagzon drijft.
Berlijnse hiphop
De ezels van Jean Pierre laten niemand koud. De voormalige leraar voor moeilijk opvoedbare kinderen in St. Privat de Vallongue biedt avontuurlijke vakantiegangers de mogelijkheid om met de eigenzinnige dieren een wandeltocht te maken. ‘Citronneeelle,’ lokt de gepensioneerde pedagoog een van de langoren, maar direct voelen zeven ezels zich aangesproken. Een Ezeltocht is een schitterende gelegenheid om te onthaasten. Dat schreef Robert Louis Stevenson al in 1878 in zijn boek Reis met de ezel door de Cevennen. Maar de Schotse schrijver schreef meer zeldzaam inspirerende boeken, als Dr. Jekill en Mr. Hyde. Gegroet Citronelle, we gaan zonder je verder. 115 Britse paardjes willen op de bochtige N106 laten zien hoeveel wolf er steekt in de keurig blauwe pels van de Tiger. En nu we het toch over kleding hebben: tot onze verrassing blijkt de jonge ober die in zijn keurige, zwartwitte penguïnpak de feodale voederbakken in het Château d’Ayres uitserveert een fan van de Berlijnse hiphop subcultuur.
Fraaie slingers
35 Graden voorspellen ze voor het weekeinde. Met zo’n temperatuur verandert Zuid-Frankrijk in een pagina uit een plaatsjesboek. Snel door naar de volgende bladzijde. De driecilinder 1050 loeit als de landende jet van British Airways. We rijden op een weg over de bergkam, die van de Corniche des Cévennes naar Saint-Jean-du-Gard voert. Het provinciestadje was tijdens de Camisarden Oorlog het centrum van het protestantse verzet. Het Musée du Désert geeft je alle ins & outs.
Wij kiezen voorlopig nog even voor het asfalt, die met fraaie haarspeldbochten over een paar fraaie cols slingert en uitzicht biedt op spitse bergketens en bosrijke dalen. Deze panoramaweg werd overigens aangelegd onder Lodewijk XIV. Zo kon hij met zijn troepen nog dieper de Cevennen binnendringen.
Wie zich de rust gunt voor een korte pauze, ontdekt iets van de weg af – bij Saint-Laurent-de Trèves – 190 miljoen jaren oude dinosauriërsporen. De reuzenreptielen drukten destijds hun XXL-poten in de lemige oever van een lagune. Maar is zo’n uitstapje te veel moeite voor je, vlei je je ontspannen neer in de berm en staar je over je motorlaarzen in de verte. En passant passeert een Franse motorrijder, die z’n schakelvoet stoer van de voetsteun tilt. In Frankrijk motorgroeten ze met de voet. Ach, was de motor maar 300 jaar geleden uitgevonden. Dat was de motor al eind 17e eeuw het voorbeeld van hoe verschillende bloedgroepen – supersport vs allroad – elkaar vredelievend bejegenen.
Hugenoten
Musée du Désert in het dorpje Le Mas Soubeyran bij Mialet is het Mekka voor de Hugenoten. Jaarlijks treffen die elkaar hier op de eerste zondag in september. Het museum bevindt zich in het geboortehuis van de als Roland bekend geworden Pierre Laporte, die samen met Jean Cavalier, een bakker uit Ribaute, de opstand van de Camisarden aanvoerde. Maar liefst 2000 artefacten, van de kast met dubbele bodem om zich in te verschuilen voor de gerechtsdienaren van de koning tot het botten brekende folterwiel, laten de bloedige tijd herleven die passend Désert wordt genoemd. Woestijn dus, enerzijds een toespeling op de veertigjarige trektocht van de Israëlieten door de woestijn, maar ook woestijn in figuurlijke zin, namelijk de periode waarin de uitoefening van het als ketters geziene protestantse geloof krachtens koninklijk decreet ten strengste verboden was. De uitgestotenen verborgen zich in de bossen, grotten en kloven van de Cevennen. Wanneer ze ontdekt werden, restte de mannen een leven als galeislaaf en verdwenen de vrouwen in een anonieme kerker.
Het doel van Lodwijk XIV de Zonnekoning was politieke eenheid met een Katholieke staatsgodsdienst (une foi, une loi, un roi – éen geloof, éen wet, éen koning). Dat was een diepgekoesterde wens van vele Franse koningen – je moet nog even wat geschiedenis verdragen. Al in 1572 werden in Parijs tijdens de beruchte Bartholomeusnacht duizenden protestanten vermoord. Zo’n 200.000 Hugenoten sloegen op de vlucht. Ook naar Nederland, wat economisch gezien niet nadelig uitpakte. Het is ook de reden waarom de protestantse kerk in Frankrijk zo klein is: slechts 1,5 % van de bevolking is protestant. En nu weg uit het museum, voordat het gouden namidagszonlicht en de geduldig wachtende motoren gaan rebelleren.
Het zou ons meest favoriete traject kunnen worden: Mialet, Saint-Jean-du-Gard, Peyroles, Col du Pas, Valleraugue, Meyrueis. Maar eerst een ereronde naar de Pont des Camisards, een stenen brug over de dromerige Gardon. En dan: Hallo, wakker worden! Het opgelapte afval perst het laatste beetje vrije slag uit de vering. De weg bocht als een paling en is ontiegelijk smal. Zo smal dat een volle rol Gaffa-tape niet voldoende is de cosmetische schade te verhullen op een elkaar schampende Clio en Golf.
Uiteindelijk daagt de route je uit tot een 56 kilometer lange eindspurt, over de D 986 naar het avondeten.
Mont Aigoual: 1.567 m
‘En dan kunnen wij misschien ook nog dit weggetje meenemen. Route Difficile, dat klinkt toch goed.’ Gesprekken aan de ontbijttafel – met baguettekruimels op de kaart – zijn altijd weer een genot. Snel de verplichte morgenronde naar de benzinepomp, waar op dat moment een oude Citroën Traction Avant, die goed geveerde gangsterauto uit tv-detectives, opzien baart. En dan begint opnieuw het Grote Weggetjes Verzamelen, een spelletje dat nooit verveelt.
De D 57 is meteen een voltreffer. Bloemenperkjes maken als fleurige eilandjes het opengebroken asfalt gezellig en als de schaamteloos blauwe hemel niet door dik bladerdak – vraag niet welke!- wordt verhult, werpt een buizerd z’n schaduw wel naar beneden. De blijkbaar uitmuntende thermiek wordt ondersteund door de ventilator in de radiator. De Enduro-genen van onze allroads zijn wel heel erg gedomesticeerd, dat wordt zo wel in toenemende mate duidelijk. Maar als je zo lukraak rijdt, is de kans groot dat je je ergens op een kruising in het Forêt Domaniale de l’Aigoual de vraag stelt:: waar zijn wij in godsnaam beland. En waar gaat het verder? Wie dan alles goed doet, komt niet in botsing met een plotseling de weg overstekend hert, maar stuit 27 kilometer verder in Meyrueis weer op een normale weg. En dan zul je – vijf minuten later – in het café op de 1567 meter hoge, als weerstation dienende Mont Aigoual opnieuw een beslissing moeten nemen: wordt het bosbessen -of frambozentaart? Allebei mag natuurlijk ook.
Bergzwervers
Een toproute komt in de Cevennen nooit alleen. Voor een langer rondje deze middag luidt de aanbeveling van de verkeersminister: Mont Aigoual, Le Vigan, Ganges, Sumène, Lasalle, Col du Merou, Col de l’Asclier, Notre Dame de la Rouvière, Valleraugue, Meyrueis. De voorpret stijgt, net als de thermometer. Eindelijk laat Afrika zich voelen. De thermometer aan de pui van apotheek Rombaut in Le Vigan geeft met rood oplichtende cijfers 35 graden aan. Het komt daarom goed uit dat de kleine supermarkt verkoelend ijs alleen in grootverpakking verkoopt. En de rest van de middag? Die is onmogelijk na te vertellen. Al die fantastische bochtencombinaties, die pittige en kruidige geurexplosies en al die sprakeloos makende uitzichten. Laten we het zo zeggen: het hart van de motorrijdende romanticus jubelde. Bergzwervers voelden we ons. Een duo, vooral als die op een Spartaans hard zitje moet hokken, zal de dans door de bergen beleven als een lottoballetje in een lottoapparaat. Zo word je door elkaar geschud. En als de duo je vrouw of vriendin is, zal ze je met zoetgevooisde stem verleiden: ‘Laten we in het avondrood langzaam naar het hotel rijden.’ Maar in gedachten heeft ze je helm al uren geleden in elkaar getimmerd.
Tantaluskwelling
Op de Col de Merou herinnert een plaquette aan de martelaren van de Franse Resistance in WOII en in het bijzonder aan de gedeporteerden. Maar de door kastanjes, eiken en pijnbomen begroeide pas is ook om andere redenen historische grond: op 17 januari 1704 versloegen de Camisarden onder bevel van Roland hier twee koninklijke bataljons. En ook al geschiedde dit alles lang geleden, de fantasie kent geen grenzen. Je kunt je goed voorstellen wat zich eens in dit rauwe ontoegankelijke landschap heeft afgespeeld. Hoe de Camisarden ongezien uit hun huizen konden vluchten. Die waren gebouwd als ingenieuze driedimensionale stenen puzzels, met achter de schoorsteen een gecamoufleerde ontsnappingsroute door een achterliggende grot. Een paar kilometer verderop.
Op de eenzame Col de l’Asclier, welt een nieuwe gedachte op, meer een tantaluskwelling. Wie hier spontaan besluit naar de Middellandse Zee te spurten, zou binnen twee uur pootje kunnen baden. Doen we natuurlijk niet: wij spurten weer over de 56 kilometer D 986, van Valleraugue naar Meyrueis.
Oude krijgers
Hoe graag je deze film oneindig zou willen herhalen, onverbiddelijk komt de dag dat je afscheid moet nemen van de Cevennen. Normaal doe je dat in stilte, ingetogen. Maar deze keer vertrekken we met groot vertoon. Begeleid door het tamboerkorps marcheren de Anciens Combattants d’Algérie door de straten van Le Pont-de-Montvert. De oude krijgers uit het departement Lozère vieren het jaarlijkse veteranencongres van de Algerijnse Oorlog (1954-1962), een oorlog waaraan Frankrijk geen roem ontleent. Het schouwspel zorgt ervoor dat de crêpes en Grand Crême in het Café de la Commerce koud staan te worden. Haastig volg ik de stoet, die trots door het dorp marcheert, gefascineerd door het beeld waarin nu eens het blauw-wit-rood van de tricolore en dan weer het martiale legergroen van het gevechtstenue domineert. Het herinnert je eraan, niet zonder pathos, dat de strijd om vrijheid en onafhankelijkheid misschien wel altijd tot het leven behoort. Net als de dood. Of het nu bij de Camisarden was, in Afrika of waar dan ook.
De Camisarden Oorlog
In het verloop van de 16e eeuw drongen de reformatorische ideeën van Luther en die van de in Genève levende Calvijn ook door in de eenzame, afgelegen Cevennen. De ideeën vielen bij de boeren, herders en handwerkers in een vruchtbare bodem. Spoedig bekeerde een groot deel van de bevolking zich, waaronder de hoge adel en de middenklasse, tot het geloof van de protestanten. Ze noemden zich eyguenet, een woord dat de Katholieken spottend verhaspelden tot Hugenoten. De veertig jarige godsdienstoorlog kwam pas ten einde, toen in 1598 Hendrik IV het edict van Nantes uitvaardigde. Dat gaf de protestanten een (beperkte) vrijheid van godsdienst en ook dezelfde civiele rechten. In 1685 werd het edict door Lodwijk XIV opgeheven en dat was het begin van opnieuw verbitterd verzet tegen de (katholieke) overheid, in het bijzonder in de Cevennen.
Op 24 juli 1702 escaleerde de gespannen situatie, toen in Le Pont-de-Montvert de gehate abt Chaila, plaatsvervanger van de bisschop van Mende, in zijn tot gevangenis omgebouwde pastorie door opstandige Hugenoten werd aangevallen en bij een vluchtpoging werd vermoord. Het was het begin van de Camisarden Oorlog, zo genoemd naar de witte hemden of blouses (chemise) die ze droegen. Getalsmatig waren de 3000 Camisarden ver in de minderheid. Desondanks waren ze de 30.000 soldaten van de koning de baas, omdat ze bekend waren met het terrein. In de ontoegankelijke bergstreken sloegen ze keer op met succes toe. Om het verzet te breken, werd bevolking van de Cevennen hard aangepakt, zodat ze geen steun meer verleenden aan de opstandelingen. De actie Verbranden van de Cevennen ging gepaard met grootschalige verwoestingen. 466 Dorpen en boerderijen werden in brand gestoken, terwijl de bewoners naar katholieke streken werden gedeporteerd. Zonder het gewenste resultaat, want vele ontheemde mannen sloten zich nu ook bij de Camisarden aan. Omdat het de soldaten niet lukte recht en orde te herstellen, bewapenden ook de Katholieke burgerij zich. Ze verenigden zich tot milities als cadetten van het Kruis en Witte Camisarden, die moordend en rovend door het gebrandschatte land trokken.
Ondanks geweldplegingen van beide kanten, was de Camisarden Oorlog niet zozeer een burgeroorlog maar veel meer opstand tegen een totalitair regiem. Het doel was om als protestant vrij van represailles te kunnen leven. De Camisarden bleven dan ook trouw aan de koning. Officieel werd de oorlog beëindigd op 10 mei 1704. Maar ook na deze wapenstilstand werd er nog gevochten. De tijd van intolerantie en onderdrukking was eigenlijk pas voorbij, toen in 1789 de Franse Revolutie de Rechten van de Mens proclameerde.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-Cevennen.GPX”]