Je ziet hem snel over het hoofd, de Doubs, als je onderweg bent naar de populaire motorgebieden in het zuiden. Ten onrechte, want ook hier struikel je al over de fraaiste kloven en bergwegen die de kronkelende rivier omzomen. En dan hebben we het nog niet over de andere lekkernijen die deze authentieke regio te bieden heeft.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/Frankrijk-Doubs.gpx”]
Tekst en foto’s Klaus H. Daams
Ach, was je toch maar gewoon de Vogezen door gesjeesd, had je maar niet, alleen om een paar uurtjes uit te sparen, de Franse snelweg genomen. En dus staan we nu tussen Mulhouse en Belfort voor een tolstation en vormen, ongewoon voor motorrijders, een kleine file. Ergens zit er iets fout: de automaat accepteert creditcard noch cash. De slagboom blijft omlaag, hoe we ook schelden en claxonneren. Met de alarmknop lukt het dan uiteindelijk toch – en dat allemaal om een luttele één euro zestig. Dat stelt natuurlijk niks voor als je bedenkt waarom je altijd zo graag naar het beloofde buurland rijdt. Liberté, égalité, fraternité? Cuisineté! ’s Avonds je buikje rond eten als God in Frankrijk, als het Département je voorlopig wel even genoeg bochtige wegen heeft voorgeschoteld. Het lot heeft je gelukkig een passend onderkomen voor de volgende dagen aan de Doubs beschoren: Hôtel de France in Villers-le-Lac, waar chef-kok Huguez Droz, in bezit van een Michelinster, de fraaist opgetuigde en heerlijkste gerechten opdient.
Hup, je spullen naar je kamer en dan de uitgespaarde snelwegtijd benutten voor een eerste verkenningsrondje in de middag. Hemelsbreed bedraagt de afstand tussen bron en monding van de Doubs negentig kilometer – en dat terwijl de rivier 430 kilometer lang is. Het fijnmazige wegennet hier in de regio Franche-Comté kronkelt al net zo als de rivier. Je kunt eindeloos broeden op het optimale traject. Secure types voeden hun navigatie thuis al met alle mogelijke infrastructurele informatie, wie een beetje relaxed is gelooft dat allemaal wel en beslist onderweg spontaan waar je mooie bochtjes kunt draaien en hoe je verder moet. Hoe het ook zij: bij Mouthe komen we uiteindelijk uit bij de bron van de Doubs, via Pontarlier en de Route de l’Absinthe – genoemd naar het groene geestverruimende vocht, voor het eerst gestookt in Val-de-Travers en ook en vooral geliefd bij creatieve figuren als Vincent van Gogh en Oscar Wilde, lange tijd verboden en bijvoorbeeld pas in 2005 in Zwitserland weer gelegaliseerd.
De oorsprong van de rivier is bijna een mystieke plek, die je na een korte – echt waar! – boswandeling bereikt. Uit een donkere rotskloof klatert het water, stort zich in een glibberig labyrint van groenbemoste rotsblokken, tot het even later een paar meter de diepte in valt en op een lange reis gaat. Wie wil overnachten kan terecht in het rustieke Chalet de la Source du Doubs of op een klein kampeerterrein. Wat ons minder kan bekoren: geniepig steenslag, gravillons in het Frans, dat op diverse bergweggetjes van de Jura ongegeneerd tegen de bochtstukken van onze viercilinders hagelt en vlot rijden lastig maakt. Maar dat zijn we tijdens het diner allang weer vergeten als Maître Droz onze smaakpapillen kietelt.
Woensdagochtend. De zon lacht aan de blauwe hemel met toefjes wit. Zullen we gaan bootje varen van Villers-le-Lac naar de imposante waterval Saut du Doubs, op een veertien kilometer lange tocht door woest-romantische rotskloven? Eh, nee… In plaats van in de waterbus te stappen, starten we liever onze racemonsters – ook al kunnen we het rivierlandschap zo soms alleen vanaf een vue panoramique vanaf grote hoogte proeven. Wie nog intenser wil genieten, make een adembenemende klimtocht via de échelles de la mort, de trappen des doods, die vanaf Charquemont bewegwijzerd zijn.
Vooral in het Frans-Zwitserse grensgebied tussen La-Chaux-de-Fonds en St. Hippolyte hebben wegenbouwers laten zien waartoe ze allemaal in staat zijn. Fraai slingert de weg naar boven en beneden, het dal in, en weer uit, dikwijls door dichte bossen, dan weer langs alpenweiden. Als de blauw glanzende XJR 1300 niet zoveel vet op de luchtgekoelde ribben zou hebben gehad, had je hem zelfs voor een dansende libelle kunnen aanzien. Wat wel vaststaat: de dikke Yamaha houdt zich hier goed. À propos: de Doubs komt haar op dit stuk meestal alleen dicht voor de wielen als de weg afloopt naar de rivier en op plaatsen waar op de grens bij La Goule, Goumois of Soubey een brug de rivier overspant.
Wat intrigeert is waarom de Doubs, nadat ze amper een paar kilometer door Zwitserland heeft gestroomd, in het mooie St. Ursanne plotsklaps 180 graden omdraait en terug naar Frankrijk gaat. Nou ja, wat kan het ons schelen, zolang rivier en weg in nagenoeg synchroon verlopende meanders verlopen en de D 437c in dit ritme tot aan St. Hippolyte niet van haar zijde wijkt. Al even symbiotisch is de verhouding tussen D 39 en de uitbundig slingerende Dessoubre, die we tot Gigot volgen – kun je eigenlijk ook met rivieren “vreemdgaan”? – voordat we ons in Villers-le-Lac verlekkerd op ons menu van de buitencategorie storten.
Je zou de ogen van een arend, de vleugels van een gierzwaluw en de oren van een lynx moeten hebben, hoog op het uitkijkpunt Roche du Prêtre, van waaruit zich een grandioos uitzicht op de vallei Cirque de Consolation ontvouwt. En ergens daarbeneden, goed verstopt in het dichte bos, de bronnen van Dessoubre, Lançot en Tabourot, en de bedevaartskerk Notre Dame de Consolation. Troostrijk voor de homo motoricus, wiens voelsprieten misschien niet altijd even goed zijn afgesteld om alle prikkels die een dergelijk buitenaards oord uitstraalt optimaal te verwerken, want hij draait de gashendel graag een stukje open. En dat mág ook na dit verpozen op deze preekstoel-van-een-rots.
Om onze raspaardjes te verzorgen, galopperen we nogmaals naar St. Hippolyte, versterken op de marktplaats aldaar de inwendige mens en spreken een BMW-rijder wiens trouwe K 100 lijdt aan “cardanasgrom” moed in, en dan is het de hoogste tijd om weer eens naar de Doubs om te zien. Wat is ze groot geworden! Kleine motorweggetjes, die zich verleidelijk tegen haar aan vlijen, zijn een zeldzaamheid tussen Montbéliard, Baume-les-Dames en Besançon. En ook verder tot aan de monding in de Saône bij Verdun-sur-le-Doubs ziet het er op de kaart nauwelijks beter uit. Zo valt het ons niet zwaar om voorlopig afscheid te nemen van de “blauwe draad” van onze tour en op zoek te gaan naar alternatieven.
De (kaarten)tafel is rijk gedekt. Ons eerste doel is Ornans, een met recht schilderachtig stadje, want hier stond ooit de wieg van Gustave Courbet. De grondlegger van het Franse realisme vond als schilder zijn motieven pal voor de deur, waar, om het nog pittoresker te maken, ook nog de bekoorlijke Loue langs kabbelt. Een ensemble dat je wel móét vastleggen met penseel of pixels. En hoe zit het met de pk’s? Een knalrode Guzzi Centauro en een kanariegele R8, die je nog even flink op z’n donder moet geven, produceren de lieflijkste klanken – en opeens hoor je jezelf in je helm brullen, hard of nog harder, al naar gelang je temperament, terwijl je op de D 67 door het dal van de Loue en de Nouailles-kloof tot Mouthier-Haute-Pierre zoeft. Nog zo’n slikmoment overkomt je ten zuiden van Morteau aan de D 437 bij de vernauwing Défilé d’Entreroche, waar de Doubs accelereert naar een hogere versnelling en je onder een overhangende rots, die als een gigantische vangrail de hemel in steekt, aan de solide picknicktafel moet plaatsnemen. Haast met beleid. Rust zonder gejakker.
Pauzeer je te lang, dan amuseer je je nog meer. Stel gerust uit tot morgen wat je vandaag nog kan verzorgen. Geen jachtigheid, maar bedachtzaamheid. Met andere woorden: slinger de motoren maar weer aan, dan sturen we ze naar de plek waar we gisteren bijna ons hart verloren. Kitsch? Courbet zou het wel begrijpen. Van hetzelfde laken een pak: als je na een ochtendlijk opkikkertje door de Nouailles-kloof opnieuw een rendez-vous met de montere Loue hebt, het liefst nog in Lods, waar je het er onder het rijk beschaduwde terras van Hôtel de France (niet te verwarren met onze gelijknamige accommodatie) even van kunt nemen terwijl recht tegenover je twee eenden op het punt staan een duik te nemen. Met doodsverachting stort het vrouwtje zich ten slotte over een stuw in de Loue – het mannetje kijkt vooralsnog angsthazig toe.
Genoeg gechild, tijd om weer in de benen te komen. Als rijpe kersen plukken we de lekkerste hapjes van de routekaart. Het begint al meteen op vierhonderd meter hoogte met de niet te versmaden kronkelstraatjes van Lods naar Hautepierre-le-Châtelet, waarna we prinsheerlijk verder rijden langs het Château de Cléron, terwijl we ondertussen blikken werpen op de diepe dalen en weidse vergezichten tussen Amondans en Courcelles. In Pontarlier tuffen we van stoplicht naar rotonde, kunnen los op de rustige D 47 naar Morteau, waar onze 1300 cc’s even lekker mogen ronken, en leggen weer aan in Villers-le-Lac. Een plaats trouwens waarvan het “uitgedoofde karakter een eigenaardig contrast vormt met het vitale landschap,” aldus mijn reisgids. Maar wat doet dat ertoe wanneer Huguez Droz met zijn charmante vrouw Natalie en de keukenbrigade hun gasten opwachten om ze te verwennen, in de hoop en verwachting dat zij zich de filosofie van dit op het oog onopvallende restaurant eigen maken: l’éveil des sens – het ontwaken der zinnen.
INFO
Als haarvaten lopen de Doubs en andere schitterende rivieren door de Franse Jura. Maar nog fijner gesponnen is het web van meanderende, voor motoren geschikte weggetjes.
HEENREIS
Villers-le-Lac, uitvalsbasis aan de Doubs, bereik je het snelst via snelwegen, eerst via de Duitse richting Bazel, dan via tolwegen naar Mulhouse en Belfort; vervolgens vanaf Montbéliard over de D 437 naar St. Hippolyte en Morteau, het laatste stuk ten slotte over de D 398 en D 216 naar Villers-le-Lac. Vanuit Rotterdam via Keulen is deze route ongeveer 830 kilometer tot aan de bestemming. Het alternatief is korter – maar door de snelheidsbeperkingen en tolstations niet zonder meer sneller – door België, Luxemburg en vanaf Thionville al door Frankrijk; deze route is ongeveer 720 kilometer. En voor wie het nog niet weet: in Frankrijk flitsen ze van achteren en is de eigenaar van het voertuig aansprakelijk; en reken er vooral niet op dat je nog veilig bent bij een marge van tien kilometer boven de toegestane snelheid.
ACCOMMODATIE
Om onbekommerd en zonder bagage door de Jura te toeren kun je het best een vaste uitvalsbasis kiezen. Wij waren tevreden over Hôtel de France in Villers-le-Lac, kamers van 55 tot 120 euro, ontbijt 10 euro, keuken met ster, eenvoudige garage, tel.: 0033-381680006, www.hotel-restaurant-lefrance.com.
UITJES
Boottocht vanaf Villers-le-Lac naar de Doubs-waterval, www.vedettes-panoramiques.com; klokkenmuseum in Villers-le-Lac en in Morteau, ete.pays-horloger.com/musee-de-la-montre.html en http://de.franche-comte.org/offre/fiche/museum-des-uhrenfabrik/338000123; “Tuyé Papy Gaby” in Gilley, rokerij van de bekende Morteau-worst, www.tuye-papygaby.com; Château de Joux in La-Cluse-et-Mijoux, www.chateaudejoux.com; absintstokerij “Emile Pernot” in Pontarlier, www.emilepernot.fr; kaarttraject “Circuit de L’Enclos” bij Septfontaine, www.circuitdelenclos.com; Peugeot-museum in Sochaux bij Montbeliard, www.museepeugeot.com.