Het bestaan van de goudzoekers van Fins Lapland was tot de zomer van 1949 kaal, grauw, hard en eenzaam. En toen verscheen vanuit het niets een betoverende avonturierster uit Den Haag, die alles op zijn kop zou zetten. Petronella was haar naam en wij volgen haar spoor.
Schrijver Jan Dirk Onrust publiceerde deze reportage in Promotor 2 van 2012
Op een oktoberavond in 1949 zaten vier ontgoochelde goudzoekers aan de tafel van hun afgelegen blokhut in Lemmenjoki. Het eten smaakte niet, het bier was niet sterk genoeg en hun belangstelling voor goud was verdwenen. En dat allemaal om dat er één grote afwezige was: Petronella, een jonge Nederlandse die twee maanden eerder als een zwerfkat was komen aanlopen. Versteld hadden ze gestaan, de baardmannen, toen de vrouw vroeg of ze een hulp in de huishouding konden gebruiken. Ze had niet alleen het uiterlijk van een filmster, maar ook de klasse, het mondaine en het mysterieuze. En een strak truitje met hypnotiserende inhoud. Ze kon meteen aan de slag. Later schoot de mannen te binnen dat ze toen nog een andere huishoudster hadden. Je kunt ook niet aan alles denken…
Even plotseling als ze was verschenen, werd ze uit hun leven weggerukt. En dat zorgde voor de zoveelste lange avond waarin vooral werd gezucht en gezwegen. Behalve door de verlegen Nipa. Die barste voor de zoveelste keer in tranen uit. Zijn buurman besloot hem nu maar eens een klap op zijn kop te geven. Even was het stil en toen begon Nipa weer. Opnieuw kreeg hij een klap. De twee andere hutgenoten begonnen er nu op los te meppen. ‘Voel je je al wat beter?’ vroegen ze na het langdurige salvo.
‘Ja, het gaat nu wel weer,’antwoordde Nipa terwijl hij zich over het hoofd wreef.
Maar het ging niet echt. Zo makkelijk was het niet om de plotseling uit zijn leven gerukte huishoudster te vergeten. De andere goudzoekers hadden het er ook knap moeilijk mee. Sterker nog: heel Fins Lapland heeft haar tot op de dag van vandaag niet kunnen vergeten.
Een filmsterachtige verschijning
Daar moet een bijzonder verhaal achter zitten. En dat begon wonderlijk genoeg op amper een kilometer van mijn huis, vlak achter Den Haag CS. Want daar woonde de toen 25-jarige Petronella van der Moer. Niet in een huis dat je zou verwachten van een filmsterachtige verschijning, maar tweehoogachter bij haar moeder, op een steenworp afstand van de rosse buurt. Wat ze precies deed voordat ze aan in haar eentje aan het reizen sloeg, is niet zeker. Zelf zou ze aan de Finnen vertellen dat ze met een Amerikaanse journalist getrouwd was geweest en met hem in Venezuela en Rome een mondain leven had geleid. En dat ze correspondente was voor een Amerikaanse krant die niemand kende – Florida State Journal. Maar ze vertelde zoveel. Vaak bleek er maar weinig van waar te zijn. En dat zou haar nog duur komen te staan.
Als een blok
Zeker is wel dat ze op 11 juni 1949 in Helsinki aankwam. 62 jaar later sta ik daar ook, om de motortrein naar Rovaniemi te pakken. In een nacht rijden, ben ik er. Dat is anderhalve maand korter dan Petronella er over deed. Zij nam eerst haar intrek in een hotel in Helsinki. De eerste vraag die ze aan de receptioniste stelde was: ‘Wie zijn hier beroemd en belangrijk?’ Onverschrokken stapte ze zo van de ene fabrieksdirecteur na de andere politicus. Voor een interview voor de Florida State Journal. De hoge heren vielen als een blok voor Petronella. Ze werd voor allerlei feesten uitgenodigd, maar er rolden geen stukkies uit haar pen. Althans niet iets waarvoor betaald werd. Terwijl de hotelrekening stevig opliep. Wekenlang verzon ze de ene smoes na de andere om onder de betaling uit te komen. En toen de smoezen opwaren nam ze de benen. De hoteleigenaar stapte naar de politie en haar paspoort werd in beslag genomen. Ze kon het terugkrijgen als binnen een paar dagen met geld over de brug kwam. Met haar laatste geld besloot Petronella opnieuw te vluchten, zo ver als ze zonder paspoort kon komen. Liftend en per trein reisde ze naar Lapland, zonder ook maar een idee te hebben wat ze daar moest doen.
Goud!
Met de trein maak ik dezelfde rit naar Rovaniemi. Daarna ga ik per motor op weg naar Ivalo, de onmetelijke uitgestrektheid van Lapland in. Petronella nam hier de bus. Met bijna alle mannen had de blonde vamp al snel kennisgemaakt, op zoek naar een kans. En die vond ze bij de jonge geoloog Klaus Säynäjärvi. Hij vertelde haar dat hij een wandeltocht van enkele weken door de wildernis van Lemmenjoki ging maken om goudmonsters te nemen. Er waren het jaar ervoor enkele grote goudaders ontdekt, die onmiddellijk een goldrush op gang hadden gebracht. Goud? Petronella’s ogen begonnen te glinsteren. Goud zou al haar problemen kunnen oplossen.
De hoofdweg naar Ivalo heeft talloze onverharde zijweggetjes, de beste loopt 40 km de rimboe in naar het gehucht Kuttera. Hier stapten Klaus en Petronella uit voor een wandeltocht die bijna drie weken zou duren. Kleding had Petronella nauwelijks bij zich, laat staan een tentje of een slaapzak. Maar ze had natuurlijk wel haar charmes om zich warm te houden. Ook al zei ze plechtig tegen de verloofde Klaus dat het haar principe was zich niet in bestaande relaties te mengen. Klaus liet zich makkelijk geruststellen.
Wilde mannen
Direct na de afslag naar Kuttera word ik bijna van mijn sokken gereden door een woest raggende Jeep met wilde mannen erin. Goudzoekers. Ze zijn hier nog altijd, vele tientallen, allemaal met hun eigen hutje en een stuk grond waarvan ze elke steen omkeren. Dat verklaart ook de vele stukken maanlandschap die ik hier langs de kant van de weg tegenkom.
De kaarsrechte onverharde weg houdt op bij het Lappendorpje Kuttera. Op de motor kost het me een half uurtje, Klaus en Petronella deden er een kleine week over. Als ik bij het laatste huis afstap, komt er direct een kleine oudere vrouw naar buiten. ‘Wat zoek je hier?’, vraagt ze niet onvriendelijk. Als ik het heb uitgelegd, zegt ze: ‘Die heb ik gekend. Toen ik zeven jaar was, heeft mijn moeder haar onderdak gegeven.’
Ik sta even te wankelen van verbazing. Als het zo is, moet zij zo ongeveer de laatst levende ooggetuige zijn, want van de goudzoekers uit die tijd leeft niemand meer. ‘Weet u zeker dat het Petronella was?’ ‘Ja, ze was heel erg mooi. En slim. Ze beloofde laarsjes voor mij op te sturen, in ruil voor een paar laarzen van mijn moeder. Die laarsjes zijn nooit gekomen.’
Ja, typisch Petronella. Van alles beloven en niets nakomen. Toch wordt zie hier niet als een oplichtster gezien. ‘Het was een heldin,’zegt de oude vrouw, die schrijfster blijkt te zijn. ‘Ze was heel avontuurlijk en erg lief voor de goudzoekers. Ze was ook heel sterk. Wekenlang is ze door de wildernis getrokken. En die begint hier echt zwaar te worden.’
Per boot de rimboe in
Inderdaad, berg op, berg af en rivieren doorwaden. Dat gaat op de motor nooit lukken. Ik keer om maak een halve cirkel van 165 km en kom dan in het Lemmenjoki-gebied, waar Petronella en Klaus uiteindelijk bij de goudzoekers terechtkwamen. Maar aan het eind van de weg ben ik er nog lang niet. In de nederzetting laat ik de motor achter en vaar in een soort roeibootje met buitenboordmotor 20 km stroomopwaarts de Lemmenjoki-rivier op. Daarna wandel ik vijftien kilometer de bossen in. En dan ben ik er. Op de plek waar Petronella op een avond in augustus voor de gelegenheid gekleed in een dun wit overhemd en korte rok aan kwam huppelen: de goudzoekershut Morgamoja, verscholen in de struiken aan een piepklein beekje. Als er een ufo was geland, hadden de goudzoekers niet minder verbaasd gekeken. Klaus introduceerde haar als journaliste die geïnteresseerd was in de goudzoekergemeenschap en vroeg om tijdelijk onderdak. Tuurlijk kon dat. De interesse was geheel wederzijds.
Een gram goud per dag
Na een week vertrok Klaus, maar Petronella bleef om tegen een vergoeding van een gram goud per dag huishoudelijk werk te verrichten. Haar aanwezigheid sloeg in als een bom. Goudzoekers uit de wijde omtrek kwamen langs om te buurten. En voor de verandering waren ze frisgewassen en geschoren. Petronella hield afstand, maar gaf de mannen tegelijkertijd het gevoel dat ze hun verloofde zou kunnen worden. Petronella werd het gesprek van de dag. Hadden ze hun mond maar gehouden. De verhalen over haar schoonheid reikten zo ver dat de geheime dienst in Ivalo (120 km verderop) er lucht van kreeg. En daar vertrouwde men het niet. Wat moet zo’n mooie journaliste nou bij die vieze goudzoekers? Dat zou wel eens een spionne kunnen zijn. En zo kwam de noodlottige laatste zondag van september, de dag waarop Petronella tijdens een uitje naar de grote stad voor verhoor werd opgepakt. Snel bleek dat ze geen paspoort had. En dat ze een spoor van onbetaalde hotelrekeningen achter zich had gelaten. Drie weken later stond ze voor de rechtbank in Helsinki. Spionage werd niet bewezen, maar ze kreeg wel boetes opgelegd, moest alsnog de hotelrekeningen betalen en werd voor vijf jaar het land uitgezet.
Stormloop
Bij de goudzoekers was inmiddels de pleuris uitgebroken. Direct na haar arrestatie ontstonden er plannen voor een stormloop op het kantoor van de geheime dienst. Later probeerde men via legale weg Petronella terug te krijgen. De Vakbond van Goudzoekers bood aan haar boetes en rekeningen te betalen. Het mocht niet baten. Petronella was verdwenen en zou nooit meer terugkomen. De impact hiervan is bijna niet te overdreven.
Ze is overal
Het eerste bewijs daarvan vind ik op een half uurtje lopen van de hut, waar ik twee zachtronde bergen van 400 meter hoog beklim. En hoe heten die? Petronellan Kukkulat. Inderdaad, de borsten van Petronella. Als ik de volgende dag terugvaar, zie ik dat het bootje de naam Petronella III draagt. Onderweg komt een bootje met de haar tweede voornaam – Sylvia – me tegemoet. Weer terug op de motor ontdek ik in Inari een straat met haar naam. In het wintersportplaatsje Saariselkä zet ik een restaurant dat Petronella heet op de foto. In Tankavaara vind ik in het Goudmuseum een hoekje over de Haagse. Maar het gaat nog veel verder: er zijn liederen over haar geschreven, een aantal boeken, in 2006 is er in Oulu een musical over haar opgevoerd. Ze heeft op het etiket van het grootste Finse biermerk gestaan – Lapin Kulta. En de winnares van een Lapse schoonheidswedstrijd mag zich een jaar lang Miss Petronella noemen. Het harde koude Lapland laat zich door Petronella van een onverwacht zachtste en romantische kant zien. Met die kennis is de gevoelstemperatuur op de motor voor dit gebied met vele graden verhoogd.
Petronella leeft
Wat is er eigenlijk daarna met haar gebeurd? Daar weten we weinig van. Na 1949 werkte ze bij een reisburo en Avi Fauna. In 1955 kreeg ze een dochter in Frankrijk, met wie ze in 1969 naar de VS emigreerde en waar ze een paar geleden is overleden. Journaliste is ze nooit geworden.