Zij telt zeventig lentes, schat ik. En ze maakt me het ultieme compliment: ‘You look just like Marlon Brando, dear…’ Last tango in Paris heeft ze nooit gezien. Maar A Streetcar Named Desire wel. En daarin is Brando nog een jonge god!
Niek van der Heijden, Chris Pennarts
We zijn net vanuit Lofthouse, heel erg Yorkshire Dales, overgestoken naar Osmotherly, op de drempel van de Yorkshire Moors. In The Golden Lion eten we een hamburger, zo een uit de tijd van voordat Amerikaanse Schotten zich daarmee gingen bemoeien. Lékker! We raken aan de praat met een aardig stel, laten we het maar op Dorothy en George houden. Dorothy steelt mijn hart. Heerlijk, want persoonlijk voel ik me op dat moment meer de Brando van de Godfather: hees en oud. Dat ligt overigens niet aan het landschap. De Moors vormen met elkaar het North York Moors National Park, en een National Park in Engeland staat garant voor prachtige vergezichten. Daar ga je je beslist goed van voelen…
Helicopter Heroes
George had een tip voor ons: Baker’s Pub, bij Carlton de heuvels in. We hebben de prachtigste panorama’s gezien, waarin de gele koolzaadvelden het patchwork-karakter van het landschap benadrukten, maar geen pub gezien. Pas in Chop Gate zagen we de Buck Inn, maar daar zijn we niet voor gestopt. Chop Gate ligt namelijk aan de B1257, oftewel de weg van Stokely naar Helmsley. En die weg, dat is er één uit de Top 5. Zo’n weg waar elke motorrijder uit Yorkshire en de verre omstreken minimaal eens per jaar even langs gaat. Of eens per week, als je dichterbij woont. Helaas ook een weg waar met een zekere regelmaat de Helicopter Heroes wordt geschoten: een BBC soapumentary over de vliegende ambulances in Yorkshire. Maar als je er rijdt, dan is de neiging om het gas open te draaien bijna net zo onbedwingbaar als de vonk die overspringt tussen Brando en Vivien Leigh, in de al eerder genoemde streetcar. Tussen die twee liep het ook niet goed af… Toch maar de legale grenzen in het oog houden, ook al omdat naast de helihelden de Z-cars deze weg bij uitstek controleren.
Parkeergeld
De marktplaats van Helmsley is door de B1257 een soort motorrijders-hoofdstad geworden. Het staat er mudvol, toerrijders en motorhooligans gebroederlijk door elkaar. Tot mijn verbijstering moet je hier ook parkeergeld betalen: een pond per uur. Het is niet voor niets dat het pond zo aan waarde inboet; hebberigheid leidt tot inflatie… En de politie controleert niet alleen op snelheid, ze doen deze parkeerplaats ook zeer regelmatig aan. Het hotel waar we logeren, maakt deze fout gelukkig weer goed: de Feversham Arms is van een jong en ambitieus stel, maar het ademt het oude Engeland uit elke kier en elk gangetje. En op het al genoemde programma Helihelden heb ik gezien dat deze mensen ook niet te beroerd zijn om eerste hulp te verlenen aan gecrashte motorrijders. Zelf crash ik er ook nog bijna. Bij het wegrijden vanaf de stoep vergeet ik heel even dat we in Engeland zijn, en ik kijk dus naar de verkeerde kant. Bijna raak. Dat vind ik hoe dan ook het moeilijkste aan dat links rijden. Rotondes, afslaan, het doet me allemaal niets. Maar te voet een weg oversteken, of met de motor vanaf de stoep wegrijden, blijft lastig.
Even wat aardrijkskunde. The Moors worden doorsneden door dales, valleien. De zes belangrijkste heten Bilsdale (daar loopt de B1257 doorheen), Bransdale, Farndale, Rosedale, Newtondale en Eskdale. De laatste is de enige die oost-west loopt, en die andere vijf hangen daar onder als bedeltjes aan een ketting, met excuus voor de Libelle-beeldspraak. Na het Bilsdale rijden we door het Bransdale, en dat begint met de noordelijke weg in Kirkbymoorside. Schoonheid is vanzelfsprekend hier, en die zal ik dus niet blijven benadrukken, maar wat mij echt goed doet, is dat wij aan het eind boven in de heuvels een prachtig oud kerkje vinden. St. Nicholas Church. Je kunt er genieten van de afwezigheid van toeristen en de volstrekt authentieke omgeving. Bijvoorbeeld het oude jachthuis – Cockayne Lodge, echt waar, running around my brain – dat vlakbij de kerk ligt omdat de familie Feversham (jawel, van die Arms) het er ooit neerzette. Van het kerkje kun je doorsteken naar het Farn Dale en dan via Church Houses weer terugzakken naar Hutton-le-Hole. Een klein plaatsje, maar mooi ruim opgezet, oud, en met een museum dat volgens mij de moeite waard zou zijn geweest, als er niet een bordje Closed voor had gestaan. Met de naastgelegen pub is niets mis.
The Lion Inn
Vanuit Hutton-le-Hole gaat er nog een weg naar het noorden, en die voert je over de Moor tussen het Farndale en het Rosedale. Een wat vervreemdende rit, zeker als het zachtjes regent en heiig is. Je begrijpt in een keer waarom de Moors zo’n geheimzinnige en niet ongevaarlijke sfeer uitstralen, je voelt je er van God en iedereen verlaten. Maar op het moment dat de depressie inzet, staat daar als het laatste behouden huis The Lion Inn, de twee-na-hoogste pub van Engeland. Motorrijders zijn er meer dan welkom en we genieten er van een lekker tweede ontbijt. Kamers zijn hier uiterst betaalbaar en het is de ideale uitvalsbasis voor een verkenning van de Moors per motor.
Voort gaat het, langs prachtige maar niet altijd schone weggetjes naar Castleton en dan naar Danby. Daar ligt een geweldig informatiecentrum, waar je alles te weten komt wilt over het North York Moors National Park. En de dames waren er uiterst vriendelijk.
We zijn inmiddels in het Eskdal, en dat volgen we een tijdje tot we via het Newtondale weer zuidelijk gaan koersen, richting Pickering. Langs de North York Moors Railway, waar ze nog met onvervalste stoomtreinen rijden. In Grosmont zien we een prachtige locomotief staan. We knopen een praatje aan met de machinist, die ons vervolgens meedeelt dat we onze moerstaal kunnen gebruiken. De man heet Rob Giphart en hij brengt al zijn vakanties door op het stookplatform van deze loc. Wie zegt daar dat Engelsen treintjesgek zijn? Met een machtig fluitsignaal stoomt hij weg. En even later blijkt de wereld van de film weer dichterbij dan je denkt…
Hogwarts station
Wij blazen het dorp uit, een helling van 33% omhoog. Na een kilometer of twee weer net zoiets omlaag, naar het volgende station: Goathland. Als we via een viaduct het spoor oversteken, blijven we staan vanwege het prachtige uitzicht op het stationnetje. Niet alleen passeren twee stoomtreinen hier elkaar, maar het komt ons verdacht bekend voor. Goathland blijkt het decor te zijn geweest voor het station van Hogwarts, of Zweinstein als je Harry Potter in het Nederlands hebt gelezen. En dat dan met twee van die stomende beesten er in… Wij nuttigen hier een paar geweldige cup-cakes en een kop thee en laten de omgeving op ons inwerken. Magisch.
Naar het noorden ligt Whitby. Daar moet een geweldige motorkroeg zijn. En het is een verzamelplaats voor Goths, maar of dat nou een aanbeveling is? En je kunt er de Endeavour bekijken, de bark waarin James Cook onder meer Australië en Nieuw Zeeland inventariseerde. We gaan zuidwaarts, naar Pickering. Waar we ons spooravontuur afsluiten als op het station Rob naar binnen stoomt. Prachtig!
Motormuseum
We besluiten vanuit Pickering de kust op te zoeken: pal oost ligt Scarborough, van de fair. De weg voert ons door een verder niet opvallend plaatsje, dat Thornton-le-Dale heet. Langs de weg zie ik een oude garage, met oude auto’s er voor. Het blijkt het North Yorkshire Motor Museum van Derek Mathewson te zijn. Het ziet er nog het meest uit alsof Derek daar een gewoon garagebedrijf heeft gerund, tot hij het werken zat was. Alles bleef precies zo staan als hij het toen achterliet, en nu is het een museum. Motorfietsen, auto’s, vrachtwagens, het is een heerlijke bende waar de nodige parels in te vinden zijn. En wil je wat kopen, dan kan dat. Derek vertelt dat hij eigenlijk een andere ruimte zoekt, maar het is moeilijk iets naar zijn zin te vinden. Logisch, als je je hele leven op dat kruispunt in Thornton hebt gewoond. Hoe dan ook, iedereen die blij wordt van oude motoren en auto’s moet hier gewoon langs. Als je van de boot in Hull naar de Lions Inn rijdt, is dit een prachtige tussenstop. En Derek is niet neringziek, hij wijst ons er en passant op dat zijn vriend Dick Craven in Stockton-on-Forrest een nog veel mooier museum heeft!
Daar hebben we helaas geen tijd voor. We hebben een paar dagen door de Dales en de Moors gereden. Juwelen van motorstreken die dichterbij liggen dan de Ardennen en je hoeft er geen enkele moeite voor te doen. Je scheept aan het einde van de middag in op de P&O Ferry in Rotterdam en de volgende morgen geef je je motor de sporen in Hull. Met de dalende koers van de Engelse pond, is ee lang weekeinde Yorkshire en omgeving helemaal niet zo gek.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-Yorkshire_moors.GPX”]