Vlak over de grens met Groningen, Drenthe en Overijssel ligt het Emsland. Eeuwenlang was het een duister moerasgebied, waar de beschaving ophield. In de nazitijd werd het zelfs een regelrechte hel. Tegenwoordig is het eerder lieflijk en soms merkwaardig groots, maar vooral nauwelijks bekend.
Jan Dirk Onrust
Duitsland heeft sensationele slingerwegen, mooi middelgebergte en bruisende steden. Maar ver voordat je daar bent, kom je langs het Emsland. Toeristisch stelt het gebied niet veel voor, zelfs op de website van het Duits Verkeersbureau wordt het nauwelijks genoemd. En dat geeft weer wat Emsland altijd is geweest: een witte vlek op de kaart, een enigszins naargeestig, achtergebleven veengebied dat moeilijk toegankelijk was en daardoor relatief onbekend.
Achterlijk Emsland
Het was zo erg dat het hoogontwikkelde Duitsland zich vorige eeuw schaamde voor het achterlijke Emsland. In 1933 noemde de nazi-minister Günther het Emsland een streek waar de beschaving ophield. Maar daar hadden de nazi’s een oplossing voor die Emsland in een hel veranderde. Verspreid over de streek kwamen vijftien ‘strafgevangenissen’, van waaruit dwangarbeiders – vooral politieke tegenstanders, joden, homo’s, Jehova’s getuigen, en later verzetstrijders en Russische krijgsgevangenen – de moerassen moesten droogleggen. Maar de gevangenissen waren in feite vernietigingskampen, waar vele tienduizenden stierven van uitputting en honger. De verandering van Emsland, die begon met bloedige dwangarbeid, werd na de oorlog doorgezet met veel overheidsgeld.
ANWB-routes
Het gevolg? Als ik op een lichtbewolkte najaarsdag met de Guzzi Stelvio bij Coevorden de grens oversteek, kom ik niet in een zompige duisternis met onverstaanbare moerasduitsers terecht, die voor hun hutje op een mondharmonica blazen met een fles huisgestookte jenever binnen handbereik, maar eerder in een soort Oost-Nederland. Met minder mensen en grotere huizen, maar minstens zo ordentelijk. Er lopen zelfs ANWB-routes doorheen. Nou ja, zeg.
Ik begin in Emlichheim. Hier zie ik een Aldi, een Lidl en Nederlanders die hebben ontdekt dat de aardappelen nog een stuk goedkoper zijn dan thuis. Het is ook het begin en eindpunt van mijn route, want hier pak ik de bewegwijzerde ANWB Pioniersroute Energie op. Verderop volg ik losjes een deel van de Westerwold-Emsroute.
Concentratiekamp
Via wat weggetjes die meteen al meevallen kom ik in het typisch Emslandse dorpje Neugnadenfeld: een kerk, een buurtsuper en een concentratiekamp. Maar dat laatste is vrijwel verdwenen. En eigenlijk ook weer niet. Het hele dorp ontstond namelijk uit de hospitaalbarakken van Emslandlager XV, oftewel het beruchte Alexisdorf, waar vooral veel Russische krijgsgevangen stierven. Na de oorlog vonden Hernhutters uit de oostelijke Duitse gebieden hier onderdak. Hieruit groeide uiteindelijk een dorpje met 700 inwoners. Bijna alle straatnamen van het dorp hebben iets met krijgsgevangenschap te maken. De slachtoffers van Alexisdorf vind ik een beetje weggestopt in een bos achter de sportvelden. Mossige stenen symboliseren minstens 600 anonieme Russische doden. Maar het zouden er ook 6000 kunnen zijn, volgens sommigen. Als je een beetje oplet, kom je verstopt langs de route nog veel meer begraafplaatsen voor krijgsgevangen en dwangarbeiders tegen. Het ironische is dat mede door hun bloedige arbeid het van oorsprong rauwe landschap een lieflijk karakter heeft gekregen. Zachtaardige weidelandschappen, mooie bossen en aangename wegen. Maar wel met een rouwrand.
Grootschalig en gek
Van het vroegere moerasgebied is vrijwel niets meer over. Maar hoe het was kun je nog wel zien in het Emsland Moormuseum in Geeste. Hier vind je ook nog allerlei oude graafmachines en ander materieel waarmee het veen is verwijderd.
Even noordelijker valt mijn blik op twee gigantische roestige schoorstenen van een energiecentrale. Dichterbij zie ik dat het geen roestvlekken zijn, maar een beschildering die de wereldkaart voorstelt. Als ik ernaast sta, zie ik dat het geen energiecentrale is, maar Fun Park Meppen. En dat is natuurlijk weer een project van de bekende Toyota-rijder Hennie van der Most. Deze Drentse ondernemer bouwt naargeestige industrie om tot pretpark. Of in elk geval tot iets dat naar patat ruikt. In Fun Park Meppen bestaat de pret eruit dat je met van alles en nog wat kunt rijden en racen. Het is grootschalig en nogal gek, maar dat zie je vaker in geïsoleerde gebieden die tot ontwikkeling gebracht moeten worden. In Emsland zal ik er nog zeker drie keer tegenaan lopen.
Egbert geeft tips
Maar eerst ga ik even koffieleuten, want hier vlakbij, in Flechum, woont de trouwste Promotor-lezer van heel Emsland: de Nederlandse leraar Engels Egbert van Katwijk. Kortgeleden is hij geëmigreerd en daar is hij nog altijd niet helemaal overheen. Vanwege de emigratie verkocht hij zijn Triumph Bonneville namelijk aan onze redacteur Nico Vis. En nu ziet hij in Promotor bijna maandelijks hoe een ander op zijn geliefde rijdt. Maar wraakzuchtig is hij niet. Hij is zelfs zo vriendelijk enkele expert insider tips over Emsland te geven. Met een lijstje van Egbert op zak, stap ik weer op de Stelvio.
Eerst ga ik naar het stadje Haselhünne, vlakbij Egbert. Hij vindt dit het leukste stoppunt van Emsland. Het blijkt klein, gezellig en zelfs redelijk historisch te zijn. En het telt maar liefst drie drankstokerijen, waaronder Berentzen, waar je kunt kijken en proeven. Meer steden staan er niet op mijn lijstje, want de meeste zijn volgens Egbert niet boeiender dan Stadskanaal of Almelo.
500 km/u
Nummer twee op de lijst van Egbert zul je in geen enkele toeristische gids vinden: de strafgevangenis van Meppen. ‘Een groot, luguber gebouw met wachttorens en prikkeldraad,’ volgens Egbert. ‘Toen ik daar voor het eerst langsreed, schrok ik ervan. Het schemerde en het was alsof ik een concentratiekamp uit de oorlog zag.’
Derde op Egbert’s lijst is de testbaan van de Transrapid, een voor Emsland typerend megaproject bij het plaatsje Lathen. De futuristische zweeftrein haalde op het 32 km lange circuit topsnelheden tot 500 km/u, maar aan het testen kwam op 22 september 2006 een einde toen de trein met een vaart van 200 km/u op een vergeten onderhoudskarretje klapte. 23 passagiers kwamen hierbij om het leven. Sindsdien ligt het project bijna op zijn kont. Toch werd er deze zomer een nieuw model getest, maar dat je als gewone belangstellende nog een keertje mee kunt, lijkt onwaarschijnlijk. Je kunt wel makkelijk bij het stationnetje met expositieruimte komen, waarachter het monument voor de slachtoffers staat.
Glamoureuze passagiersschepen
Na Lathen kom ik in over steeds leukere weggetjes in een steeds mooiere omgeving met zelfs wat heuvels, maar mijn aandacht wordt vooral getrokken door het volgende megaobject dat ik in de verte zie. Een reusachtig dok. Het kan ook zijn dat ik het gebouw ter hoogte van Coevorden al had kunnen zien. Het gaat om de Meyer scheepswerf in Papenburg. Zomaar, midden in het vlakke platteland, waar bestek bij wijze van spreken nog met een handleiding moet worden verkocht, worden hier de grootste en meest glamoureuze passagiersschepen ter wereld gebouwd. Op dit moment zijn ze onder meer bezig met twee schepen van 128.000 ton voor de Disney Cruise Line. Speciaal voor Meyer is de Ems verdiept, zijn hoogspanningsmasten verhoogd en laat men tijdelijk het waterpeil stijgen om voltooide cruiseschepen naar open water te krijgen. Nog voordat de schepen in gebruik worden genomen, zijn ze al een grote toeristische attractie. Op deze doordeweekse najaarsdag staan er tussen de patatkramen op het grote parkeerterrein tegenover de werf honderden auto’s, campers en wat motoren van dagjesmensen.
Verboden te kijken
Met de Meyer Werft heb ik het noordelijkste punt van mijn rondje Emsland bereikt en ga ik via de oostelijke Eemsoever terug. Al na enkele kilometers ligt hier het volgende megaproject, maar hier zul je geen massa’s toeristen tegenkomen. Sterker nog, je mag er niet eens naar kijken. Daarom ligt het ook zo verstopt achter hoge hekken in de bossen. En elk punt waar je iets zou kunnen zien, hebben ze volledig afgedekt met schermen. Maar je hoort wel iets. En dat klinkt als auto’s die met een vaart van 250 km/u voorbij scheuren. Ik heb het over de ATP, een baan waar vooral nieuwe Mercedessen worden getest, onder meer op een hogesnelheidsovaal van 12 km, die onder mijn weg kruist. Niet lang geleden kon je hier op zaterdagen ook nog met de motor jakkeren, totdat ook hier een noodlottig ongeval daar een einde aan maakte.
Schreeuwen van de honger
De directe omgeving van Papenburg is vlak en weinig boeiend. Maar even voorbij de testbaan begint het landschap weer op te klaren. Een slingerweg, een paar aardige dorpjes en weer wat heuvels. Tegen een van de heuvels aan ligt het plaatsje Esterwegen. Absoluut mooi, maar was Esterwegen ook niet zo’n beruchte naam? Inderdaad. Aan de andere kant van de heuvel, op ongeveer een kilometer van de dorpskern ligt het voormalige concentratiekamp, dat nu een monument is. Bij de ingang vertelt een bejaarde inwoonster van Esterwegen me hoe de omstandigheden waren. ‘In het dorp hoorden we de mensen letterlijk schreeuwen van de honger.’ Ze knijpt haar ogen dicht en draait haar gezicht weg, alsof ze het opnieuw hoort. ‘Twintigduizend zijn hier gecrepeerd. ’
‘Ja, natuurlijk wisten dat het hier vreselijk was. Dat wisten we al voor de oorlog begon,’ zegt ze fel als ik naar de bekende weg vraag. ‘Maar jullie wisten het ook. Er zijn mensen ontsnapt naar Nederland, die alles hebben verteld. Maar die werden daarna gewoon teruggestuurd.’
Op een steenworp afstand van het kamp vind ik eindelijk een moerasgebiedje, waar je over vlonders doorheen kunt lopen. Hier krijg je een goed idee van hoe grote delen van Emsland eruit hebben gezien en hoe zwaar het werkomstandigheden voor de gevangenen moeten zijn geweest.
De meeste hunebedden
Terug naar het lijstje van Egbert, want een kilometer of 20 onder Esterwegen komen we in de Hümmling, een heuvelrug uit de ijstijd met bossen en aardige wegen. Egbert vindt dit landschappelijk de aardigste streek van het Emsland. Behalve heuvels heeft het landijs net als in Drenthe keien neergelegd. Maar dan waarschijnlijk veel meer, want nergens vind je zoveel hunebedden als hier. Hoogtepuntje is het straatje met hunebedden bij Hüven.
Om het rondje compleet te maken, pak ik bij Wietmarschen, het zuidelijkste punt, de Energieroute van de ANWB weer op. In Drenthe is de oliewinning vrijwel gestopt, maar hier draait hij op volle toeren. Ik kom langs de ene actieve jaknikker na de andere, met daartussen zelfs een enkele raffinaderij. En de weggetjes die erlangs lopen zijn onverwacht leuk, tot aan het eindpunt toe. Daar, in Emlichheim, is Emsland na een rit van 270 km geen witte vlek meer. Hier en daar eerder een zwarte, maar ook die duistere kant maakt de streek veel interessanter dan je op het eerste gezicht zou vermoeden.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-Emsland.GPX”]