Het wroeten in de familiehistorie is bij uitstek een klus die zich afspeelt in stoffige archieven. Maar Jelle Cnossen is behalve lettervreter ook motorrijder en ging daadwerkelijk op pad om zijn afkomst te traceren. Met een BMW R Nine T ‘zo uit de verpakking’ reed hij een prachtige en soms zelfs emotionele tour door Denemarken, op zoek naar zijn Scandinavische wortels.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/Denemarken-Friese-Viking.gpx”]
Tekst: Flex-Media, foto’s Jacco van de Kuilen, met dank aan: BMW Nederland, VisitDenmark, Camping Farup Sø (Jelling) en Bogense Strand Camping (Bogense)
Denemarken is een verborgen pareltje voor motorrijders. De rust op de wegen, fraaie uitzichten en een kant en klare toeristische route van zo’n 3.700 km, de Margueriten Route, maken het land zeer aantrekkelijk voor een weliswaar niet al te uitdagende, maar wel zeer relaxte trip. Wat dat aangaat is Jelle hier echt op zijn plek. Zijn wilde haren is hij met zijn 72 jaar allang kwijt, zijn eigenhandig gerestaureerde semiklassieke Honda CX500 is er vooral voor het spreekwoordelijke rondje rond de kerk. Voor de lange rit naar Denemarken koos hij een iets comfortabeler en modernere motor: een R Nine T van BMW. De hergeboorte van de boxer doet Jelle goed. Als oud-politieman heeft hij heel wat kilometers gemaakt op de illustere voorgangers van deze jubileum-BMW, de R60 en de R90. ‘Het waren heerlijke politiemotoren. Ik was chef-verkeer bij de politie in Den Helder, waar we zelfs nog met R60 zijspannen reden. Het waren voor die tijd echt snelle machines, 160-170 km/u was geen enkel probleem. In de veertig jaar dat ik bij de politie heb gewerkt waren BMW-motoren een belangrijke rode draad. Zelfs toen ik in de jaren ’80 korpschef was, kon ik het niet laten om af en toe een dienst-K75 te pakken en met de ‘maten’ de weg op te gaan. Op deze Nine T heb ik dat oude boxergevoel uit de beginjaren weer terug, heerlijk.’
Speurtocht naar afkomst
Maar we gaan niet naar Denemarken om een lofzang voor BMW te zingen. Het zijn Jelle’s familieroots die trekken. ‘In de jaren ’50 van de vorige eeuw is er een begin gemaakt met het in kaart brengen van onze familiegeschiedenis. Het is een opvallende naam die bovendien al lang gebruikt wordt. De eerste keer dat we de familienaam, toen nog geschreven als Knossens, in Nederlandse geschriften tegenkomen is in 1456. Dat ging om een terp in de buurt van Bolsward met daarop een boerderij die Groot Knossens heette. Let wel, dat is 25 jaar voor dat Columbus in Amerika kwam.’
Nader, meer recent speurwerk bracht de familievorsers naar het buitenland, waar in oude Duitse en Poolse geschriften van circa 1200 de namen Knossen en Cnossen terug te vinden zijn. Vandaaruit lopen de lijntjes noordwaarts. Jelle: ‘In Denemarken kom je veelvuldig de naam Knudsen tegen, wat daar wordt uitgesproken als Knoesen. Aangezien de zoon van Vikingkoning Harald Blauwtand al Knud heette, dachten we dat we de oorsprong van de naam gevonden hadden.’ Echter, de voorbereidingen voor deze trip leverden nieuwe aanknopingspunten op. ‘Toen ik de naam Knossen in combinatie met Denemarken googlede, kwam ik diverse plaatsen tegen die Knøsen heten. Dat bleek een oud-Deense benaming voor heuvels te zijn.’
Jelle gaat niet zonder reden op pad. Samen met andere Cnossens is hij bezig met een stamboom in boekvorm. De eerste versie, uit 1985, telt al 700 pagina’s, de nieuwe zal, mede door de komst van internet en de inzet van professionele onderzoekers, nog veel uitgebreider worden.
Vanaf de Nederlands-Duitse grens is het maar 600 kilometer naar de eerste stop, Jelling in het hart van Jutland. Vanwege het drukke programma kunnen we helaas niet langs de bijzondere Waddenzee-route naar boven rijden, maar kiezen we voor de snelweg. Nog geen uur na aankomst op de eerste pleisterplaats zijn we de monotone tocht alweer vergeten door een bijzondere ontmoeting. Midden in het stadje liggen bij de kerk de beroemde Jellingstenen, overblijfselen van de vroegste historie van Denemarken. De grootste steen is opgericht rond het jaar 950 en herinnert aan koningin Thyre, de vrouw van koning Gorm. Samen met de kerk en de omliggende grafheuvels staan de stenen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Gorms illustere zoon, koning Harald 1, kreeg de bijnaam Blauwtand. Aan hem is niet alleen een groot deel van het waanzinnig interessante museum in Jelling gewijd, ook inspireerde hij de Nederlandse ingenieur Jaap Haartsen toen deze een naam zocht voor de digitale communicatievorm die hij uitvond, Bluetooth. Maar dat terzijde.
Het schitterende, nabij gelegen museum over de Viking-historie is een bezoek meer dan waard. Het is echter een toevallige ontmoeting met twee medewerksters van het Viking-museum die het hoogtepunt van het bezoek aan Jelling vormt. Wanneer Jelle hen uitlegt waarom hij de stenen bezoekt en zich daarbij aan de dames voorstelt, reageren ze verrast: ‘Maar hoe komt u aan een oud-Deense achternaam?’ Ze leggen uit dat de naam vroeger inderdaad verwees naar mensen die op heuvels woonden. Bingo! Eigenlijk is de trip al geslaagd, terwijl we nog een flink aantal kilometers voor de boeg hebben.
Tuborg in de tas
De rondreis door Denemarken brengt ons kris kras over de eilanden, al met al zullen we zo’n 1.200 km maken. Omdat we maar drie dagen in dit machtig mooie land zijn en de meeste locaties die we willen bezoeken niet direct langs geplaveide wegen liggen, is het flink aanpoten. Vroeg op, laat erin is het devies. Het blikje Tuborg dat de Nederlandse eigenaar van de lokale camping ons ’s avonds aanbiedt gaat in de tas voor thuis, want de volgende ochtend vertrekken we in alle vroegte naar het buurtschap Ry bij Silkeborg. Daar zoeken we de Knøsenvej op, de Knossenweg. Het route blijkt niet meer dan een gravelpad langs eenzame boerderijen, maar uiteindelijk bereiken we ons doel. Jelle is onder de indruk van de BMW R Nine T. ‘Hij ziet eruit als een moderne caféracer, maar hij is ook op dit soort wegen best comfortabel.’ Jelle hebben we de eerste dag leren kennen als een enthousiaste verteller als het om de familiehistorie gaat, eenmaal op de top van de heuvel Knøsen valt hij toch even stil. Het uitzicht over de groene wouden van Noord-Jutland is niet alleen prachtig, het idee dat zijn voorvaderen eeuwen geleden ditzelfde zagen, doet ‘m wat.
We hebben niet al te veel tijd voor emotionele mijmeringen, de boot wacht! De volgende stop is op Samsø, een prachtig eilandje dat ligt ingeklemd tussen zijn grote broers Jutland en Funen. Het staat bekend om de ecologisch verantwoorde economie. Door windenergie en koolzaadolie wil het eiland voorzien in zijn eigen energiebehoefte. Op de fraaie kronkelweggetjes tussen de heggen door is het heerlijk motorrijden. We treffen het met de gekozen reisperiode. In mei geven de paarse seringen, het knalgele koolzaad en de bloedrode huizen een bijzondere couleur locale. Wat een perfecte manier om op zoek te gaan naar de volgende stop. Jelle: ‘Langs de kust in het Zuid-Oosten van Samsø ligt een hunebed dat wordt aangeduid met de naam Knøsen. Hij stamt uit het Neolithicum, een periode die zo’n 5.000 jaar geleden plaatsvond. Het probleem is alleen dat ik niet precies weet waar hij staat, dus hopelijk kan een dorpeling ons op weg helpen.’ Aan de hand van GPS-coördinaten en een iPhone proberen we het eerst op eigen houtje, maar vinden doen we het stenen graf niet. Een boertje dat volgens eigen zeggen al zestig jaar aan de overkant van de weg woont weet het ook niet. De Deense grijsaard fronst onwetend als Jelle de foto die hij op internet tegenkwam laat zien. ‘Nee, dat is hier niet.’ Teleurgesteld vertrekken we, om twee uur later weer langs zijn erf te ronken. De plaatselijke VVV heeft de directeur van het historisch museum erbij gehaald. Hoofdschuddend vanwege de onwetendheid van de locals wijst ze ons de weg. Wéér wordt de Nine T gegeseld door opspattende stenen op de vele onverharde wegen die Denemarken nog heeft. Voor het laatste deel van de minipelgrimage gaat de R op de jiffy. Het pad dat we moeten aflopen is meer het terrein voor een GS. We volgen Jelle in zijn kielzog op een tocht door hoog gras en een zanderige akker direct aan de zee. Eindelijk, we hebben ’m gevonden. Het hoge maïs onttrekt het bouwwerk vanaf de weg aan het oog. De enorme zwerfkeien liggen hier al vijftig eeuwen, je kunt je haast niet voorstellen wat er zich hier allemaal heeft afgespeeld. Triomfantelijk haalt Jelle een enorme vlag uit zijn tas. ‘De familievlag’, zegt hij trots. De kleuren van het vaandel sluiten naadloos aan bij het knalgele koolzaad, de groene akkers en het donkere water van de zee. Alsof we een knipoog uit het walhalla krijgen, komt er net op het moment dat we gaan fotograferen een briesje op zetten zodat de vlag fier wappert. Jelles grijns zegt genoeg.
Noordse ijdelheid
We vertrekken van Samsø niet op de manier zoals we gekomen zijn, maar pakken de boot naar Kalundburg op het eiland Seeland. Gedurende de twee uur durende reis is er tijd zat om te bomen. Hoe kan het toch dat zoveel familiegeschiedenis te traceren is? Jelle lacht: ‘What’s in a name, zei Shakespeare al. Cnossens hebben de neiging om zelf een Knøsen te zijn. We zijn graag in the picture. Zo zie door de eeuwen heen relatief veel herenboeren, dominees, officieren en onderwijzers in de familie. Ook hebben ze vaak zitting in kerkbesturen of zijn ze op andere vlakken maatschappelijk betrokken. We kunnen dus gebruik maken van heel veel verschillende administraties, waar we niet alleen individuen, maar ook familieverbanden vinden. Over een burgemeester wordt nu eenmaal meer geschreven dan over een putjesschepper.’ Maar hoe zit het dan met die Vikingen in de familie? ‘Het Deense rijk was vroeger enorm, ook Zweden hoorde erbij. De connecties tussen Noord-Nederland en Denemarken waren erg goed. De taal is verwant. Ik ben van geboorte Fries en kan het moderne Deens tot op zekere hoogte prima lezen. De Friezen stonden bekend om hun zeemanskunsten en handelsgeest. De Vikingen maakten graag gebruik van Friese schippers voor handelsmissies. We zien Vikingen vooral als brute plunderaars met horentjes op hun kop, maar in werkelijkheid stonden ze in West-Europa bekend om hun ijdelheid en mooie kleren. Ze gingen twee keer per week in bad, dat was uniek. Ik kan me best voorstellen dat er een Friese meid een leuke Viking aan de haak heeft geslagen. Wie weet komen we dat nog eens te weten, maar ik denk dat die kans erg klein is.’
Imposante weidsheid
Eenmaal aan de overkant is het maar een klein stukje naar onze derde stop. De historie van deze plek is vele malen recenter, maar daardoor niet minder interessant. Het is de uitkijktoren op de Knøsen in Skamstrup. Het gebouwtje lijkt in veel opzichten op een groot uitgevallen speelkasteel in de gemiddelde Vinexwijk. Maar dan doen we ‘m veel te weinig eer aan. Het maakt onderdeel uit van een netwerk van observatiepunten waar militairen het luchtruim boven Denemarken in de gaten hielden. Vooral tijdens de Koude Oorlog speelde toren van Skamstrup een belangrijke rol. Hoewel de toren in 2004 zijn officiële functie verloor, dient hij een prachtig doel. Door de hoge ligging en de vlakke omgeving heb je vanaf deze Knøsen een waanzinnig mooi panorama over het onaangetaste landschap. Hier is het goed te zien dat de gemiddelde bevolkingsdichtheid in Denemarken bijna vier keer kleiner is dan in Nederland (135 vs. 500 inwoners per km2). Een opvallend relikwie van de militaire functie van de heuvel is een hardstenen sokkel die we midden op de groene heuvel treffen. Een plaquette uit de 19e eeuw vermeldt dat één meter rondom de steen altijd beschikbaar moet blijven voor militaire doeleinden. Waarvan akte.
Stalen ballen
We laten de Knøsens voor wat ze zijn. Jelle wil als afsluiting van de toer graag een blik werpen op een belangrijke replica van een Vikingschip dat voorjaar 2016 te water is gelaten bij het Vikingmuseum in Kerteminde. Het museum ligt in the middle of nowhere, maar dat heeft een reden. Het is gebouwd op de plek waar archeologen een historisch Vikingschip hebben opgegraven en streng geconserveerd. In een bijna donkere, geklimatiseerde zaal zien we de spanten, schilden en uiteraard de kenmerkende boegspant van de bodemvondst. Een bijzondere situatie, want sinds het verdrag van Malta dat in 1992 van kracht werd, staat beschreven dat archeologische vondsten in situ, dat wil zeggen op hun vindplaats rust moeten krijgen. Een stel slimme Denen heeft bedacht om het wrak te laten liggen en dan maar met het museum ondergronds te gaan. Zo kunnen we er toch nog van genieten.
De replica die aan de steiger ligt is in vijf jaar gebouwd, met behulp van oude technieken. Het is niet zozeer de uitstraling of het technisch vernuft dat ontzag inboezemt. We zijn het erover eens dat de Vikingen ballen van staal moeten hebben gehad dat ze met zo’n frêle scheepje de zee op durfden, op zoek naar nieuwe landen.
Het zit erop. De tocht door Denemarken is meer dan geslaagd. Jelle straalt van oor tot oor door de ontdekkingen die hij heeft gedaan tijdens de trip. ‘We hadden altijd al het vermoeden dat de oorsprong van de familie hier moest liggen, maar ik heb nu met eigen ogen bewijzen gevonden. Dat is een geweldige bijdrage aan het familieonderzoek dat we aan het doen zijn. Het is natuurlijk prachtig om dat op deze manier te doen. Ik heb niet alleen in de verre historie kunnen spitten, door de rit op de BMW is als het ware ook mijn eigen historie weer aan de oppervlakte gekomen. Ik weet niet of BMW de Nine T voor een ouwe kerel als ik gebouwd heeft, maar ze maken me er wel heel erg blij mee!’