Door het coronavirus was het een tijdlang moeilijk of onmogelijk om op de motor ver van Nederland te reizen. We herontdekten massaal de mooiste routes in ons eigen landje. Ook de buurlanden kwamen weer in het vizier. Hoeveel motorrijders hebben hun eerste heuvels en bergjes onder de wielen genomen in België, Luxemburg en het nabije deel van Duitsland? Ook voor weekendtripjes waren en zijn deze Gouwe Ouwe Routes populair. Michiel van Dam rijdt weer naar Bouillon om in de Ardennen een van zijn oude vertrouwde rondjes te rijden.
Fotografie: Michiel van Dam
Op de automatische piloot draaien we over de rotonde. Nemen de afslag naar de kade, langs het terras, links de garage in. Hotel de la Poste. Hoe vaak zijn we hier al neergestreken voor een fijn potje sturen rond Bouillon? Met de koffers omhoog naar de receptie: ingesleten route. Het interieur is geruststellend ouderwets gebleven, de trap naar de kamer kraakt nog steeds, de lift kreunt als vanouds en ook de kelners dragen er nog keurig hun livrei.
De la Poste. Goed om weer terug te zijn.
Kasteel boven Bouillon
Nu we er toch weer zijn kunnen we net zo goed nog een ritueel herhalen. De volgende ochtend gaan we eerst even de benen strekken. Omhoog naar het kasteel boven de oever aan de overkant. Dat kasteel van Bouillon staat al zo’n duizend jaar op de rotswand boven Bouillon. Niet de hele tijd in dezelfde vorm, maar toch. Duizend jaar! Dat is pas een gouwe ouwe.
Burchtheer Godfried van Bouillon wilde erbij zijn, de geschiedenisboeken ingaan als medespeler in de Eerste Kruistocht om het heilige Jeruzalem uit de heidense handen van de moezelmannen te bevrijden. Daar had hij geld voor nodig. Dus verpatste hij in 1096 zijn kasteel en landerijen aan de prins-bisschop van Luik. Er was een clausule in het contract dat hij zijn spul mocht terugkopen als hij terugkwam. Maar Godfried kwam niet terug, zijn beenderen bleven in Jeruzalem. Het kasteel werd een soort speelbal tussen Bouillon, Luik en Sedan, totdat uiteindelijk de toeristen zegevierden.
Een rondleiding door het kasteel is nog steeds een hoogtepunt van een bezoek aan Bouillon. Ook letterlijk natuurlijk, vanaf de kasteelmuren op de smalle rotsrichel zien we beneden ons de Semoy aan beide kanten voorbij kabbelen. Tijdens de rondleiding komen er natuurlijk vochtige gangen, kerkers, waterput, ophaalbruggen en meer van dat kasteelspul voorbij. Hoogtepunt van het hoogtepunt: de roofvogelshow op de binnenplaats, met uil, gier en arend, als we de vogeltemmer, of hoe heet zo’n man, goed hebben verstaan.
Vrij als een vogeltje stappen we daarna op de motoren.
TankTasTocht #1: Noord-Holland – West-Fries wereldwonder
Bochtige water
Zitten we? Daar gaan we dan. Ik rij achter de BMW-toermotor van mijn toermakker Jos aan. Daar springen de bochten al tevoorschijn vanaf de beboste hellingen boven de Semois. Hoe krijgt dat riviertje het toch voor elkaar om zo’n beetje overal op te duiken tijdens een toer rondom Bouillon? Daarvoor moet madame La Semois zich in onmogelijke bochten wringen en daar doen motorrijders weer hun voordeel mee. Want de route loopt geregeld langs dat bochtige water.
Je zult hier wonen en even naar de tabaksboer moeten, daar ga je weer voor roken. ‘Schat, ik ga even sigaretten halen bij Martins’, en dan pas thuiskomen als de piepers rammelen in de pan en de tafel is gedekt. Zonder sigaretten. ‘Eh… nee… ja… de tabakszaak was dicht. Zo was het. Al gesloten. En toen ben ik maar een blokje om gereden.’ Drie keer raden wie er dan ’s avonds met afwasschort en -borstel aan het aanrecht staat.
We komen door dorpen waar de eeuwige siësta lijkt te heersen. Alleen bij het uitzichtpunt Tombeau de Géant oftewel Graf van de Reus komen we een wandelfamilie tegen, die een praatje begint. Want papa heeft vroeger ook moto gereden! Als de ervaringen zijn uitgewisseld concentreren we ons op het schitterende uitzicht over een van de bochten die de Semois langs haar loop beschrijft. Volgens legendes ligt op de heuvel in de rivierbocht een reus begraven. Zelfde geografische situatie als in Bouillon, maar hier geen kasteel op het hoogste punt. Alleen groene bomen. Ook geen toeristische drukte aan de oevers die er verlaten bij liggen.
Spectaculaire ligging
Maar we dwalen af en dat is niet de bedoeling. Slinger-de-slinger langs de rivier, waar we in Poupehan weer overheen gaan. Ook hier vermaakt jong en oud zich met kanovaren, dat is mooi want dan is er minder volk op de weg. Gouwe ouwe Ardennen! De tijd van vervallen schuurtjes is ook hier voorbij. Rochehaut bijvoorbeeld, dat ligt spectaculair mooi boven de zoveelste bochten in de rivier en is daarom helemaal opgepoetst en aangeharkt en overgenomen door mensen met van die gele kentekenplaten achterop hun karren en caravans. Ze zitten in hun huisjes te pim-pam-petten of op horecaterrassen te consumeren, waardoor Jos en ik het asfalt voor onszelf hebben. Dat was vroeger al zo in de Ardennen en dat is gelukkig nog steeds zo.
De Semois stroomt onverschillig voorbij aan al die mensen en hun vrijetijdactiviteiten. La Semois maakt zich op voor een naamsverandering een paar kilometer verderop. Want de Fransen moeten die rivier anders noemen, anders waren het geen Fransen. Dus heet het water daar La Semoy.
We rijden erheen door Membre en Bohan en dan linksaf in Rue de France, waar (daar is hij dan) Joseph Martin al sinds onze mensenheugenis een tabakszaak drijft. Hij is dicht. Nou, dan rijden we een extra rondje, dat doen we liever dan piepers jassen.
We rijden ook officieel op de tabaksroute. Tsja, als je die rookwaar nauwelijks nog mag verkopen, moet je er iets anders mee. Hup! We maken een toeristische bezienswaardigheid van die plantages en oude schuren waarin de tabak werd gedroogd. Het zal wel.
Maar die Tabaksroute, die de vlijtige mevrouwen en meneren van de toeristische dienst hebben uitgedokterd, daar heeft een motorrijder wel oren naar! Want hij volgt zo’n beetje de slingerende loop van de Semois vanaf Poupehan naar Bohan en bovendien beschrijft-ie ook nog slingers in de boven genoemde vallei gelegen heuvels, naar Pussemange en Sugny bijvoorbeeld, naar Nafraiture en Orcimont of Rochehaut, Mogimont en Noirfontaine naar Dohan. En laten dat nou net ook de weggetjes zijn die een beetje ervaren motorrijder ook op de wegenkaart der Ardennen heeft uitgestippeld.
Spannend verhaal
Een vleugje avontuur, een snufje geschiedenis laat je onderweg ook anders kijken naar het in de bochten voorbijschietende landschap. Die tabak en de Franse grens nabij, dat is natuurlijk ook goed voor een spannend verhaal. Want in Frankrijk was tabak een staatsmonopolie, dus er ontstond een levendige smokkel, van het soort boter naar België koffie naar Duitsland uit het Nederland van na de oorlog.
Zo steken we – letterlijk en figuurlijk – nog eens wat op, onderweg. Gewapend met nieuwe kennis, en een doos bolknakken in de motorkoffer, rijden we vervolgens Frankrijk binnen. Ongestoord door smokkelaars, douaniers of andere weggebruikers rijden Jos en ik verder langs het water.
Semois… Semoy… in Monthermé heet de rivier waar we langs rijden ineens La Meuse en zo kachelen we een stukje verder langs de Maas. We rijden langs het ene uitzichtpunt na het andere. Het is hier vergeven van de bordjes ‘point de vue’, alsof de plaatselijke panorama’s ook al met elkaar moeten concurreren in deze tijden van vrije markt-waanzin.
Het mooiste uitzicht belooft ons de Roche aux Sept Villages, wederom niet meer dan een aantal voetstappen van de wegrand verwijderd. De wegwijzer bovenop de rots geeft aan waar de zeven dorpen liggen, die we vanuit hier kunnen zien. De huisjes steken minuscuul af bij het overdonderende groen van de heuvels, die zich naar alle richtingen uitstrekken.
Vier heemskinderen
In Château Regnault vragen we de weg naar het beeld van de Vier Heemskinderen, die versteend op hun sokkel naar verluidt ook een prachtpanorama voor zich hebben liggen. De man zegt ons hem maar te volgen in zijn kleine autootje. Hij spreekt Frans met een zwaar Portugese tongval. Vorige eeuw kwamen er op de mijnen en industrieën in Noord-Frankrijk veel gastarbeiders af, om de armoede in hun zuidelijke contreien te ontvluchten. Vandaar dus die schotelantennes in Hautes-Rivières, vandaar dus die dorpsnaam Solferino, en vandaar dus onze Portugese gids, dringt het tot ons door. De behulpzame Lusitaan houdt halt op een weiland, dat we zonder hem nooit hadden gevonden.
De Vier Heemskinderen plus paard uit kloeke steen gehouwen hebben inderdaad een fenomenaal uitzicht voor hun bovenmaatse klompvoeten liggen. Deze vier broers zouden volgens de legende lange tijd op het ros Beiaard door de Ardennen hebben gezworven, voordat zij met Karel de Grote vrede sloten. Wie benijdt ze niet? Wij kijken vanaf hun sokkel een paar minuten mee over de heuvelkammen en de bescheiden tekenen van menselijk ingrijpen in het natuurschoon.
Buiten de bochten door het bos komen we langs vele panorama’s waar de blik ver kan dwalen. Boven Joigny-sur-Meuse houden we halt bij Rocher des Grands Ducs. We doen een paar passen door het bos waarin de vogels erop los zingen alsof hier het Eurosongfestival van onze gevederde vrienden plaatsvindt. Unplugged!
Met deze muzikale omlijsting genieten wij extra van het uitzicht vanaf de Rots der Grote Graven, waar steil beneden de Maas een bocht door de groene weides slaat, waaromheen zich de heuvels verheffen.
Toerisme Luxemburg: met een glimlach achter je vizier
Mooie lussen
Terug in België. We koersen weer aan op de Semoy, pardon, Semois en kiezen vervolgens een van die mooie lussen van de Route du Tabac. De motor ruikt de stal. Want in alle machtige bochten, bij alle ontmoetingen en op alle fijne uitzichtpunten is de tijd niet stil blijven staan. Toch is er nog genoeg van over voor een stop tussen het rijden door. In Gembes bijvoorbeeld, waar we ons over een onverhard tractorspoor naar het bewegwijzerde uitzichtpunt begeven. Als de motor geen krimp geeft, hoor je ons ook niet piepen. Het uitzicht is ook hier ruimschoots de moeite waard. We kijken over onverkavelde heuvels met plukken bos, een eenduidig dorpsbeeld van stenen huizen en over de weilanden waar de koeien grazen.
Ach, die liefelijke mooie Semois met al haar wulpse kronkels. We volgen haar bedding nu stroomopwaarts, nemen in Rochehaut voor deze dag afscheid van haar bij een van de bekendste uitzichtpunten van alle Ardennen bij elkaar. We laten de motor op de jiffystand zakken, terwijl de zon ter kimme daalt. En genieten van het uitzicht 150 meter lager, op de zoveelste bocht in de rivier, met de zoveelste heuvel ertussen. Waar zich onder de rotsen en de bomen van het bos de huizen van het schattige dorp Frahan hebben genesteld.
In tegenstelling tot Godfried keren wij wel terug naar Bouillon. Steeds weer, en nooit valt het tegen. Elke keer zijn de wegen weer beter, maar even leeg als in herinnering. De bochten met zo fijn, het natuurdecor net zo mooi. De la Poste, daar zijn we weer. De tafel is gedekt, het avondeten wordt opgediend. En het mooie is: we hoeven vanavond niet af te wassen. Bouillon is een gouwe ouwe om te koesteren.
Download de route Bouillon, België
Hoog woud
De naam Ardennen komt via het Latijnse Arduenna silva (Arduennawoud) van het Keltische woord ardu wat hoog betekent. In feite betekent Ardennen dus ‘Hoog woud’. En vreemd is dat niet, want wie Ardennen zegt, zegt bossen. En in één adem door heb je het bij de Ardennen ook over heuvels, rivieren en druipsteengrotten.
De natuur is de grootste en belangrijkste trekpleister van de Ardennen, die samen met de Duitse Eifel het middengebergte vormen dat zich tussen Koblenz en Remagen aan de Rijn en Rocroi in Noord-Frankrijk uitstrekt. Tussen de beboste heuvels hebben rivieren diepe kronkels ingeslepen, waarlangs bochtige wegen liggen waarop motorrijders helemaal in hun element zijn. Met name de loop van de Semois tussen Bouillon en Revin is een echte motortopper.
Reisinformatie
Regenpak
De Ardennen zijn de eerste verhogingen van betekenis, die wolken en winden vanaf de Noordzee tegenkomen op hun tocht landinwaarts. Het regent er dus vaak, vandaar al dat groen. Een regenpak behoort dan ook in de Ardennen tot de verplichte uitrusting.
Hou er ook rekening mee dat het asfalt, ondanks de enorme verbeteringen in het Waalse wegennet, door vallend gesteente en boomwortels opgeleukt, met name in een regenbuitje spekglad kan zijn.
Te zien
Gelukkig zijn er in de streek voldoende abdijen, kerken, musea en forten om de gemotoriseerde toerist een alternatief te bieden voor de echt regenachtige dagen. Met name het kasteel van Godfried van Bouillon is een bezoek dubbel en dwars waard.
Websites
Informatie over Wallonië en de Ardennen:
www.walloniebelgietoerisme.be
www.ardennen.nl
Informatie over Bouillon en omgeving:
www.paysdebouillon.be
Overnachten en dineren in Bouillon:
www.hotelposte.be