Hubert Auriol kennen we van offroad in Afrika: hij won de Dakar drie maal. Een decennium geleden organiseerde hij een echte toertocht door Algerije. De Algeraid is het eerste grote evenement in dit land sinds 1993, een euforische gebeurtenis voor de Dakar-kampioen, die jaren bezig is geweest met de voorbereiding. Voor de Hollandsche nuchterheid en Brabantse gezelligheid tussen de voornamelijk Franse deelnemers zorgen Harry de Jong uit Rotterdam en Henk Verschuren, (Mr. Heroes Legend) uit Made.
René van Bakel
Dit prachtige avontuur begint voor mij met een sms van de redactie, als ik in Wenen van een vliegtuigtrap loop. Of ik samen met Hubert Auriol op de motor door Algerije wil, in plaats van de geblesseerde Erik Verhoef? Mijn hart maakt een sprongetje. Natuurlijk wil ik dat! Henk Verschuren rijdt samen met Harry de Jong met de Heroes Legend bus vanuit Nederland en hij neemt de motoren mee naar startplaats Marseille. Samen vormen we het Nederlandse detachement in de deelnemersgroep die verder bestaat leden van een Frans/Zwitserse BMW-club. Zelf rijd ik op een KTM 990 Adventure.
De Algeraid wordt niet meer georganiseerd
De Heroes Legend is het budget-alternatief voor Parijs Dakar, voor mensen die niet per sé als eerste hoeven aan te komen. Sterker nog; vanaf dit jaar kan men ook gewoon over de weg van bivak naar bivak rijden. Henk, de oprichter, organiseert deze rit samen met Hubert Auriol. Vandaar de link met de Algeraid.
Parijs
Ik besluit naar Parijs te vliegen – een mooi startpunt voor een Afrikareis, weten we uit het verleden – en daar bij Henk en Harry in de bus te stappen, zodat we elkaar al wat beter leren kennen. ‘Hubert is de race-directeur van Heroes Legend. Toen’ie vertelde dat de Algeraid er aan kwam, om Algerije open te krijgen voor evenementen zoals dit, vonden we dat natuurlijk een heel erg goed initiatief’, legt Henk uit, terwijl we onder de Arc de Triomphe doorrijden.
‘We hadden meteen het leuke idee om Erik Verhoef en zijn Jolande uit te nodigen en dan zouden Ans en Joanne ook mee komen om er met zijn allen een leuke vakantie van te maken. Maar toen had Erik een smoesje want hij had zijn knie verdraaid of zo… Nee, Erik was zwaar geblesseerd en liep op krukken, nog steeds trouwens. Dus gaan we maar voor de sightseeing.’
Motoren uitlaten
We rijden niet rechstreeks naar Marseille maar eerst even, zoals Harry met een brede glimlach oppert, naar de Gorges du Verdon, om ‘Effe de motoren uit te laten’ Harry rijdt op de (voorlaatste) Dakar motor van Erik Vehoef, een Gaulloise-blauwe KTM660 Factory replica. Henk heeft de voorganger van de 990 Adventure, de 950. En ik dus die oranje Adventure met Oostenrijks kenteken. Daar gaan we, voor koningin en keizerrijk! De weg door de Gorges du Verdon is prachtig om te sturen en dat kan met de KTM! Het 75 graden V-twin blok – afkomstig uit de Super Duke – pikt lekker snel op met veel power van onderuit. Ondanks de wat langere wielbasis laat de KTM zich werkelijk goed de bocht omleggen. Heel even zetten we de motoren af om te genieten van het uitzicht over de kloof. En daar gaat’ie weer… In totaal leggen we de ongeveer veertig kilometer inclusief stops af binnen veertig minuten; eigenlijk veel te snel is voor zo’n mooie plek. Maar niemand moppert…
Net Amsterdam
We dieselen verder, naar Marseille. Daar treffen we nog twee medelanders. Martin Utberg en Niek Himpens van Topspeed tv, door Hubert uitgenodigd voor de bewegende beelden. Presentator Martin rijdt op een Varadero. Niek gaat deels vanuit de auto en deels vanaf de motor het geheel vastleggen. In de haven staat de BMW-club, aangevuld met een Harley, een paar scooters en een Ducati, te wachten.
De overtocht van Marseile naar Algiers duurt twintig uur en iedereen is dan ook blij om van boord te kunnen. In Algiers rijden we onder politie-escorte in colonne met nog geen vijftig in het uur vanwege files naar het hotel aan de kust. Eenmaal ingekwartierd pakken we met vier man een taxi naar het centrum van Algiers, waar we al snel op de Kazbah belanden. Er is veel te krijgen. Groente en fruit in overvloed, maar ook moderne electronica, kleding en zo. De mensen hier zijn heel relaxt en begroeten ons heel open en vriendelijk. Bezorgde voorbijgangers waarschuwen ons wel om waardevolle spullen niet al te opzichtig te laten bungelen wegens zakkenrollers, maar ja, dat is in Amsterdam niet anders.
Voorrijder
De eerste volle dag begint vroeg. De allereerste motorbeurs in de geschiedenis van Algiers staat op het programma. Hubert geeft interviews aan de plaatselijke media. BMW, Yamaha, KTM en de Algerijnse motorpolitie bezetten de meest prominente stands. Buiten baren onze motoren veel opzien en veel jongelui laten zich erbij, erop of ernaast fotograferen.
Dan gaan we naar Tipasa. Deze belangrijke, oude Algerijnse – van oorsprong zelfs Phoenicische – stad en handelspost aan zee ligt niet ver van de hoofdstad. De Romeinen vestigden hier ooit een strategische militaire basis, van waaruit de verdere verovering Mauretanië werd ondernomen. Dit was in de oudheid oorspronkelijk een Berber koninkrijk aan de mediterrane kust van Afrika dat toen het huidige westen van Algerije en het noordelijke deel van Marokko besloeg. Het is dus niet het huidige Mauritanië zoals velen – wel begrijpelijk overigens – aannemen. De stad kreeg van UNESCO het predikaat ‘bedreigd werelderfgoed’.
Als we aankomen bij de poort, rijdt er een jongen met een ondeugende grijns en zichtbaar plezier op zijn brommertje tussen de groep. ‘We hebben een nieuwe voorrijder!’ wordt er in het Frans geroepen.
Wild haar
In Tipasa lopen we langs het het Amphiteater, een erfenis van diezelfde Romeinen. Het uitzicht zo tussen de ruïnes door op zee is prachtig. In de schaduw van een boom zit een groepje jongens en meiden met elkaar te flirten en als we daar foto´s van maken springt een van de meiden op en begint als een volleerd fotomodel te poseren. Ze laat zowaar haar lange weelderige haar onder haar hoofddoek uit komen. Weliswaar zet ze haar capuchon op zodat haar vrienden en vriendinnen dat niet kunnen zien. Als die erbij komen staan, kijkt ze licht beschaamd en ze verbergt snel haar wilde haardos. ‘Dat is net zo gewaagd als zou in Nederland een meisje topless gaan.’ Aldus Henk.
We rijden verder naar de Tombeau de la Chrétienne, een graftombe die koning Juba II, een Nubische vorst geboren in de laatste eeuw voor Christus volgens de overlevering liet bouwen voor zijn overleden vrouw, Cleopatra Selena II (dochter van Marcus Antonius en Cleopatra) met wie hij 26 voor Christus in het huwelijk trad. Augustus Ceasar schonk de bruid bij deze gelegenheid de heerschappij over Mauretanië. Het licht van de ondergaande zon zorgt voor een prachtige sfeer tijdens de rit terug naar Algiers. Mooi.
Ali Baba en couscous
De tweede dag rijden we in totaal meer dan 600 km. Vanuit Algiers gaat het via een prachtige, bochtige weg door het Atlasgebergte. Hubert heeft haast en onze escorte, met Hubert in de auto er vlak achter, schroeft het tempo regelmatig op tot 130 -140 km/u. Bij de lunch hebben we het gebergte al achter ons gelaten en gaat het landschap steeds meer over in woestijn. Het dieprode gesteente vormt een prachtige achtergrond; de fotograaf in me is klaarwakker. We rijden vandaag in totaal meer dan 600 km. Ik stop om het landschap goed in me op te nemen. Geweldig zo groots, weids, … Leeg ook, merk ik als ik na tien minuten mediteren om me heen kijk en me realiseer dat de meute al tien minuten met gemiddeld honderdtwintig in het uur voor me uit is gereden. Nou, dan kan ik meteen eens kijken wat de KTM in huis heeft. Ik heb één lange asfaltweg door de woestijn voor me en in de verste verte is niemand meer te zien. Volgas spuit ik al driftend weg in het gravel naast de weg en zit al in zijn drie voor ik de weg opstuur. Daar grijpt’ie echt lekker door en ik zit binnen de kortste keren ruim boven de tweehonderd. Daarbij geeft het 999 cc metende LC8 blok een lekker ritmische roffel.
Bijzondere politie
De groep rijdt met escorte wat sneller door de spaarzame woongebieden dan ik, maar de politie zet direct de kruisingen af op het moment dat ze me aan zien komen. Ze gebaren dat ik wat meer snelheid moet maken. Dat is nog eens een wat, de politie die je aanmoedigt om het gas eens lekker open te trekken! Nog geen uur later, en voor de volgende tankstop heb ik de groep weer ingehaald. Ik vlieg nog effe lekker volgas de helft voorbij voor ik me weer bij Henk en Harry in de groep positioneer.
Op dat moment rijden we Ghardaia, een eeuwenoude stopplaats voor karavanen, binnen. We worden net buiten de stad ingekwartierd in een eeuwenoude oase met veel palmbomen. Het voelt alsof we een sprookje van Ali Baba zijn binnengewandeld. De couscous voor het traditionele diner staat tussen ons in op lage tafels, terwijl we op de grond plaatsnemen.
Elke 5 km
Op de binnenplaats danst een folkloristische groep. Er liggen tapijten op de grond, waar we op kunnen gaan zitten, en nee, ze vliegen niet. Ik zit naast Roeland en Marie-Claire de Stickere. Zij komen oorspronkeljk uit Oostende, maar nu wonen zij in het franse Ballaison, niet ver van Genève, waar Roeland als Hoofd Veiligheid van het Palais des Nations van de Verenigde Naties heeft gewerkt voordat de voormalige rijkswachter met pensioen ging. Hij is pas op latere leeftijd met motorrijden begonnen. Tegelijk met zijn kinderen! Hij rijdt een BMW GS 1200 Adventure en is sinds anderhalf jaar lid van de BMW club in Frankrijk. Roeland bezocht midden jaren 90 als VN-functionaris al eens Algerije, en had dus al een beeld van het land voordat het sterk beïnvloed werd door de terreuraanslagen van de FIS (Front Islamique du Salut). ‘Wat me als veiligheidsman natuurlijk als eerste opvalt zijn de politieposten. Om de 5 km een politiepost, dat springt natuurlijk gelijk in het oog. Verder is de infrastructuur achtergebleven. Je ziet megaprojecten, maar half afgewerkt. Met het wegennet is men wel begonnen, maar het duurt lang vooraleer er schot in komt. Aan de kust is een waterpark met glijbanen voor de toeristen gebouwd, maar dat is nooit opengegaan en staat nu weg te rotten. Daar waar je het verwacht – in de rijkere kustgebieden – is men niet veel opgeschoten. Juist de steden hier in het midden en zuiden, zoals Ghardaia, boekten opvallend veel vooruitgang. Het paleis hier is natuurlijk een droom van architectuur dat te vergelijken valt met de wereldberoemde werken van bijvoorbeeld Gaudi, of – hoe heet die Oostenrijker ook weer – Hundertwasser.‘
Historisch gegroeid
‘Hier is het echter historisch gegroeid; door de eeuwen heen is er stukje bij beetje aan gebouwd. Heel functioneel voor dit klimaat ook. Weinig deuren, wit, veel schaduw en de gangetjes zijn geconstrueerd om veel tocht te creëren.’ Intussen wordt er ‘lange thee’ geserveerd door een man, die het glaasje op het dienblad vanaf een dikke halve meter hoger volschenkt.
Marie Claire heeft het een andere ervaring. Zij rijdt mee in de auto met Niek Himpens. ‘Dat is bijzonder spannend. Onze chauffeur zei tegen Niek dat je zo in Nederland niet kunt rijden, natuurljk. Nee, zei Niek toen, in Nederland hadden ze je al lang gelyncht als je zo idioot door het verkeer raast…’
Autodokter
’s Morgens is de maansikkel nog te zien tussen de wuivende palmtakken, als we onderweg gaan naar het centrum van Ghardaia waar het vandaag markt is. Een tweetal oudere mannen met tulband kijkt gelaten toe, als er opeens een meute van zo’n tachtig motards slentert tussen de stalletjes met verschillende kruiden en specerijen, tweedehands onderdelen voor de vele brommertjes die men hier rond ziet rijden en groente en fruit natuurlijk. Ook de ‘oosterse’ tapijten worden veel verkocht. Op de markt lopen vrouwen met een normale hoofddoek maar ook compleet gesluierde vrouwen in een soort wit laken met één kijkgaatje van zo’n vier cm doorsnee als enige contact met de buitenwereld.
Vanaf een heuvel werpen we nog een laatste blik over de stad. De etappe van vandaag gaat naar El Oued. Deze pleisterplaats ligt midden tussen de zandduinen, die zo kenmerkend voor de Sahara zijn. Enkele kilometers voor de stad is de straat geblokkeerd. We worden verwelkomd met een folklore van dans en muziek en knallende musketten compleet met kamelen. Helaas is de zon na de show al onder. De duinen zien we pas de volgende ochtend. Met de hele club zetten we de motoren aan de kant en beklimmen de hoogste duin. In het ochtendlicht zien we zover we kunnen kijken zand en duinen. Naast me staat Lachène Fougar. Hij woont in Alès, nabij Montpellier, maar is hier in Algerije geboren, in Bougaa (Departement de Setif). Lahcène was 6 jaar toen zijn ouders naar Frankrijk verhuisden. Zijn vader wilde zijn kinderen laten studeren. Het liefst voor dokter. Hij werkte met de schop om het geld bij elkaar te sprokkelen. ‘Momenteel ben ik automonteur. Autodokter dus’ zegt Lahcène met een vette knipoog en een gulle lach.
Fils de pays
De Franse Algerijn las in een motortijdschrift dat Hubert Auriol deze motorreis naar Algerije organiseerde. Het was nog steeds zijn wens om ooit zijn geboorteland te gaan bekijken. Weliswaar is hij hier in 2003 op familiebezoek geweest maar hij heeft toen niet veel van het land gezien. Het was moeilijk om te zien dat zijn familie in armoede leeft. Hij stuurt ze nu regelmatig wat van zijn salaris. Maar nu beleeft hij dan zijn droom. Breedlachend, genietend vanaf een knalrode Ducati 1098. Het voelt als een echte pelgrimage. En dan te weten dat Hubert eigenlijk geen Ducati wilde toelaten vanwege de kleine actieradius van ongeveer 170 km… Verder noemde hij als argument de ‘racehouding’ die je op de Duc hebt. Lachène heeft Hubert op zijn knieen gesmeekt om mee te mogen. ‘Al moet ik mijn Ducati op mijn rug naar de volgende pomp dragen! maar ik wil mee! En die racehouding is al helemaal geen probleem! (hij toont zijn onderarmen, die zo dik zijn als de kuiten van een voetballer).’ Lachène had er zelfs nachtmerries van, tot het moment dat hij definitief het bevestigende antwoord kreeg. Dat ligt nu allemaal achter hem. Zijn ogen stralen. ‘Het is sprookjesachtig mooi om hier te zijn en dan met die vette klappen onder je kont door zo´n prachtig land te rijden. De douane en de politie moesten twee keer kijken, toen ze in mijn paspoort zagen dat ik een ‘ Fils de Pays’ (een zoon van het land) ben. Ze zeggen dat God een oogje voor me heeft open gehouden.’ Lachène geniet zichtbaar. Als motorrijder heeft deze fan van het Nederlands elftal – hij kent vanaf de jaren zeventig alle spelers uit het hoofd – veel op circuits gereden en voor zijn Duc heeft hij een aantal Yamaha R1´s gehad. Zijn droom nu is om een Ducati Desmosedici te kunnen kopen…
Nerveus
Henk en Harry worden een beetje nerveus. Hubert herkent de blikken van onze zandhazen en zegt dat ze hun KTM’s maar even een duin in moeten sturen, omdat ze daar toch voor gemaakt zijn. Martin ondervindt dat zijn Varadero daar niet zo geschikt voor is als hij slechts twintig cm naast de weg tot aan zijn assen in het zand zakt. ‘Tja, geen woestijnbanden, hè!’ zegt Henk terwijl hij Martin meewarig aankijkt om hem vervolgens te helpen zijn Varadero weer op de weg te krijgen. Die rijdt alvast met de groep mee. Ik schiet nog een paar platen van het spelen in de duinen vooraleer we achter de groep aangaan. Als we de weg gewoon rechtdoor blijven volgen halen we die vanzelf wel weer in, heeft men ons verteld. Maar na een kleine drie kwartier krijgen we toch een beetje een vreemd gevoel… De kruisingen zijn niet meer afgezet door de politie, we volgen de weg die terug voert naar Ghardaia waar we gister al waren en nadat we een paar bedoeïnen en zelfs een boomlange politieman gevraagd hebben of ze een grote groep motorrijders zijn tegengekomen, krijgen we steevast tegenstrijdige berichten waardoor we twee maal zijn omgedraaid om in de andere richting te rijden. Uiteindelijk ‘vangt’ Henk een politieauto op die uit tegengestelde richting komt. Deze agent weet exact hoe groot de groep is en waar die naartoe gaat. Hij begeleidt ons tot we weer op de route zijn. ‘Als jullie deze weg volgen dan kom je in Biskra en daar is de lunch.’
Hulp?
We slaan nog wat eten maar vooral ook drinken in, wat hier in de woestijn geen overbodige luxe is. Een kleine tachtig kilometer voor Biskra stoppen we en krijgen Martin aan de telefoon. Zij zijn net gearriveerd bij de lunch en zullen daar nog anderhalf uur blijven. Dat geeft ons tijd om weer bij de groep aan te sluiten. Op het moment dat we weer willen gaan rijden stopt er een vrachtwagentje met drie mannen met grote baarden. Zij vragen ons vriendelijk of we hulp nodig hebben. Lachend schudden we het hoofd en Henk legt nog even uit dat we alleen gestopt zijn om te bellen. ‘Dat zie je in Nederland niet meer. Daar karren ze gewoon keihard door.’ aldus Harry. Vanaf Biskra gaan het na de lunch direkt omhoog in het Aurèsgebergte dat weliswaar niet zo hoog is als de grote Atlas in Marokko maar wel een stuk hoger dan de Tell Atlas waar we aan het begin overheen kwamen. ‘Het lijkt hier wel een beetje op Utah’ zegt Harry. Het geeft een imposante aanblik, om de hele club er doorheen te zien rijden, met die rode en gele hellingen in de achtergrond. Deze werkelijk een prachtige route brengt ons onder andere via Constantine naar Skikda. Het eindpunt van een historische reis.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-Algerije.GPX”]