Het gerucht ging al een tijdje maar het lijkt nu waarheid: Het Morbidelli museum moet dicht. Het levenswerk van Giancarlo Morbidelli, die door de jaren heen een van de mooiste en veelzijdige privécollecties ter wereld opbouwde, gaat zo verloren. Verschillende verzamelaars uit met name Groot-Brittannië hebben al aangegeven bepaalde museumstukken te willen kopen.
Te groot
In één keer overkopen is simpelweg niet mogelijk, daar is de verzameling te groot voor. Dat zagen we al eens in 2014 en voor het laatst twee jaar geleden met eigen ogen in Pesaro. Daar gingen we op bezoek bij het Benelli museum van de Benelli Club en nog diezelfde middag ook langs bij het Morbidelli Museum. Van beroep is Morbidelli mechanicus. In 1959 start hij een bedrijfje dat zich richt op de ontwikkeling en bouw van houtbewerkingsmachines. Binnen een paar jaar groeit dit uit tot een zaak met 300 werknemers dat naar vele tientallen landen exporteert. In 1968 steekt hij een deel van zijn geld in de ontwikkeling van racemotoren. Mede om de merknaam nog verder over de wereld te verspreiden, maar vooral omdat zijn echte passie bij motoren ligt. Aanvankelijk maakt Morbidelli voornamelijk gebruik van Benelli’s. Binnen een paar jaar weten de Morbidelli Benelli’s vier wereldtitels te pakken. Niet veel later wordt in 1976 dan ook MBA – dat staat voor Morbidelli-Benelli Armi – opgericht, dat replica’s van de 125cc kampioensfiets produceert voor privécoureurs. Giancarlo stapt daar na twee jaar al uit omdat hij zijn zoon Gianni wil ondersteunen die aspireert autocoureur te worden.
Spectrum
Tevreden met zijn loopbaan zet Morbidelli begin jaren negentig zijn houtbewerkingsbedrijf in de verkoop. De tijd die hij over heeft steekt hij in de ontwikkeling van zijn persoonlijke pronkstuk: de Morbidelli V8. Er wordt slechts een klein aantal van deze machines gebouwd maar hij slaat in als een bom. Hij schopt het tot in het Guinness Book of World Records en wordt geëxposeerd in alle drie de vestigingen van het Guggenheim museum.
Door de jaren heen verzamelt de Italiaan vele honderden motoren die hij in 1999 op één plek samenbrengt: de fabriekshal van zijn oude bedrijf. Die ruimte van ruim 3.000 vierkante meter is snel gevuld met de ruim 350 motoren die stammen uit de gehele twintigste eeuw. Het is misschien wel de mooiste collectie die ik tot nu toe heb mogen zien. Het is goed te zien dat Morbidelli een liefhebber is van het hele spectrum en niet één bepaald aspect binnen de motorwereld. Alle merken, alle motorblokken en alle afmetingen zijn hier te vinden. Ieder museumstuk op een eigen podium met een beschrijving op een plakkaat op de muur erachter. De motoren zijn allemaal in piekfijne staat na restoratie door Morbidelli en zijn team van experts. Het behoud van de bijzondere motoren is dan ook waar de oude Giancarlo zich het meeste op richt tegenwoordig. In een aangrenzende hal heeft hij nog eens zo’n 300 motoren, brommers, scooters en zelfs twee auto’s staan die helemaal gerestaureerd moeten worden.
Altaars
Er zijn twee speciale hoeken in de hal. Één is ingericht als ode voor zijn zoons carrière als autocoureur, de andere een altaar voor alle racers die hij bouwde. Maar eigenlijk kun je het hele museum als altaar zien. Een altaar voor de motorfiets an sich. Werkelijk iedere motorrijder kan hier wel iets vinden dat hij in huis wil hebben. Zeker als de inmiddels bejaarde Morbidelli de techniek eenvoudig weet uit te leggen middels een tolk. Hoewel de man wat stoffig overkomt omdat hij aan dementie lijdt en zijn jaartallen door elkaar haalt, kan hij over de techniek vertellen alsof hij een wandelende encyclopedie is. Als ik hem vraag of ik niet mijn tentje mag opzetten in de hal zodat ik me nog wat langer kan verwonderen over de collectie kan hij me alleen maar dankbaar aankijken. Een glundering in zijn ogen laat blijken dat hij maar wat trots is op zijn levenswerk.
Zonde dat dit alles nu de verkoop in moet, daar de oude Morbidelli er niet langer voor kan zorgen. Hopelijk vinden de motoren een goed thuis.