De gemiddelde leeftijd van de Vlaamse en Nederlandse motorrijder is hoog. Als ik bijvoorbeeld, aan de met kopjes koffie gevulde stamtafel zit bij Triumph-dealer BMC te Assenede in Oost-Vlaanderen, dan ben ik tegenwoordig 67 jaar, en vaak zijn andere aanwezigen ook in de zestig, of minstens in de vijftig, en praktisch nooit is er iemand bij van onder de veertig, laat staan van onder de dertig. Ja, we zijn oude mannen (er zit zelden een vrouw bij ons, helaas), en we praten over motoren, en steeds minder wordt er gesproken over de toekomst. Daar zijn we bang voor. Onder meer hebben we angst voor de dag waarop we zullen moeten besluiten: nee, het is niet meer verantwoord dat ik met een motor de baan op ga. Kort geleden wilde ik om de een of andere reden de zee even zien, en ik reed op de Street Triple 765 R naar Oostende. Ik had me goed aangekleed, met verschillende lagen, want het was slechts twaalf graden. Op de heenweg viel de rit nog wel mee qua koudegevoelens, maar nadat ik op de dijk had rondgewandeld, m’n kop had laten leegwaaien, en iets had gegeten in het uitstekende restaurant van cultuurhuis De Grote Post, reed ik om zeven uur ’s avonds weer naar Gent. Welnu, de kou was verschrikkelijk, vooral op de snelweg, waar tevens bleek dat ik in het donker de borden niet goed kon lezen. Ik ben op die borden aangewezen, want ik gebruik geen gps. Kortom, ik dacht bij mezelf bij 130 kilometer per uur op het linker rijvak: dit is niet echt meer geschikt voor mij.
Herman Brusselmans: ‘Een paar keer haalde ik de 120 per uur’
Ik heb de Street Triple in bezit, en ook de Speed Twin 1200 Breitling, en ik vraag me af: zullen die m’n laatste motoren worden. Het zijn fantastische machines, en ik kan er geen kwaad woord over zeggen, maar ik zou eigenlijk nog één keer een motor willen kopen, die dan definitief m’n allerlaatste wordt. Dit zou betekenen dat ik de Street en de Breitling weg doe, en ze vervang door die allerlaatste, ja werkelijk állerlaatste motor. Welke zal dat worden? Uiteraard een Triumph, en op dit moment is er keuze tussen een aantal nieuwe modellen, onder meer de vernieuwde Speed Twin 900, de eveneens kersverse Bonneville T120 Icon, en de van de grond af opgebouwde Tiger 800. De eerste twee zijn rustige alleskunners, die goed passen bij een ouder wordende rijder, en de Tiger is vinniger (115 pk), en geschikt voor ontelbare kilometers, die door een gepensioneerde, brildragende grijsaard als ik allicht niet meer zullen worden afgelegd. En toch zou ik eventueel voor deze Tiger kiezen. Dat heeft een welbepaalde reden: de Speed 900 en de Bonneville hebben, net als m’n huidige motoren, een te beperkte tankinhoud, wat ik zat ben. Toen ik naar Oostende reed vertrok ik met een volle tank, en toen ik terugkwam in Gent, na slechts 180 km te hebben afgelegd, brandde het oranje lampje op het dashbord van de Street, aangevend dat de tank bijna leeg was. De Tiger 800, op zijn beurt, heeft niet een tankinhoud van twaalf, dertien, of veertien liter, maar wel een van 18,5 liter, zodat je meer dan driehonderd kilometer op je gemak zit zonder tankstation in de buurt. Zodoende zou de Tiger 800 m’n laatste motor kunnen worden. Maar dan denk ik weer: ach, laat bij nader inzien toch de Street en de Breitling m’n laatste motoren worden. En dan denk ik weer: op de bakfiets met het zoontje in de bak is toch ook leuk? Om even later te denken: en ik kan net zo goed toch continu thuis blijven, en m’n nieuwe orthopedische schoenen inlopen door naar de bakker te gaan? En op den duur denk ik: oud worden, dat is niet erg prettig.