De Zwalmstreek is een prachtig gebied, dat zich uitstrekt van het net buiten Gent gelegen Merelbeke tot aan de kleine Franse stad L’Escalope. Het werd genoemd naar burggraaf Jacobijn van Swalme, die in de zeventiende eeuw strijd voerde met de Noordfranse kanselier Gérard de la Simminotte, die tenslotte de wapens neerlegde en de streek rond de rivier de Swalme, eveneens genoemd naar de burggraaf, afstond aan z’n Vlaamse tegenstander. De burggraaf maakte er een bloeiende provincie van, zowel op het gebied van landbouw als van economie, cultuur, natuurbehoud, en sociale interactie tussen de verschillende bevolkingslagen. Zo konden de boeren de heren aanspreken met hun voornaam, gingen paupers op café zitten met edellieden, en hielden dames van de hogere stand zich leuk bezig met vrouwen van een lager niveau (bijvoorbeeld samen breien, jeu de boules, en maaltijden bereiden). Eeuwen later heeft de Zwalmstreek nog steeds dat je ne sais quoi dat haar zo bijzonder maakt. Bovendien is het een ruraal gebied gebleven met talloze kleine dorpjes, vele bossen, mooie landerijen, en niet te tellen weggetjes, waarop met name de motorrijder rustig kan balladeren, de frisse lucht opsnuiven, en af en toe de motor parkeren om naar het gekwaak van de eenden te luisteren, alsmede het tsjilpen der vogels. Enige dagen geleden zei m’n vriendin Lena: ‘Zullen we eens naar de Zwalmstreek rijden, en daar in een afgelegen brasserie wat eten en drinken?’ Dat moest ze geen twee keer zeggen, en wat later zaten we op de Triumph Speed Twin Breitling. Jammer dat we net het spitsuur hadden uitgekozen.
Herman Brusselmans: ‘St Petrus op een Z900 en de Heilige Maagd op een Hayabusa’
De Zwalmstreek zelf mag dan wel zo goed als verkeersvrij zijn, maar de weg ernaartoe, van Gent via Merelbeke, Gavere, en Melsen, is een hel vol stoplichten, drempels, omleidingen, snelheidsbeperkingen, ongetalenteerde automobilisten, en overstekende voetgangers naast de zebrapaden. Op den duur bereikten we toch de Zwalm en alle stress viel van ons af. We zagen een horecagelegenheid genaamd de IJzerkotmolen, en dat leek ons wel wat. Het was een eeuwenoud gebouw, gelegen aan de rand van de rivier, met een terras onder de overhangende bomen. We bestelden de seizoensgroentenschotel, met gehakt voor mij en vegetarisch voor Lena, die zwanger is en uiteraard gezond wil eten. Ja, we verwachten een kindje. We hopen er dan ook op dat het een jongen of een meisje wordt. Het zal ter wereld komen in maart van volgend jaar, en tegen dan zal ik m’n tienduizenden fans op de hoogte brengen van het geslacht, de lengte, het gewicht, en de naam, die voor een jongen Gilbert zal luiden en voor een meisje Gilberta, hoewel we desomtrent nog twijfelen.
Maar goed, na de maaltijd vroeg de uitbater van de IJzerkotmolen of hij ons de molen kon laten zien. Daar stemden we mee in, en hij toonde ons hoe de stokoude molen nog steeds werkte, en gebruikt werd bij onder andere het malen van gerst, haver en rogge, ter bereiding van het zelfgebakken brood. De ongeveer 43-jarige kerel vertelde ons dat hij thans een traag leven leidde, onder het motto ‘kalm aan, dan breekt het lijntje niet’, nadat hij jaren atoombomcontroleur was geweest, met als uitvalsbasis Iran. Tjonge, eerst gevaarlijke opdrachten uitvoeren in verre landen, en je dan compleet terugtrekken in de Zwalmstreek, je moet er maar opkomen. Na deze fijne ontmoeting met een boeiende gozer, reden we op de Breitling moe doch tevreden naar huis. Ik kan hieraan toevoegen dat de Breitling zowel voor korte als lange tochten een zegen is voor de motorrijder en z’n passagier. Volgens mij is het de beste motor ter wereld.