vrijdag 22 november 2024

Herman Brusselmans: ‘M’n grootvader moest vluchten, dat deed hij op de Saroléa 250 cc’

Het is winter. Het is koud. Het is oorlog. Het is niet leuk. Hoe kan het weer wel leuk worden? Het moet zomer zijn. Het moet warm zijn. De oorlogen moeten ophouden. De motoren moeten brullen. Maar zover zijn we nog niet. Eerst moet ik hier nog zitten, midden in de nacht, terwijl buiten alles zwart is, en slechts het geluid is te horen van een kriepende fiets, en de fietser is misschien op weg naar het dichtstbijzijnde front, om zo snel mogelijk te sneuvelen. Ofwel rijdt hij naar z’n oude grootmoedertje, om zich in haar huisje te vermommen als wolf en haar op te eten. Wat doe ik terwijl ik hier zo zit? Nou, dat is nadenken, contempleren, fantaseren, verhalen aan elkaar knopen, m’n hersens laten knetteren, en m’n brein te sturen in de richting van waar de tijden over elkaar heen buitelen. In 1944 was het ook koud. M’n grootvader Frans, de verzetsstrijder, was verraden door buurman Dikke Fons, en m’n grootvader moest vluchten. Dat deed hij op de Saroléa 250 cc, een pracht van een motor, gekocht bij de dealer Flor De Winne, die zelf racete met motoren, en al twee keer een dijbeen had gebroken, drie keer een sleutelbeen, en één keer z’n schedel, waarna hij stopte met racen. M’n grootvader had de Gestapo op de hielen. Maar in Hamme, ons dorp, beschikte de Gestapo slechts over afgeleefde auto’s, die honderdduizenden kilometers hadden afgelegd, die beroerde krukassen en ophangingen hadden, en snelheden haalden van ten hoogste vijfenzestig kilometer per uur.

Herman Brusselmans: ‘Ik kreeg er ruzie met een andere motorrijder’

M’n grootvader op de Saroléa verwierf steeds meer voorsprong op de Gestapo, en op den duur verloor deze vermaledijde Gestapo het spoor van m’n grootvader. Hij reed verder en verder, tot hij bij het krieken van de ochtend Zaandam bereikte, waar hij onderdook bij z’n achterneef Pierre, een Vlaming die verkast was naar Nederland na een huwelijk met een Zaandams meisje, een prachtig exemplaar met één klein dingetje: ze had een klompvoet. Dit verhinderde haar niet om te voetballen, en de bal soms zo ver weg te schieten, dat iedereen zich afvroeg: ‘Naar waar heeft Toos de bal nu weer geschopt?’ Maar goed, zo denk ik midden in deze nacht, m’n grootvader redde toch maar mooi z’n leven dank zij z’n motorfiets, die overigens in 1947 werd gestolen door een man die door een getuige werd beschreven als: een vent van gemiddelde lengte, met een grote neus, een lui oog, enorme oren, en een wijnvlek. Dank zij deze beschrijving kon de politie algauw Theo Bolckmans arresteren, die zei: ‘Ik wilde graag een motorfiets, maar die kan ik niet betalen, en dus besloot ik om er een te jatten, want het jatten zit nu eenmaal in m’n aard.’ Hij kreeg twee weken celstraf, en nadat hij was vrijgekomen jatte hij een geit van boer Teunis, en kreeg dus weer twee weken celstraf, en zo gaat alles maar door en door en door, en midden in de nacht, midden in de winter, midden in de oorlogen, had ik zin om de Street Triple 765 R uit de garage te halen, en in één ruk naar Zaandam te rijden, om te controleren of Pierre nog leefde, en Toos, en hun nazaten, en hun vrienden en kennissen en buren, maar het is veel te koud om te rijden, en zodoende blijf ik thuis, bij vrouw en kind en hond, en wacht ik tot de koude dagen voorbij zijn, en de motoren opnieuw zullen brullen.

Herman Brusselmans
Herman Brusselmans
Herman Brusselmans werd geboren te Hamme op 9 oktober 1957. Na veel vijven en zessen groeide hij uit tot misschien wel een heel belangrijk auteur. De schrijver is bescheiden, beleefd en vriendelijk. En heel belangrijk ook: motorrijder. Herman schrijft inmiddels al vele jaren columns voor Promotor en MOTO73.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen