Twee jaar geleden kocht ik een zogenaamde special edition van de Triumph Speed Twin 1200, genaamd ‘de Breitling’. Het motormerk en het horlogemerk hadden samengewerkt, en de motor had de kleur van een horlogeplaat, enige inscripties, en een ietwat hoger pk-aantal dan de reguliere uitgave. Ik betaalde er een dikke negentienduizend euro voor. Nu had ik twee motoren: deze Breitling en de drie jaar oude Triumph Thruxton 1200 R. Het probleem was dat deze motoren nagenoeg identiek waren, en dat het een kwestie van dubbel op leek. Dus verkocht ik de Thruxton en schafte in plaats ervan de Triumph Street Triple 765 R aan, die een heel andere constitutie had dan de Breitling. Ik ben zesenzestig en nam aan dat ik het met de Breitling en de Street wel zou uitzingen tot ik, mogelijk noodgedwongen (ziekte, artritis, reuma, stijve spieren, overlijden), zou stoppen met motorrijden. Maar steeds komt er een nieuwe uitdaging aan de horizon. Triumph heeft immers ook van z’n sportmodel, de Speed Triple 1200 RR, een Breitling-editie uitgebracht, die iets meer dan vijfentwintigduizend euro kost. Nou, dan begint het in m’n hoofd te malen, en stel ik me vooral de vraag: ‘Zou het niet gaaf zijn om twéé Breitlings in de garage te hebben?’ Met andere woorden, als ik voor de nog jonge Street achtduizend euro krijg, en ik leg à peu près zeventienduizend euro op, dan heb ik zowel de Speed Twin Breitling als de Speed Triple Breitling in huis, twee machines die hun waarde allicht behouden, en die goed zouden passen in de erfenis die ik nalaat aan m’n zoon Roman.
Herman Brusselmans: ‘Een motorrit van Ieper naar Gent is een fantastisch avontuur’
Die zeventienduizend euro heb ik weliswaar in kas, maar ten eerste, is het echt nodig om alwéér van motor te veranderen?, en ten tweede, ik heb zeventienduizend euro en meer nodig om in de dagelijkse kosten te voorzien. M’n vriendin Lena en ik leven niet echt goedkoop. We gaan elke dag ontbijten of lunchen, en dan bestel ik vaak het duurste gerecht, voorbeeld le boudin blanc in de groene arduinsaus. We proberen ervoor te zorgen dat onze zoon Roman lekker en gezond kan eten, dat hij goed gekleed gaat, en dat hij voldoende speelgoed ter beschikking heeft. Bovendien hebben we een hond, Aquí, en zo’n beest heb je evenmin gratis. Die krijgt louter kwaliteitsvoedsel, en God is m’n getuige dat dit voedsel overdreven duur is, er rekening mee houdend dat het, zoals alle hondenvoer, afkomstig is van afgeleefde, en op onverantwoorde manier geslachte koeien, paarden, konijnen, tonijnen, en zelfs herten en geiten. Je zal het altijd zien, Aquí is dol op geitenvlees. Ik heb zelf ‘ns geproefd van z’n maaltijd, en toegegeven, geitenvlees is behoorlijk smakelijk. Maar goed, het probleem blijft of ik moet doorgaan met het idee om de Street te vervangen door Breitling Nummer Twee. Wat in het nadeel speelt van laatstgenoemde is dat hij honderdtachtig pk onder de leden heeft. Dat is toch wel heel veel. In feite ben ik een beetje bang voor zoveel pk. Op de koop toe heeft deze motor clip-ons in plaats van een stuur, en, ze zijn ook nog redelijk laaggeplaatst. M’n rug en m’n polsen zijn al geen kampioenen, en de kans bestaat dat ze, als ik met die Breitling Nummer Twee op pad ben, me een gigantische last bezorgen. Kortom, de kans dat ik weer van motor verander, is slechts tien procent. Misschien is dat nog te veel.