Vinden jullie het ook zo koud? Ik wel hoor. Ik zit uren per dag met m’n rug tegen de centrale verwarming gedrukt, ik drink continu warme thee, ik heb drie truien boven elkaar aan, en in bed ga ik heel erg dicht tegen m’n verloofde Lena liggen, want zij is waarlijk een kacheltje. Ik ben drieënzestig jaren oud, en de vraag is: hoeveel winters zal ik nog meemaken? Ik hoop nog een stuk of dertig, wat betekent dat ik ook nog zo’n stuk of dertig zomers zal meemaken. Dit is niet uitgesloten, want ik leef zo gezond mogelijk. Ik eet veel groenten en fruit, ik doe aan badminton op semiprofessioneel niveau, ik drink niet, ik gebruik geen drugs, ik slaap minstens negen uur per nacht, en het enige dat je daartegenover kunt stellen is dat ik mij te pletter rook, maar ja, wie kan het leven in de huidige maatschappij aan zonder een Marlboro of vijfendertig per dag? Geef toe, het zijn woelige tijden, met vaak slecht nieuws op het gebied van de ziekenzorg, de oversterfte, de politiek, de economie, de natuur, het klimaat, en de cultuur. Vooral in deze laatste sector is het huilen met de pet op. Neem nu een schrijver zoals ik.
Herman Brusselmans: ‘Ik droom over sneeuwman die rijdt op een Moto Morini Corsaro’
De verkoop van m’n boeken ligt op z’n kont, lezingen worden te allen kante uitgesteld of afgelast, er komen weinig of geen letterkundige opdrachten binnen, en niemand vraagt mijn medewerking voor een leuke reclamespot op radio en tv. Ik zou gerust zo’n spot willen doen, bijvoorbeeld ten bate van een lekker mannenparfum, de nieuwe Hyundai Tucson, chocoladekoekjes met amandelsmaak, een frisdrank waar je meer energie van krijgt, of natuurlijk de Triumph-motorfietsen. Ik zou het scenario voor de spot zelf schrijven. Dat ik dus gefilmd word terwijl ik op een Triumph door berg en dal rijd, af en toe remmend voor een overstekende egel of fret, dan weer gas gevend en de horizon tegemoet vlammend, onderweg even stoppend bij een cafetaria waar ik een kop koffie en een broodje rolmops eet, en dan opnieuw de baan op, terwijl zachtjes de schemering valt. Met m’n eigen stem als voiceover zou ik zeggen: ‘Geen zee te hoog, geen berg te laag, op mijn Triumph rijd ik graag!’ Het is slechts een vaag idee, maar ik verwacht dat de CEO van Triumph en z’n medewerkers hierop zullen reageren en mij zo snel mogelijk zullen contacteren. Maar ik had het over de winter. Nou, te wijten aan koude, regen en wind, storm en hagelbuien, blijven m’n drie Triumphs op stal staan. Gisteren probeerde ik nog een ritje, bij min twee graden, en tjonge, dat had ik beter niet gedaan. Ik keerde algauw wederom en als een ijsklomp kwam ik thuis. Ik ging trillend en bevend met m’n rug tegen de centrale verwarming zitten, en m’n vriendin Lena klampte zich aan me vast, het lieve kacheltje. Pas na een half uur stroomde m’n bloed weder op de normale temperatuur. Het is echt jammer dat we niet in een zuiders land wonen, en het hele jaar door op de motor kunnen zitten. Bijvoorbeeld Bali. Daar is het altijd minstens vijfentwintig graden. Maar ja, verhuizen naar Bali, dat zie ik niet meteen zitten, want hebben ze daar wel sigarettenwinkels genoeg? En Triumph Stores, waar ik eventueel een afgeknakte remkabel kan laten vervangen? En zo is het altijd wat. Het enige wat we kunnen doen is afwachten tot binnenkort de lente opnieuw in ons land is, en dat daarna de zomer komt, en dat we zodoende zes maanden de tijd en de gelegenheid hebben om op ons stalen ros te stijgen en de wegen op te sjezen. Want ik blijf het zeggen: geen zee te hoog, geen berg te laag, op onze motoren rijden we graag!