Zoals ik tevoren al meldde aan mijn tienduizenden fans en vele anderen, is mijn vriendin Lena – bijgenaamd de Parel aan de Kroon – zwanger van haar en mijn eerste kind, dat binnenkort het levenslicht zal zien onder de jongensnaam Roman. Hij zal een betrekkelijk jonge moeder hebben (31) en een behoorlijk oude vader (65). Wie had kunnen denken, laat staan voorspellen, dat een bejaarde gozer als ik ooit nog aan de kweek zou beginnen. Toch is het gebeurd, overigens zeer tot mijn vreugde, want ik hoop dat ik op een dag de ouwe zal zijn van de drummer van een tegen die tijd wereldbefaamde rockgroep genaamd The Roman Brusselmans Band.
Herman Brusselmans: ‘Ik ben een motorrijder van alle seizoenen’
Een andere kwestie is dat ik hier in Gent in een klein doch gezellig loftje woon sinds het jaar 2000, sinds het jaar 2018 samen met Lena en een jaar later ook samen met onze hond Aquí. Zo’n loftje heeft weinig of geen aparte kamers, behalve het toilet, de badkamer, en één slaapkamer. Voor de rest is het een open ruimte en dan rijst de vraag: waar zal het privévertrek van Roman zijn? Nou, zo’n privévertrek is er niet. Zodat algauw bij ons het volgende plan oprees: we verkopen het loftje en we kopen een andere woning. Zo gezegd, zo gedaan. Eerst kochten we een herenhuis en toen verkochten we het loftje, waarbij opviel dat het geld dat we voor het loftje kregen maar een schijntje was van het geld dat we moesten ophoesten voor dat verdomde herenhuis. Maar goed, gedane zaken nemen geen keer en over korte tijd verhuizen we naar de nieuwe woning.
Toen werd één van de problemen zichtbaar: wat gaan we doen met mijn motoren? In de straat waar ik al zo lang verblijf, had ik een garage, maar wat in de nieuwe straat? Daar liep ik laatst doorheen en wat opviel, was dat in de buurt van het huis een groene garagepoort zichtbaar was. Ik belde aan bij het aanpalende huis en een vrouw deed open. Ze bekeek mij vluchtig, en zei: ‘Ben jij niet die schrijver?’ ‘Jazeker, mevrouw’, zei ik, ‘al zevenentachtig boeken verlieten mijn koker, maar ik heb aangebeld voor een heel andere kwestie. Ik kom hier binnenkort vast wonen en ik ben op zoek naar een garage voor mijn twee motoren. Ik zag uw poort en ik vroeg me af: heeft u, tegen betaling, plaats om deze motoren te stallen?’ Ze dacht een seconde na, en zei: ‘Nee, liever niet, ik ben niet zo dol op motoren.’ ‘Maar het zijn wel heel mooie motoren,’ zei ik, en door middel van mijn iPhone liet ik haar foto’s zien van de Triumph Speed Twin Breitling en de Triumph Thruxton R. Ze staarde ernaar, en ze zei: ‘Ja, ik moet toegeven dat ze wel heel mooi zijn. Maar ik betwijfel of ik plaats heb voor allebei.’ Verdomd, zou ik één van de twee Triumphs van de hand moeten doen? En welke van de twee dan wel? De Breitling is gemaakt in een beperkte oplage en wie er een heeft mag zich gelukkig prijzen, maar mijn Thruxton is ook redelijk uniek, mede dank zij de uitzonderlijke Competition Green-kleurstelling. Ik wil ze in wezen allebei behouden. ‘Mag ik de garage eens bekijken?’, vroeg ik aan de vrouw. Ze opende de groene poort, en ik zag een oude Toyota, een wasmachine, een fiets en enige rommel. ‘Hier is zeker plaats voor de twee motoren’, zei ik, ‘zeker als u die ouwe rommel verwijdert.’ ‘Tja’, zei ze, ‘ik was toch al van plan om die versleten matras, die doos met videobanden en die drie kapstokken naar het containerpark te brengen. Weet je wat, je mag je motoren stallen voor honderd euro per maand.’ Ik dacht eerst: zal ik afdingen?, maar honderd euro valt al bij al wel mee, en we hadden een deal. Zodoende zal ik mijn Breitling en m’n Thruxton warm en droog kunnen stallen vanaf de dag dat man, vrouw, kind en hond in het nieuwe huis zullen resideren. Wat er ook gebeurt, altijd moet er met motoren rekening worden gehouden.
Herman Brusselmans
Is vijfenzestig en bijna veertig jaar motorrijder. Verder is hij schrijver, columnist, en performer. Hij woont en werkt in Gent, en rijdt in de omgeving daarvan ontelbare kilometer op een van z’n twee Triumphs.