vrijdag 22 november 2024

Herman Brusselmans: De motor en het virus

De motor en het virus

We zijn thans in april en het coronavirus moet maar eens ophoepelen. Alles ter wereld is afgelast of verschoven en die verschuiving zal neerkomen op afgelasting. Let op, misschien is het virus morgen ineens verdwenen, en roepen de dokters: ‘Het is weg! Het is weg! O God, wij danken U!’ Want ja, op sommige momenten zou je nog gelovig worden ook en redeneren: God heeft ons gestraft omdat we zulke slechte mensen zijn, maar toen dacht hij diep na, en vond Hij de mensen toch niet zó slecht, en maakte Hij de straf ongedaan, en mogen we weer shoppen, dansen, meubelen kopen, naar voetbalwedstrijden gaan, een bezoek brengen aan het Jules Verne-museum, gaan zwemmen zonder dat we anderhalve meter afstand moeten houden, en voor en na het smeren van een boterham tien minuten lang onze handen moeten wassen. Gedurende de crisis zeiden de specialisten: je mag wel wandelen, de hond uitlaten en in het bos lopen, maar doe het alleen en vermijd de nabijheid van andere recreanten. Andere specialisten zeiden dan weer: nee hoor, al die dingen mag je zeker niet doen, het enige wat je wel mag doen is in je huis blijven en zelfs daar kun je maar beter uit de buurt blijven van degenen die in datzelfde huis wonen.

Het is een ramp om, zeker aan het begin van de lente, de motoren op stal te moeten laten.

Zelf woon ik in m’n huis met m’n vriendin Lena en m’n hond Aquí. Dat gaat behoorlijk goed, ofschoon pyschiaters voorspeld hebben dat mensen die, hoeveel ze ook van elkaar mogen houden, in een kleine ruimte gedurende lange tijd dienen samen te blijven, op den duur elkaars kop zouden inslaan van de stress, de spanning en de verveling. Lena en ik en Aquí houden het nochtans goed uit. We hebben zelfs minder ruzie dan anders, omdat we bezorgd zijn omtrent elkaar, beseffen dat we de ander steun moeten bieden, en ons best doen om de angst van de partner te verminderen. We komen alleen buiten om ondanks alles Aquí uit te laten en voedsel te kopen. We hebben het geluk dat we boven een voedingswinkel wonen en eigenlijk het pand niet hoeven te verlaten om aan eten te raken. Dus ja, binnenblijven is de boodschap.

Niettemin kriebelt het elke dag om met de motor te gaan rijden. Op het eerste gezicht is dat ongevaarlijk. Je zit alleen op je motor, je hebt geen direct contact met andere verkeersdeelnemers, die trouwens toch al heel schaars zijn, en het schenkt je ontspanning en een hoofd dat ietwat wordt leeg gewaaid. De vraag is echter: waar moet je heen? In normale tijden neem ik geregeld de motor om naar de bossen van Lembeke te rijden, of naar het centrum van Sint-Martens-Latem, of naar andere uitkanten van Gent, om daar in een sober doch gezellig établissement een kop koffie en een pannenkoek te degusteren. Dat kan niet, want alle établissementen, hoe sober en gezellig ook, zijn dicht. Dus het enige wat je kunt doen is simpelweg ergens heen rijden, en dan weer terug naar huis. Ik heb echter, gedurende de crisis, geen meter gereden, noch met de Street Triple noch met de Street Twin, omdat ze allebei een praktisch lege tank hebben en ik durf niet te gaan tanken, omdat alles wat je daarbij aanraakt eerder door andere mensen is aangeraakt en die waren misschien ziek. Het is een ramp om, zeker aan het begin van de lente, de motoren op stal te moeten laten. Zoals iedereen kijk ik dusdoende uit naar het definitieve einde van de viruscrisis, niet alleen om het simpele dagelijkse leven te hernemen, maar zeker ook om de motor te bestijgen en gevaarloos in- en uitademend te rijden naar waar ik ook wil. Hoop doet leven, net als het verlangen naar het brullende geluid van onze machines.

Foto: Triumph Motorcycles

Maikel Sneek
Maikel Sneek
Visueel ingestelde allround creative die sinds 2014 actief is in de motorbranche. Brengt voor Motor.NL offline en online samen.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen