Ieder seizoen heeft wel iets specifieks. In de lente dartelen de lammetjes in de wei, in de zomer zweet iedereen zich te pletter, in de herfst vallen toch zeker wel de bladeren van de bomen, en in de winter is de kans groot dat je een snotneus oploopt, begint te hoesten en te proesten, en als het ietwat gevroren heeft, zou je op weg naar de bakker nog uitglijden ook, en eventueel je stuitbeen breken, wat zeer pijnlijk is, en je moeilijkheden geeft bij de ontlasting. Mijn eigen favoriete seizoen is uiteraard de lente. Ik herinner me dat ik in april van 1964 in de Simca 1200 van m’n vader zat, samen met hem, m’n moeder, m’n broer, en m’n zusje. We reden naar Duitsland, waar we vertier zouden zoeken in het pretpark Das Pumpfernolle, dat toentertijd zeer befaamd was, mede door de talloze attracties, bijvoorbeeld Der Schmuz, waarbij je met hoge snelheid een verticale afdaling maakte die je de stuipen op het lijf joeg. Derhalve mochten m’n broer, m’n zus en ik van onze ouders niet plaatsnemen in Der Schmuz, ook al omdat er de week ervoor een ongeval mee was gebeurd, met negen doden, onder wie een tweeling van zes jaar uit de Nederlandse stad Zaandam. Maar goed, niettemin amuseerden we ons een paar uur in Das Pumpfernolle, en toen reden we terug naar huis. Op een bepaald moment, net voor de grens tussen Duitsland en België, werd de Simca van m’n vader, die zich voortbewoog met een matige snelheid van negentig kilometer per uur, voorbijgeflitst door een motor, die minstens de honderdtachtig per uur haalde. ‘Wat is dat voor een gek,’ zei m’n vader, ‘beloof mij, kinderen, dat jullie nooit zo’n gevaarlijke motor zullen berijden.’ We beloofden het, al dacht ik bij mezelf: zo’n motor is fantastisch, en m’n vader mag willen wat hij wil, maar ooit zal ik zo’n motor bezitten.
Herman Brusselmans: ‘Zullen dit m’n laatste motoren worden?’
Die gedachte zou later tot de werkelijkheid leiden, en toen ik m’n eerste motor kocht, de MZ 150 cc in 1991, was m’n vader zeer ontstemd, maar ik dacht: vader, ga in het bos kakken. Na de MZ volgden diverse andere motoren, en zo vele, vele jaren later, terwijl zowel m’n vader als m’n lieve moeder al lang overleden is, ben ik zeer blij met m’n Triumph Street Triple 765 R en m’n Triumph Speed Twin 1200 Breitling. De lente is nog steeds m’n favoriete seizoen, ook om met de motor te rijden, maar ik rijd evengoed in de andere seizoenen. Zo redeneerde ik niet lang geleden: ‘Ik ga ‘ns een winters ritje ondernemen.’ Ik rijd om en om met de Street en de Breitling en thans was de Breitling aan de beurt. Ik kleedde me aan in m’n motorkledij, met een extra trui onder m’n winterjas, en in m’n garage startte ik de Breitling. Dat wilde ik althans doen, maar hij sloeg niet aan. Wat zouden we nou krijgen? Ik probeerde diverse keren, maar nee, hoor, het lukte niet. Ik dacht: ik geef die verdomde Breitling een paar schoppen, het zal dan wel lukken, maar nee, de Breitling vertikte het. De accu had het opgegeven, en m’n oplader was ik kwijtgeraakt tijdens de verhuizing in 2023. Daarom belde ik naar Triumph-dealer BMC in Assenede, en een uur lader kwam baas Daniël een nieuwe oplader installeren. De volgende dacht startte de Breitling alsof het niks was, en ik ondernam een winterse rit naar de streek Lendelede-Lievegem-Ursel, waarbij ik bijkans het loodje legde van de koude. Hoe dan ook is ieder seizoen geschikt voor de ware motorrijder, al kijk ik telkens weer uit naar de lente, en dit jaar ga ik misschien een ritje ondernemen naar het nog steeds bestaande Das Pumpfernolle, en wie weet schraap ik de moed bij elkaar om mij in Der Schmuz te begeven.