Jarenlang hing er bij ons in de schuur een affiche van de Grand Prix van Namur. Net boven de spa, waar ik met merkstift als serieus geintje Spa-Francorchamps boven had gezet. Van welk jaar het affiche was, weet ik echt niet meer. Maar ik zie zo weer Stefan Everts erop staan, met op de achtergrond de Sambre en Maas die samenvloeien. Altijd als ik er langs liep, verdubbelde mijn energie want de GP van Namur deed wat met een mens. Of in ieder geval met mij. Ooit zag ik Everts op z’n achterwiel de Citadel omhoog rijden, richting de Esplanade, aangemoedigd door duizenden fans die zelf met touwen naar boven moesten zien te komen. Zonder Jupiler een uitdaging, met Jupiler kansloos. Zo stijl en daar reed Everts gewoon op z’n achterwiel. Ik vond dat moment zo speciaal dat ik niet eens weet of hij die dag won (maar dat zal vast wel, Everts kennende).
Marien Cahuzak: ‘Natuurlijk weet ik dat het kan gebeuren, maar als het dan gebeurt…’
Afgelopen weekeinde was ik voor het eerst in jaren weer terug op de Citadel van Namen en dat ook nog eens samen met mijn vader. Net als vroeger! Het was er ditmaal alleen een stuk frisser dan begin augustus en een stuk stiller, want hoewel de Vlamingen het cross noemen ontdekte ik al snel dat veldrijders aanzienlijk minder geluid maken dan de crossers waarvoor we vroeger naar de Citadel gingen. Maar desondanks was het gevoel haast hetzelfde. Het rook er ook dit keer weer naar friet, bier en modder en ook nu had iedereen de grootste moeite om naar boven te komen – deelnemers inclusief ditmaal – terwijl er voor mij nog altijd onverstaanbaar Frans commentaar werd gegeven. Het enige dat miste was de herrie en de geur van benzine, maar gelukkig is de kracht van verbeelding zo groot dat ik er even weer liep als klein jongetje met te grote laarzen. Volgend jaar gaan we weer!