Het is zo ver. Mijn Honda CB360 uit 1976 staat eindelijk in de woonkamer – een soort jongensdroom vervuld. Vanaf het moment dat ik een jaar of zeven geleden Appie uit Best een euro per cc betaalde, was de 356cc tellende Japanse tweecilinder op weg naar dat plekje naast de bank, net onder het raam. In de tussentijd zaten er twee verschillende kuipjes op, werd de nieuwe tank een keer of vijf overgespoten, ben ik al aan de tweede voorvork en tweede set schokdempers toe. Het blok werd van het voorjaar vervangen door een piepend fris opgebouwd nieuw 383cc-blok. Standaard zuigers van een Suzuki GS850 pasten na een simpele opboorbeurt zo in het tweepittertje. Vervolgens is het hele binnenwerk gesuperfinished, heb ik de cilinderkop bewerkt en de kolomboor in het oliesysteem gezet. Dikke 32mm Mikuni’s en een op maat uitlaat van RVS had ik al en een digitale ontsteking en een op maat gemaakte kabelboom waren eveneens van de partij. Nu nog zien dat mijn nieuwe bobines met extra hoge weerstand – ‘racevonkjes’, toch? – een vonk willen produceren. De remmen mogen er ook wel een keer op. De oude zwevende Tokico-eenzuigerklauwtjes hangen aan hun leiding over de linker-clipon. Nog even. Die vieze poetslap die er omheen gedrapeerd zit gaat me vroeg of laat irriteren. Dan mogen die tweezuiger-Brembo’s erop. Onder de noemer als je dan toch bezig bent, zeg maar. Zit immers toch al kansloos veel carbon op de motor, dan zijn er geen grenzen meer. Het kontje, het zelfgemaakte Manx-kuipje en voorspatbord – allemaal carbon. Waar kan zijn de boutjes vervangen door titanium. Gewoon, omdat het zo mooi glimt. Mooi glimmend op een motor afgeladen met carbon maar zonder remmen, met een duur betaald big bore-blok dat niet starten wil. ‘Alles kan een mens gelukkig maken’, stelde filosoof R. Froger ooit.
Column Nick Enghardt: Wijzend vingertje
Alleen de buren vinden er wel duidelijk iets van. Vanaf de straat wijzend en op zichtbaar serieuze toon overleggend en oordelend. Een motorfiets in de woonkamer zetten krijg je sowieso niet uitgelegd aan mensen die niks met motoren hebben. Dat het ook nog een motorfiets is die het niet doet, vreet nog meer aan ze. Alleen die zoektocht naar het probleem met de ontsteking komt nog wel. Die remmerij vreet hoe dan ook geen brood, dus dat heeft ook geen haast. Mijn zelfgebouwde caféracertje hoeft het niet per se te doen om doel te treffen. Als ik op vrijdagmiddag thuiskom, een biertje opentrek en op de bank plof, hoeft de CB360 zelfs helemaal niks te doen. Die staat er gewoon mooi te wezen in mijn woonkamer. Dat is beter voor mijn humeur dan welke huisplant of overpriced moodlight ooit zal zijn. Die buren krijg ik dat toch niet uitgelegd en iedereen die het wel snapt hoef ik niks te vertellen.