Kansloos, wer-ke-lijk volledig kansloos, gaat mijn voorganger net zo onverwacht als resoluut tegen de grond. Het ene moment heeft hij nog de volledige controle over zijn KTM, het andere gaat hij vol onderuit. Niet eerder zag ik iemand van zo dichtbij het gevecht tegen de zwaartekracht zo hopeloos verliezen. Wat volgt is een mechanische variant op een pas de deux. In perfecte harmonie draaien mensch en machine gracieus rondjes om elkaar. De mensch in kwestie moet het normaal absoluut niet hebben van zijn elegantie, maar op wonderbaarlijke wijze beschikt hij plots over de zwierige gratie van een – pak hem beet – Penny de Jager of Kate Bush. Het schouwspel gaat eindeloos door, omdat het zich afspeelt op een ondergrond, die bestaat uit een mix van teflon en glijmiddel. Als het zwieren en draaien eindelijk stopt, liggen een oranje motorfiets en een bruin bemodderde motorrijder gebroederlijk naast elkaar. De rijder staat op eigen kracht op, de motor heeft daar de hulp van twee man voor nodig. Het ding staat nog niet op eigen poten als de volgende ongeluksvogels in een synchroon uitgevoerde mechanische paringsdans voorbijglijden. Listig ondergrondje hier, zoveel is wel duidelijk.
Terwijl wij na afloop van de rit een biertje achterover slaan, nemen de monteurs van KTM de schade op. Als de volgende groepen net zo enthousiast omdonderen, berekenen ze, moeten ze dertig motoren opkalefateren. Klachten? Die horen we niet. De monteurs moeten – het kan niet anders – wel vraagtekens hebben bij onze rijvaardigheid. De KTM-voorrijder die de offroadroute uitprobeerde had toch ook nergens last van? Waarom sommige journalisten dan wel? Dat er kwaliteitsverschillen bestaan tussen aardse stervelingen en een voorrijder, die werkelijk op elke ondergrond professioneel racete, komt even niet in hen op.
Die vermaledijde Oostenrijkers hebben ook een krankzinnig hoge standaard als het om rijkwaliteiten gaat. Die weten niet beter. Van directeur tot koffiemeisje; ze rijden allemaal alsof de duvel ze op de hielen zit. Wie bij een wereldwijde marketingdirecteur een gladjakker in een driedelig pak verwacht, moet eens bij KTM te rade gaan. Ik zag hem ooit doorschakelend een eindeloze wheelie trekken die naadloos overging in een stoppie en een dwars genomen bocht om de show af te ronden.
Herman Brusselmans: ‘Ik keerde algauw wederom en als een ijsklomp kwam ik thuis’
De show die monteurs bij modelintroducties tentoonspreiden blijft altijd onderbelicht. Zoals er achter iedere sterke persoonlijkheid een sterke partner staat (is dit genderneutraal politiek correct genoeg opgeschreven anno 2021?), staat er achter iedere nieuwe motorfiets een stel heerlijke doorpakkers. Dat geldt niet alleen voor KTM, maar voor alle motorfabrikanten. Het aloude Rotterdamse adagium ‘niet lullen maar poetsen’ laat zich in 1001 talen vertalen. Het laat zich zelfs letterlijk vertalen, want monteurs poetsen zich werkelijk helemaal het schompes. Hoe denk je dat een gloednieuwe motorfiets eruitziet na twintig kilometer door de modder? Laat staan de exemplaren die daarbij een keertje of zelfs meermaals de bruine slurrie kusten. Zonder klachten pakken de monteurs de afgeragde motorfietsen aan en de volgende ochtend staan die weer als nieuw klaar voor de volgende testritten. Het lijkt op toveren. Tussendoor beantwoorden die gasten domme vragen van journalisten, passen ze op verzoek veervoorspanning en demping aan en gebeurt alles altijd met een glimlach op de lippen. Dit lijkt zowaar een beetje op een liefdesgedicht uit te draaien, excuses daarvoor. Maar het is ook wel een keertje tijd dat die gasten de aandacht krijgen die ze verdienen. In beeld komen ze nooit, maar de glans van de gefotografeerde motoren reflecteert ook op hen.