Helmpijn. Na kennis te hebben genomen van mijn eerste column over dit leed, schreef een trouwe lezer dat hij dit ‘geen serieus onderwerp’ vindt. Maar als je honderden euro’s aan een nieuwe helm uitgeeft, wil je dat het ding goed op je knar zit. Omdat mijn pas drie jaar oude Schuberth C4 me knallende koppijn bezorgt, rij ik weer rond met mijn antieke Bayard, die door het intensieve gebruik veel te ruim is.
Ik heb de Schuberth duidelijk niet lang genoeg gepast in de Amsterdamse motorzaak waar ik hem kocht. Misschien ben ik ook niet optimaal geadviseerd. Ik moest maar gewoon net zo lang helmen uitproberen voor de spiegel totdat er eentje paste. De keuze was uiterst beperkt, want ik heb maatje XXL.
Mijn Bayard is niet veilig meer, dat weet ik best. Maar mijn mooie matzwarte C4 weggooien en bij een andere zaak, waar ze mijn zeppelinhoofd wél eerst opmeten, een nieuwe kopen? Nee, ik wil de binnenschaal aan de voorzijde een paar millimeter indeuken met een gloeiendhete lepel, zoals me op een motorfestival is aangeraden. Maar potdomme, ik krijg de binnenvoering niet eens los! En is zo’n operatie eigenlijk wel verantwoord? Dat ga ik eerst checken.
De kledingverkoper van Gebben Motoren in Rogat kijkt me verbaasd aan. ‘Indeuken met een lepel? Dat gebeurde vroeger veel, maar dat adviseren we niet meer, want je tast de kwaliteit van de schaal aan.’ Zijn vrouwelijke collega knikt. ‘Je weet niet precies wat de schaal daarna gaat doen. En als je dan een ongeluk krijgt…’
Boudewijn Geels: ‘Held langs het veld, niet op de snelweg’
Hij: ‘Je hebt ook met verzekeringen te maken. Helmen worden tegenwoordig uitgebreid getest. Als je er dan zomaar aan gaat knutselen… Jammer dat het geen Shoei is, daarvan is het binnenwerk aan te passen.’ Zij: ‘Dat doen wij zelf, hier ter plekke.’
Fijn, maar ik héb geen Shoei. Ik heb een Schuberth, die nog jaren mee moet kunnen. Maar ik moet er sowieso niet zelf aan gaan klooien, zoveel is duidelijk. Mijn broers, die wel het juiste DNA van wijlen mijn zeer technische vader hebben meegekregen (ik lijk qua skills meer op mijn moeder, maar aan muzikaal zijn heb je weinig als je in een berm in de Eifel woedend naar je martelhelm staart) lachten me vroeger al keihard uit als ik de banden van mijn fiets probeerde te plakken. ‘Wedden dat je met die bandenlichters je binnenband lek steekt als je de buitenband er weer op probeert te zetten?’ En jawel.
Kortom: van die C4 blijf ik af. En nu? Hulp vragen? Maar aan wie?
Dan krijg ik opeens een melding van LinkedIn: ene Bart Groothuijze wil met me connecten. Voor ik toestem, check ik altijd eerst wie mijn nieuwe vriend(in) zegt te zijn. Bart is iets bij de ‘Castodian Foundation’ en is betrokken bij de ‘Arnhem Electricity Week’, lees ik. Geen idee wat dat allemaal is, maar het klinkt niet staatsgevaarlijk. Ook is Bart ‘innovator, strategist, entrepreneur en philanthropist’. Aha, een verrijking voor mijn netwerk dus. Klik, connectie bevestigd.
Meteen daarna stuurt Bart een direct message: ‘Hi Boudewijn. Ik las je column en wil je graag mijn hulp aanbieden. De mate van veiligheid die een helm biedt is afhankelijk van zeven factoren. Eén daarvan is de pasvorm. Die is bij vrijwel elke helm aan te passen, waarbij een helm vrijwel altijd kleiner en – in beperkte mate en op bepaalde plekken – ook groter gemaakt kan worden. Wanneer je het op prijs stelt, kunnen we op korte termijn een afspraak plannen, waarbij ik jouw helm dan hoogstwaarschijnlijk ter plekke “pas kan maken”.’
Jazeker stel ik dat op prijs. Maar… gaat het hem lukken?
Wordt vervolgd