Er was iemand die me probeerde op te lichten via Marktplaats. Er was iemand die een benzinetank voor een Honda Blackbird wist die ‘misschien ook op een X11 zou kunnen passen’ (nee dus, leerde navraag). En er was een mail dat de tank van een gecrashte donorfiets helaas niet meer beschikbaar was – maar allerlei piefjes en palletjes die ik niet nodig heb wel. Tot zover mijn pogingen om een ‘nieuwe’ benzinetank voor mijn trouwe Honda X11 te bemachtigen.
De motor rijdt geweldig, maar die deuken zijn een pain in the ass. In the eye in dit geval. Nogmaals vervloek ik de vorige eigenaar, mijn vriend S., die het ding uit zijn handen had laten glippen. Had hem dan niet gekocht, zeg je nu. Tsja. Technisch is hij prima, hij rijdt geweldig en hij is lekker ‘anders’. Op internet barst het van de enthousiaste reviews. Maar ja, die #*&$! Deukjes!
Opeens krijg ik weer een mail. ‘Ik heb eventueel een nieuwe tankhoes voor je,’ schrijft ene Co. Verroest, niet aan gedacht. That could work!
Drie dagen later meld ik me met mijn X op een bouwplaats in Amsterdam-Noord. Daar is Co aan het werk. Ik maak kennis met een joviale zestiger met een Mokums accent dat de dictie van wijlen André Hazes kakkineus had laten lijken. Mijn eerste vraag in Markplaatseske situaties is altijd: waarom wil je ervan af? Co slaakt een diepe zucht. ‘Mijn zoon vroeg of hij mijn X mocht lenen. Hij had net zijn motorrijbewijs gehaald. Nou, bij zijn eerste rit reed hij hem in de prak. Gewoon veel te veel vermogen. Mijn zoon was gelukkig nog redelijk heel, maar de Honda… Ik heb hem nog wel laten opknappen, maar ik vertrouwde hem niet meer. Dus nu rij ik BMW.’
Verliefd kijkt hij naar mijn X11. ‘Hard gaan ze hè? Ik had de mijne laten chippen. Hij kon 320.’ Stoer vertel ik dat ik ook een powercommander achterin heb, maar Co is niet meteen onder de indruk. ‘Twee of drie?’ wil hij weten. Huh, zijn er ook motoren met twee of drie van die opfokapparaatjes?! ‘Gewoon één,’ antwoord ik. Maar dat bedoelt Co niet: ‘Ik bedoel type 1, 2 of 3. Geen idee? Ok, nou, deze zal ook best hard gaan. Het zijn zulke monsters. Maar je kunt er ook heerlijk relaxed mee rijden.’
Co had nog veel meer aan de zijne laten doen. ‘Ik had hem in Dronten gehaald. Die gozer bouwt ze ook helemaal om. Verlengde assen en dat soort dingen. Ik had ook andere uitlaten. Jij hebt de originele, zie ik. Die zijn geld waard hoor!’
Sparren met Spaan: ‘Helaas zijn we met ruzie uit elkaar gegaan’
Ik vertel dat ik in Duitsland aan de kant ben gezet. De politie stelde teleurgesteld vast dat ik inderdaad de originele pijpen onder mijn X had. Co, met grote ogen: ‘Tjonge, zijn ze zo streng? Ik lees er wel over, maar ik rij daar nooit.’ Waar reed je dán 320, vraag ik me af.
Dan geef ik Co 25 euro en hij mij een hagelnieuwe lederen Bagster-tankhoes, met aan weerszijden in grote letters ‘X11’ erop. Best mooi eigenlijk, constateer ik opgetogen.
Co kijkt me met gemengde gevoelens na terwijl ik nodeloos hard optrekkend huiswaarts ga. Daar check ik op internet wat zo’n hoes nieuw kost. Wauw, 160 euro. Oké Geels, goeie deal. Ik sjor de hoes over mijn gehavende benzinetank. Heeft wel wat, constateer ik tevreden. En geen deukje meer te zien. Maar dan haal ik mijn tanktas uit de kast, met van die handige kleefmagneten. Ik probeer het. Een seconde later staar ik beteuterd naar de grond. Daar ligt mijn tanktas. Damn!
Ik weeg mijn opties: een bijpassende tanktas met gespen kopen, toch de tank maar laten uitdeuken, of… een andere motor?