vrijdag 20 december 2024

Boudewijn Geels: ‘Mijn helm knelt. Op het puntje van mijn voorhoofd’

Ik ben een hoofd op beentjes. Zo eentje uit je eerste kindertekeningen: een reusachtige ballon, met daaronder een bezemsteel met twee arm- en twee beenstokjes eraan. En dat hoofd zoekt om de vijf jaar een nieuwe helm. Je begrijpt het al: met een zeppelinhoofd is de keuze beperkt.

Mijne huidige helm heb ik nog maar drie jaar. Hij is van glasvezel en kan, zo is me door een Amsterdamse motorhandel plechtig beloofd, acht jaar mee, mits ik er geen gekke dingen mee doe. Ik heb er geen gekke dingen mee gedaan. Waarom zou ik? Ik heb er honderden euro’s voor betaald, dan ga ik er toch niet mee voetballen?

Toch heb ik een probleem: mijn helm, een Schuberth C4, knelt. Op het puntje van mijn voorhoofd. In de winkel voelde ik dat niet; de helm zat gewoon ‘veilig strak’, maar niet té. Dacht ik althans. De verkoopster liet het aan mij over. ‘Het is jouw hoofd, jij voelt het ’t best, maar volgens mij zit-ie goed.’

Dat hij níet goed zit, voelde ik pas een week later, toen ik met mijn oude vriend E. op weg was naar de Eifel. Toen we de Duitse grens net waren gepasseerd, merkte ik dat ik koppijn kreeg. Wat ik eerst ervoer als ‘veilig strak’ werd opeens een kwelling. Ik ging naast E. rijden en wees met mijn linkerhand naar mijn helm, en maakte daarna het gebaar waarmee mensen het doorsnijden van hun keel uitbeelden.

Boudewijn Geels: ‘Held langs het veld, niet op de snelweg’

Mijn oude schoolmaat keek verbaasd opzij. Ik zag hem denken: wat bedóélt die gast in vredesnaam? Hoofdschuddend gooide ik het over een andere boeg, door op mijn tank te wijzen. O, er moet nieuwe peut in, dacht E. Hij stak zijn duim op: oké, bij het eerste tankstation gaan we eraf. En zo geschiedde. Tot E’s verbazing zette ik mijn Kawa niet stil bij een benzinepomp, maar reed ik door naar de parkeerplaats, waar ik met een luide vloek de matzwarte helm van mijn skippybalhoofd trok. ‘Verdomme, en dit was nota bene de grootste die ze hadden!’

Ik maakte de trip af. Om de drie kwartier stopte ik tien minuten, om mijn gedeukte voorhoofd weer van bloed te voorzien. Het was onhandig, maar het ging. Maar thuis haalde ik mijn oude Bayard-helm weer uit de kast. Ook een XXL, net als de Schuberth, maar veel compassievoller voor het puntje van mijn voorhoofd.

De Schuberth kon ik niet meer ruilen, besefte ik. En de binnenzijde aan de voorkant een paar millimeter indeuken leek onmogelijk: véél te hard. Kortom: ik had de helm gewoon te kort gepast. Verteerd door zelfhaat legde ik het ding in de kast, om hem er alleen voor korte ritjes weer uit te halen.

Nu, drie jaar later, ligt hij voor me op tafel. Want ik heb een tip gekregen: met een gloeiendhete lepel moet de binnenschaal heus een paar millimeter in te deuken zijn. Eureka! Dolenthousiast heb ik de lepel alvast klaargelegd bij het gasfornuis. Deze jonge woudloper gaat eens even heel praktisch zijn eigen boontjes doppen.

Puik voornemen, maar nu de praktijk. De binnenvoering moet uit de helm. Ik zie wel twee drukknoopjes, maar hoe de hel krijg ik de rest van de voering los? Ik ruk en ik trek, maar ik kom niet verder, en ik wil mijn dure helm niet mollen. Voor de tienduizendste keer leg ik me erbij neer: ik kan leuk basgitaar spelen, maar ik ben hopeloos atechnisch. En nee, techneuten onder de lezers, dat is géén gemakzucht, wij technofoben zijn gewoon anders bedraad.

Maar ik zál mijn helm de baas worden!

Wordt vervolgd.

Boudewijn Geels
Boudewijn Geels
Journalist, columnist, schrijver. Van integratie tot Ivo Niehe, van Mocro Maffia tot Marcel van Roosmalen, van herintredende gitaargoden tot eigenzinnige voetbalcoaches. Met eerbied voor de feiten, maar als het even kan ook met een toefje subtiele humor.

1 Reactie

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen